311 Musis tering van Broersvest en Broersveld. In de klankbordgroep die gevraagd was een nieuw plan te bedenken voor het stadserf is van aandacht voor het historisch karakter nauwelijks sprake. Zitting hadden naast Hafkamp en Ruijssenaars, P. Sanders, D. Wind, L. Duran, H. Ergün en J.Kleiman, kortom geen enkel lid dat ook maar bij benadering in staat mocht worden geacht het ontwikkelingskader van dit gebied te kennen. Uit de uitgangspunten waarop deze klankbordgroep zich baseerde blijkt ook geen werkelijke feitenkennis en evenmin dat naar de situatie ter plaatse het nodige onderzoek is verricht, waaruit eventueel een andere visie op betekenis en functies had kunnen worden ontwikkeld. Zo spreekt het verslag van 'een van oudsher intiem karakter van het Hemaplein' als zelfstandig te behandelen fenomeen en van 'de Broersvest is een zelfstandige as, waarmee rekening dient te worden gehouden. Hoezo...,'van oudsher intiem' en hoezo....,'een zelfstandige as?' Was de situatie op het Land van Belofte dan geen tijdelijke zaak die binnen het stadserfcomplex z'n vorm moest krijgen en niet afzonderlijk mocht worden beschouwd? En had de politiek niet uitdrukkelijk beloofd, dat de Broersvest een voetgangersgebied moest worden en niet als zelfstandige verkeersas mocht worden gezien? Maar.., terug naar het ontwerp en wel waar Ruijssenaars voorziet in de afsluiting van de Broersvest: het punt waarmee de gehele Schiedamse gemeentepolitiek de verkiezingen is ingegaan, maar welke belofte, gezien de uitwerking van het plein, aan alle kanten nu glashard wordt genegeerd. Met het plaatsen van nadrukkelijke bomenpartijen over de Broersvest, het leggen van een stedelijk tapijt vanaf de Lange Kerkstraat tot aan de Singel en afsluiting van het stadserf met bomen om de kerk weer in de entourage te plaatsen die de architect ervan in de negentiende eeuw tot uitgangspunt heeft gediend zou tevens de oorspronkelijke betekenis van dit stukje Schiedam als vriendelijk wandel- en rustgebied zijn hersteld. Aleida tenslotte wordt door Ruijssenaars een plek toegekend op de plaats waar zich nu de roestvaststalen plattegrond bevindt. Nu valt het te billijken dat een zelfbewust stadsbestuur het liefste kunstzinnige aandacht besteed wil zien aan al die door haar geleverde prestaties inplaats van steeds maar weer te worden herinnerd aan die eigenzinnige juf uit de middeleeuwen. Al is het maar met een door een kunstenaar nagetekende kaart., ongeveer op de manier waarop Nixon Amerikaanse symbolen de ruimte instuurde in de hoop in elk geval door de marsmannetjes begrepen te worden. Maken we de balans op van de gebeurtenissen, het plan en de uiteindelijke uitwerking dan mag worden vastgesteld dat van de toezegging dat rekening zou worden gehouden met het oorspronkelijk ontwerp tenminste niets terecht is gekomen. Sterker nog. Het heeft er alle schijn van dat na 1996 door het in elkaar willen schuiven van een aantal nog losse ideeën een plan is ontstaan dat niets anders doet dan de uitgangspunten van het oorspronkelijk ontwerp, zoals in het programma van eisen van 1993 waren vervat, geheel ontkent en vervangt door uitgangspunten die lijnrecht tegenover de bestaande ontwikkelingsgedachten van dit gebied staan. Waar gevraagd wordt om grote bomen, is er leegte, waar gedacht wordt aan het verkeersluw maken van de Broersvest, wordt bevestigd dat deze zelfstandige verkeersas uitgangspunt moet zijn, waar gepoogd wordt om de Singelkerk terug te plaatsen in zijn vroegere entourage wordt gekozen voor een extra nadruk op dit gebouw als bindend monumentaal element, waar gesproken is over een gebakken bestrating en zichtbaar maken van de resten van het vroegere Huis te Riviere, verschijnt graniet en een tekening in grijze tegels, waar geformuleerd is dat het plein sociaal veilig moest zijn, moet nu reeds een beheersplan worden opgesteld dat het toezicht regelt en waar een eerste gegeven was dat stadserf en Otterbuurt als één geheel moest worden gezien, gaat het uiteindelijke plan op aanraden van een klankbordgroep kunsttoepassing uit van een tweedeling. De bronzen Aleida tenslotte, die door Ruijssenaar met de blik op het oude Schiedam gericht een prominente plaats zou krijgen is daarbij van het plein geknikkerd en staart nu vanaf een heel andere hoek in het niets, de rug naar Schiedam gekeerd. En terecht, zo zal de toekomst leren.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 1998 | | pagina 311