345 Musis Nog een symptoom: Bijna geen enkele gemeente in Nederland heeft een duidelijk zicht op de economische status van de eigen binnenstad. Er zijn onderzoeken, maar ze hebben geen onderlinge samenhang. Winkeliers en ondernemers schromen overigens ook om met de billen bloot te moeten. Zij zijn ook geen economische onderzoekers, maar geven de realiteit weer zoals deze van dag tot dag wordt ervaren. De politiek is nauwelijks geïnteresseerd en het bestuur staat met de rug tegen de muur. Er worden maatregelen verwacht. Maar welke kan men redelijkerwijs nemen. Dus wordt er gesproken in termen van funshopping, van gezelligheid, van terrasjes die een druk en geanimeerd binnenstadsleven moeten suggereren en vooral van het verhogen van de toeristische aantrekkelijkheid. Want elk voor zich hoopt winst te kunnen maken uit het afromen van de toeloop naar anderen. De strijd om de gunst van de consument wordt niet langer alleen door winkelbedrijven gevoerd, ze vindt allang plaats op het niveau van hele concentraties en steden tegelijk: 'Het Zuidplein, een kloppend winkelhart','Historisch Haarlem, nog een echt gezellige stad','Schiedam, een nieuw elan', 'Vlaardingen zoekt kwaliteit', 'Delft, toch het leukst van allemaal', het zijn kreten waarin vermogens worden geïnvesteerd en die leiden tot niets, want waar je komt zie je dezelfde Blokker, dezelfde Marskramer en dezelfde Albert Heijn. Met in hun periferie de discounts, de partijhandel en de voordeelhallen en tenslotte dan toch de leegstand. Geen winkelier die er nog brood inziet. 3: De politiek gelooft het wel en dat valt haar niet eens kwalijk q te nemen. Het is ook zo aantrekkelijk om je aandacht te 5^ laten uitgaan naar de mooie dingen in het dagelijks bestuur 5! zoals de nota's die het succes van de enkeling vertalen naar makkelijk begrijpbare termen van toerisme en fun, vooral """l veel fun. Dat leidt af van de werkelijke problemen waarmee de binnensteden van Schiedam en Vlaardingen en al die andere middelgrote steden kampen. Het teveel aan winkeloppervlak, de te hoge exploitatiekosten en de te groot geworden risico's voor de enkeling. Want één dag regen en het is gedaan met de fun. Tegen één dag regen moet een week van zon staan om het verlies te compenseren. Een zomer zoals we dit jaar hebben meegemaakt kost duizenden goedwillende middenstanders in Nederland de kop. Hun terrassen bleven leeg en de koopkracht is weggezogen door de grote overdekte winkelcentra. Niet de Nieuwe Passage natuurlijk, want daar kun je met de kinderen geen halve dag zoekbrengen. De 'vollopers' zijn de grote jongens die over voldoende middelen beschikken om het publiek behalve tot kopen te bewegen ook nog te amuseren. Hoe gemakkelijk de politiek over de problemen denkt wordt geïllustreerd door de geweldige verwachtingen die men koestert van het opknappen en autovrij maken van winkelstraten en de komst van een funhouse bij uitstek Jan des Bouvrie cs. Natuurlijk zal dit een impuls betekenen voor de stad en de middenstand. En de egards waarmee hij is binnengehaald zijn vanuit dat oogpunt ook volstrekt verdedigbaar, zelfs al zou dit een hard ingrijpen in de opstelling van de tafeltennisverenigingen noodzakelijk maken. Ook het plan om in Vlaardingen de Hoogstraat meer aanzien te geven door restauratie en herinvulling, heeft kwaliteit. Het zijn stappen die in ieder geval ondernomen moeten worden en dat deze geld kosten, maar dit mag niet het eerste bezwaar zijn. De besturen verdienen in hun streven om het tij te keren ook alle krediet. Ook als maatregelen misschien niet meteen tot resultaat leiden. Je moet tenslotte beginnen waar je kan.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 1998 | | pagina 345