EEN KERSTGEDACHTE W Aart Tijhof Hij stapte behoedzaam op het trottoir, de tram, bus en voortsnellend autoverkeer trotserend, op weg naar het plein. Zo vaak u>as hij hier nog niet geweest. Het moest er nu maar eens van komen. De iveg er naar toe was plezierig, u en ik weten hoe belangrijk het is om een plezierige reis te hebben - immers is dit niet de voorbode van meer goede ervaringen? Maar de route was wel veelomvattend. Reeds vroeg was Gerben opgestaan. Zijn sponde lonkte naar nog meer I vertier maar gedwongen door zijn eigen wil zette hij zijn voeten op Ég het koude zeil. r 'Nujluks aankleden en dra op weg', zo zeide hij tot zich zelve. Met een ferme stap trad hij het busstation tegemoet. Hij had reeds vaak vernomen dat het publieksvervoer per bus een aantrekkelijk alternatief was. Tot dusver was hij een fervent fietser en gebruiker van de benenwagen. Hij zoude het dus op deze dag proberen. Voorzien van strippenkaart en goede luim stond hij tussen de Schiedammers bij een paal met bord dat dienst deed als busstation. Leek het nu zo, of waren alle buspassagiers nors en zwijgzaam. Zo staande en wachtende begon hij toch wel te twijfelen: de bus of de tram. Want op enige passen afstand lagen ook de glimmende staven te wachten op een vervoersmodaliteit welke wonderwel de jaren had overleefd. Zoude deze in Schiedam nog blijven na de realisatie van de regiomolDe tunnels werden volop gegraven en menig Schiedammer heeft na maanden een zandbak voor de deur wel weer genoeg van het gegraaf. Gerben vreesde voor de wens van de bewoners. Genoeg nu want de keuze dringt zich op. Tram en bus arriveren gelijktijdig en een keuze moet nu gemaakt worden. Links, rechts, zijn lichaam lijkt zich op te willen splitsen, maar kiest uiteindelijk voor de vierwieler. Sissend trekt de bus zich los van de halte en stort zich met medeneming van Gerben in het verkeer. Onze held is intussen in een stoel gestort door het ferme rijgedrag van de chauffeur. Halte na halte worden moeiteloos genomen en Gerben kijkt zijn ogen uit. Elke stop levert nieuwe gezichten en levert andere weer in. Geheel in de ban van dit fenomeen i'ergeet. hij haast uit te stappen op het Plein. Wederom stoppen bus en tram naast elkaar. Een knooppunt van openbaar vervoer aan de kop van het Plein. Wellicht zo dacht hij kan Schiedam ook dit tot een stedelijke attractie maken. De nabijgelegen keerlus van de tram is in spoorkringen altijd een gewild plekje. 'Genoeg gemijmerd nu', zei hij, 'ivij gaan naar het Plein. De burgemeester sprak van een huiskamer voor Schiedam en dat wil ik nu wel eens zien. Waar staan de schemerlamp en de stoelen'. Natuurlijk had hij wel begrepen dat zulks in overdrachtelijke zin ware bedoeld, maar zijn hart sloeg toch wel even over toen hij deze vlakte zag. Jawel, een plein omsloten door bouwwerken met ranke zuilen enerzijds en overzijds omlijste ramen. Natuurlijk, maar waar staan schemerlamp en stoel? Was hier sprake van een vergissing? Stond hij op het verkeerde plein? Hij zocht en zocht opdat er iemand iets meer kon zeggen over dit gesteente. 'Wellicht in het stadskantoor' zo dacht hij. Maar waar is hier de ingang. Naderbij gekomen ontwaarde Gerben de entree. De straatklinkers lopen door tot achter de voordeur. Maar nu waar moet hij de vraag stellen. Links deuren en een trap, rechtdoor deuren, rechts deuren en schuin vooruit doende mensen. 'Een man in pak, dat moet de goede wegwijzer zijn' dacht Gerben vol goede moet. 'Waar is de aankleding van de huiskamer gebleven'Gerben stelde deze en enige andere weloverwogen en toch makkelijk te beantwoorden vragen tot de beambte. Deze keek Gerben aan en sprak na een wijle zwijgen: 'Hoe bedoelt u!' Verbouwereerd en diep verontivaardigd draaide Gerben zich om en stapte nadenkend weer het plein op. 'Huiskamer, Plein aller Schiedammers, vloerkleed der symboliek, hoezo. Een kaal tochtig windgat. Dat is het'. Gerben was kwaad, ontgoocheld en beloofde zichzelf zich niet meer te laten beïnvloeden door fraaie volzinnen. Hij ging terug naar de haltes. Nee, nu geen twijfel meer ten aanzien van welk vervoermiddel hij zou nemen. Hij wist het nu wel... 'Ach', dacht hij, 'wat kan een mens toch bedenken, problemen dienen zich aan maar verdwijnen gelijk een bus bij de halte met het nodige gebonk' 365 Musis

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 1998 | | pagina 365