De Schiedamsche wet (oorspronkelijke tekst) Gij zult op de dijken Niet nederstrijken Om te vrijen met z"n bei'n. Jongen en meid, Die samen zijt. Loopt immer dóór. Niet zitten, hoor! Musis 372 aanverwantschap bestaan', vond dankzij een brief van een anonieme Schiedammer aan het socialistische dagblad Het Volk, snel zijn weg naar de landelijke pers. Zedelijk Schiedam was wekenlang voorpagina-nieuws. Het wijzigingsvoorstel heette al gauw de 'dijkverordening' en de vrijzinnige raadsleden en hun socialistische collega, toen samen de linkerzijde en met zes van de drieentwintig zetels een kwantitatief machteloze minderheid, werden door hun geestverwanten hartelijk uitgelachen. Vooral De Jong, moest steeds weer uitleggen dat hij niet bij de gewraakte commissie vergadering was geweest, en dus ook niet had meegewerkt aan dit voorstel. De Schiedamse vroede vaderen hielden ook in 1912 al van opschieten en dus stond het wijzigingsvoorstel geagendeerd voor de raadsvergadering van 23 juli. Het werd een vergadering, waarvan BW de Jong bij zijn afscheid van de gemeenteraad én van Schiedam in oktober 1912, zou zeggen dat hij die zolang hij leefde niet zou kunnen vergeten. De liberaal Houtman deed nog een moedige poging het imago van Schiedam te redden door voor te stellen het hele wijzigingsvoorstel van de agenda af te voeren: 'men kan zich nergens in of buiten de stad vertoonen of men wordt daarover aangesproken en is men raadslid dan schaamt men zich voor een dergelijk voorstel van het Gemeentebestuur. Goddank is Spreker geen wethouder, want dan voelde hij zich helemaal belachelijk. Het College van Burgemeester en Wethouders heeft zich diep en diep treurig belachelijk gemaakt en de aanneming van Spreker's voorstel zal toonen dat de Raad wijzer is dan Burgemeester en Wethouders' Door de vele en vooral lacherige publiciteit waren de messen echter al scherp geslepen en dus kreeg Houtmans voorstel alleen steun van diens vrijzinnige geestverwanten De Jong en Koopmans. Het r.k. raadslid W.A.J. Wittkampf probeerde de kool en de geit te sparen en suggereerde het voorstel te behandelen in een besloten zitting. Hij geloofde oprecht dat het gebaseerd was op zoveel harde gegevens dat zelfs de vrijzinnige Houtman er de noodzaak van zou inzien, als hij daarvan kennis kon nemen. Socialist De Bruin vond dat het voorstel van de commissie een blaam had geworpen op de gehele burgerij en de indruk had gewekt dat de Schiedamse arbeidersbevolking zedelozer was dan die in de rest van Nederland. Het mocht daarom niet van de agenda afgevoerd worden en evenmin in beslotenheid behandeld worden. Het had landelijk de aandacht getrokken en nu moest het hele land ook kunnen volgen hoe het behandeld werd, én hoe De Bruin het bestreed! De Raad mocht zelfs niet de schijn wekken dat hier dingen gebeurden die het licht der openbaarheid niet verdroegen. Houtman trok zijn voorstel in, en Wittkampf wachtte de inhoudelijke discussie af.Voorzitter Lagerweij zette hoog in. Uit het rapport van Wolffensperger was gebleken dat de toestand van de openbare zedelijkheid op de lanen, paden en dijken rond Schiedam onhoudbaar was, en dus moest de raad de politie de macht geven om met kracht tegen het kwaad op te treden. Wittkampf vroeg opnieuw om een besloten behandeling. Hij kende de vermeende gegevens van commissaris Wolffensperger ook niet, maar nam aan dat die zo ernstig waren dat ze niet in het openbaar besproken konden worden. Wat Wittkampf niet wist, maar Lagerweij wel, was dat er geen andere gegevens waren dan de uitval van Scheffers in de vergadering van 11 juni, de 70 tot 75 stelletjes die de rijksveldwachter langs de dijk had geteld, en de ongetwijfeld schokkende ervaringen van De Graaff cs. Daarnaast heerste in 1912 een algehele sfeer van verpreutsing die te danken was aan de luide christelijke roep om bestrijding van de zedeloosheid, en die in juni al geleid had tot het verbieden van het pootje-baden door volwassenen aan het Scheveningse strand, in de volksmond het 'bloote-beenen-verbod'. De sfeer in de raadszaal werd pas echt grimmig, toen commissielid De Jong de ballon doorprikte en verklaarde dat de commissie zich uitsluitend had gebaseerd op praatjes. Hij vond het hele voorstel belachelijk. Het zou betekenen dat de SCHIEDAM De Agent: Alzoo tweederlei geloof, geen femili De Coalitie:! Maar man, we zijn de Coalitie De Agent: Kan d'r niets an doen. 't Is onzedi

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 1998 | | pagina 372