375 Musis
bestaan.' Al met al vond de katholieke krant toch dat de
Schiedamse overheid een pluim verdiende en de Nieuwe
Schiedamsche Courant voegde daaraan toe: 'gij hebt goed
gedaan, gij hebt een flink voorbeeld gesteld; maar weest in de toekomst
minder angstvallig, minder bescheiden, minder verkeerd-gematigd.'
De Schiedamsche Courant zag het anders. Met instemming
werd drie dagen voor het raadsdebat de brief van een
'anonieme' Schiedammer aan Het Volk geciteerd, waarin het
gemeentebestuur werd verweten de zedenmeester uit te
hangen en verliefde paren niet alleen van de wandelpaden te
laten wegjagen, maar hen zelfs de toegang ertoe te willen
ontzeggen. Zoals vaker tijdens het onverkwikkelijke debat,
wordt ook in dit lange artikel verwezen naar de strenge
zedelijkheidswetten die de katholieke minister Regout in
1911, met hulp van de confessionele partijen, in de Tweede
kamer aangenomen had gekregen. Bij het Schiedamse
voorstel, aldus de krant, steekt de wet van Regout bleek af: 'elk
menschenpaar dat vermoeid van een wandeling onder den rook van
Schiedam zich wil neerzetten, moet voorzien zijn van zijn trouwakte.
Kinderen worden blijkbaar gemeten met dezelfde maat. Met neefjes en
nichtjes mogen ze raak dollen, maar spelen ze met de kinderen van
buurman in het gras, dan worden ze een prooi der gerechtigheid.' Hst
Volk was bang dat andere 'christelijke' gemeentebesturen dit
Schiedamse voorbeeld zouden volgen: 'en zoo zal dan vanuit
Schiedam naast den onversneden jenever de onversneden zedelijkheid
over ons land verbreid worden.' Op de dag voor de
raadsvergadering ging de krant er nog eens lekker tegenaan.
Na een lange reeks voorbeelden van mogelijke dwaze
consequenties van artikel 13bis, vroeg de krant zich af wat nu
het grootst was: 'de naïviteit dat een dergelijke bepaling de
zedelijkheid zal helpen, of de dwaasheid in de redactie dier bepaling'.
Het allergrootst vond de krant echter de blunder die het
gemeentebestuur van Schiedam voor het aangezicht van
Nederland sloeg. Dat laatste was zeker waar. Er werden
satirische ansichtkaarten gedrukt en verspreid, waarop Cyrano
de Bergerac de nieuwe zedelijksheidsverordening belachelijk
maakt, en er ontstond een zegswijze die Schiedam tot het
einde der dagen zal vervolgen: In Zedelijk Schiedam, daar
moeten de hondjes een zwembroekje an.
De landelijke pers juichte. Het socialistische dagblad Het Volk
strooide meteen op 24 juli zout in de Schiedamse wond door
uitgebreid te citeren uit de Christelijk- Historische
'Nederlander' die al vóór de behandeling van de nieuwe
verordening in de raad voorspeld had wat er zou gebeuren als
die zou worden aangenomen: een verloofd stelletje dat aan de
dijk zit te minnekozen, wordt door een barse diender
aangesproken op de plaatselijke verordening. Dan verzamelt de
jongen al zijn moed: 'maar meneer agent, we gaan de volgende
maand trouwendus dan benne ive nou toch wel in de eerste graad
van aanverwantschap, vindt u niet?' De Nederlander vermoedde
dat de agent het dan ook niet meer zou weten en dus maar
peinzend weg zou lopen. Ook De Telegraaf pakte Schiedam
stevig aan. Onder kop 'Zedelijk Schiedam' prees de krant het
inhoudelijke verzet van de socialist De Bruin 'waartegen van
de kant van de voorstanders niets werd gehoord.' Politiek
tekenaar Louis Raemaekers startte onmiddellijk een serie
'Schiedammertjes' waarop hij met barse dienders en
schijnheilige Schiedammers de nieuwe verordening belachelijk
maakte, en De Amsterdammer, die wij nu kennen als De
Groene Amsterdammer, publiceerde op 28 juli een getekend
commentaar dat aan duidelijkheid mets te wensen overliet. De
prenten in De Amsterdammer kwamen tot stand in de
wekelijkse 'platenvergadering'. De redacteuren bespraken dan
het nieuws en overlegden welk feit voor een spotprent in
aanmerking kwam. Intussen zat tekenaar Johan Braakensiek te
schetsen. Als de heren waren uitgepraat, liet hij het resultaat
zien. Tijdens de platenvergadering van donderdag 25 juli zal in
het redactielokaal veel en hard gelachen zijn, afgaande op de
prent die lezers op zaterdag 27 juli onder ogen kregen. Het
meeste en het langdurigste plezier had echter het lijfblad van
De Bruin, Het Volk. In de wekelijkse satirische bijlage 'De
Notenkraker' maakten tekenaars en schrijvers zich wekenlang
vrolijk over Schiedam. Op 27 juli beet Albert Hahn het spits af
met een prachtige prent op de voorpagina, eindigde huis
dominee Zebedëus Fijnman een lange en godvruchtige
'zendbrief' met de conclusie dat het gemeentebestuur
voortaan op 'den voor den bloei uwer gemeente zoo gevaarlijke
onthoudersstrijdkreet Sluit Schiedam, fier zal kunnen antwoorden
:'Dat behoeft niet meer. Voor den Duivel is Schiedam reeds gesloten',
en vergelijkt het gedicht 'Heil Schiedam' de onzedelijke rol
van Schiedam als producent en verkoper van de
arbeidersvijand nummer 1, de jenever, met de schijnheiligheid
van de nieuwe verordening. Het eindigt aandoenlijk: 'Schiedam,
gij stad der Zeedlijkheid, Waar 'tfoezelnat wordt toebereid; Schiedam
met al uw branderijen, Waar voortaan niemand meer mag vrijen. Stad
waaruit zóveel zegen kwam, Ik stamel dankbaar: 'Heil Schiedam'.
Op zaterdag 3 augustus wist de Notenkraker te melden dat in
Schiedam wederom een belangrijke verordening was
aangenomen die het zedelijk peil van de inwoners voor verder
afzakken zou behoeden: 'De gemeenteraad van Schiedam heeft
verboden om ondergoed, tenzij van heele kleine kinderen, publiekelijk
te drogen te hangen.' En daarmee was het nog niet afgelopen. In
de Notenkraker van 17 augustus publiceerde Albert Hahn,
alweer onder het hoofd Zedelijk Schiedam, een prent waarop
een duidelijk zeer welvarend stel zegt: 'Gelukkig dat wij niet
op den dijk behoeven te zitten.' Ook de socialistische
predikanten reageerden, zij het wat minder satirisch. Volgens
hun orgaan De Blijde Wereld was dit een duidelijk staaltje van
overbodige christelijke overheidsbemoeienis. Echte Christenen
bestrijden de zonde niet in de eerste plaats van buiten, maar
van binnen, 'of is deze verordening weer een buiging voor de
preutsheid, evenals het verbod van pootjebaden op een deel van het
Scheveningsche strand? Er is een braafdoenerij die evenmin braafheid
is, als papieren bloemen, levende geurende rozen zijn.'
Op 19 augustus ontving de gemeente Schiedam het bericht
dat Gedeputeerde Staten de wijziging van de
politieverordening hadden goedgekeurd. Artikel 13bis kon in
werking treden. De straf voor het ongehuwd en onverwant in
het gras zitten was 25 gulden boete of zes dagen hechtenis.
Voor menig arbeider een bedrag dat hij in een week niet kon
verdienen. De verordening ijlde lang na en zorgde in de jaren
vijftig nog één keer voor problemen bij de totstandkoming
van het Bad Groenoord, toen de gemeenteraad serieus
discussieerde over de vraag of jongens en meisjes in dit bad
wel of niet gescheiden moesten worden. Het kostte toen het
verlichte deel van de raad de grootste moeite om, met de
steun van enkele leden van KVP en CHU, het gemengd
zwemmen in Schiedam te introduceren.
En hoe liep het af met Dolf en Annie? Ze maakten spannende
dagen door, maar de bekeuring voor hun 'zedeloze' gedrag en
de boze vader van Dolf weerhield hen er niet van een paar jaar
later met elkaar te trouwen, en samen nog lang en gelukkig te
leven. Artikel 13bis is in 1962 buiten werking gesteld.