383 Musis weinig mensen door. En nog minder wat daarvan de consequenties konden zijn. Zoals ook bijna niemand kon bevroeden dat dit nieuwe hoofdstuk voor de Nederlandse walvisvangst al twee pagina's verder uit de vaderlandse geschiedenis zou worden gescheurd. Dus reed de kelner met zijn blad hooggeheven zijn rondjes over het dek, keken de officials met het glas in de hand over de inderhaast getimmerde, maar veilige, balustrade in het diepe gat waardoor binnenkort walvissen zonder tal omhoog zouden worden getakeld en pijpte de harmonie van Wilton er in de frisse bries lustig op los. Nog geen kwarteeuw later leek de rol van Nederland als scheepsbouwende natie ten naaste bij uitgespeeld. Slechts een paar van oudsher sterke specialisaties bleven overeind, zoals onder andere ontwerp- en engineering, de bouw van sleep en werkschepen en -merkwaardig genoeg- de bouw van kostbare jachten. Want hoewel bekend om hun nuchtere soberheid, waren het toch diezelfde Nederlanders die alle calvinisme overboord zetten als rondom de in de olie, software, wapenhandel of de amusementssector verdiende miljardenrijkdom een varend paleis moest worden opgetrokken. In nog geen vijftien jaar tijd raakte de gehele bedrijfstak in volledig verval. In Schiedam alleen al verloren meer dan tienduizend hooggekwalificeerde arbeiders hun baan die nog maar kort daarvoor een niet aan te tasten betrekking had geleken. Een archief met tienduizenden foto's en negatieven, een bibliotheek met albums van kielleggingen, stapellopen en maidentrips, kasten met ontwerpen en detailstudies en kilometers film in een aantal archieven die nog jaren werk vragen om alleen maar te worden gecatalogiseerd, laten verder zien welk begrip men zich in de gouden tijden moest vormen bij de naam 'Wilton Fijenoord' :Vier schepen in aanbouw tegelijk op de helling. Een vierdubbele rij schepen in de kophaven die lagen te wachten op hun dokbeurt en de reparatieploegen voor het binnenwerk al aan boord hadden. Op meerdere foto's liggen alle drijvende dokken boven water voor inspecties en werkzaamheden aan rompen en opengesneden machinekamers, terwijl de vaste dokken met meerdere marineschepen tegelijk waren gevuld, dok zes en zeven met vrachtschepen lagen en in dok acht de trots van de Nederlandse koopvaardijvloot binnen had, de grote oceanlmers van de Holland Amerikalijn en de Rotterdamse Lloyd. Oud Wiltonners raken makkelijk in vervoering wanneer ze te spreken komen over hun aandeel van wat eens de trots van de transatlantische vaart en de verbindingen met de oost waren. En over de verschillen daarin. Want die waren er. Met de transatlantische weelde had Wilton Fijenoord voor het eerst kennisgemaakt na de fusie tussen de Rotterdamse reparatiewerf Wilton en het toen al een eeuw oude, in nieuwbouw en marinewerk hooggekwalificeerde Etablissement Fijenoord. Deze leidde in de jaren twintig tot vestiging van een nieuwe werf in Schiedam, waar een eerste prestigieuze opdracht de afbouw van de Statendam betrof. Men betwijfelde overigens of die nuchtere Hollanders wel in staat zouden zijn om zich te verplaatsen in de sfeer van rijkdom waarin de grote passagierlij nen inmiddels dachten. Na het uitdunnen van de stroom landverhuizers, waaraan de Hollandse, Britse en Franse maatschappijen goud hadden verdiend, wierpen de lijnen zich op een geheel andere markt. New York was met de nieuwe schepen die daarvoor in de vaart werden gebracht niet langer een bestemming die pas na een gevaarlijke, weken durende reis werd bereikt. Binnen tien dagen stak men de oceaan over. En hoe. Het woord luxe is schamel vergeleken bij wat de Noord-Atlantische route de reizigers te bieden had en elk op z'n eigen nationale manier, of dat wat daarvoor door moest gaan. De Engelse schepen bezaten en grandeur waaraan het Waldorf Astoria met kon tippen. Het verblijf aan boord was een verlenging van een bezoek aan Westend, de HAPAG schepen daarentegen boden de gasten met zwaar en kostbaar bewerkt eikenhouten lounges waarin, in marmeren schouwen een houtvuur brandde als in een Beiers kasteel en de Fransen staken alles naar de kroon met schepen waarin de staat een vermogen had geïnvesteerd. De in 1927 in de vaart gebrachte lie de France en de in 1932 gebouwde Normandie overtroffen - ook volgens tijdgenoten - elke fantasie op het punt van weelde en raffinement. Met een accomodatie die beperkt was tot 1.972 passagiers bood de Normandie in alle klassen een ruimte die nooit eerder op een oceaanstomer was vertoond. De middag ving gewoonlijk aan met een bezoek aan de grote salon, die werd verlicht door schitterende kristallen fonteinen en gold als het middelpunt van het sociale leven van de beau-monde aan boord. De glazen, gegraveerde wanden toonden (met uitzondering van de slag bij Trafalgar, ongetwijfeld) afbeeldingen van hoogtepunten uit de geschiedenis van de zeevaart. Hun maaltijden gebruikten de 864 eerste-klas passagiers in de eetzaal, die bijna twintig meter langer was dan de spiegelzaal van Versailles en waarachter vijfendertig topkoks dagwerk hadden aan de ovevloedige, geraffineerde menu's. De toeristen deden het wat kalmer aan. Zij dineerden in een met essenhout C: gelambrizeerde salon die bekroond werd door een verlichte koepel die drie dekken boven hun tafels uittorende en steunde re op vijf massief glazen zuilen. De eerste-klasse passagiers konden zich na het altijd copieuze diner naar het theater

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 1998 | | pagina 383