c:
385 Musis
velen, die er de voorkeur aan geven, uitsluitend op gala
avonden in avondkleding te verschijnen'.
De twijfel aan de kunde van de scheepsbouwers van Wilton
bleek na oplevering van het schip ongegrond. Het resultaat
bewees overtuigend dat de combinatie van reparatie- en
nieuwbouwwerf tot opmerkelijke resultaten kon komen. Want,
zo was de stemming op de werf; ze hadden 'm dat toch maar
geflikt, de scheepsbeschieters, lassers, de mannen van de
luchtploeg, de koperslagers en zelfs leerlingen van de
bedrijfsschool die nu hadden kunnen meemaken dat het
bouwen van een 'echt' passagiersschip millimeterwerk is.
Voor wat de passagiersvaart op de Noord-Atlantische vaart
betrof zou het voor Wilton Fijenoord bij de Statendam
blijven. Wel leidde de afbouw van het schip tot de opdracht bij
Fijenoord voor drie passagiersschepen voor de Rotterdams
Lloyd; de Kota-Gede, Baloeran en Kota Tjandi en voor Franse
rekening de verbouwing van de volledig uitgebrande Foucauld
tot de kleine, maar uiterst luxueuze Hoedic.
Hoewel de passagiersvaart op Nederlandsch Indië zich ook
niet bepaald onderscheidde door soberheid, bereikte deze
nooit die weelde die op de Noord-Atlantische route gewoon
was. Waar de schepen op dit traject een voortzetting
suggereerden van het mondaine leven in Parijs en New York,
werden de schepen van de Rotterdamsche Lloyd en de
Stoomvaart Maatschappij Nederland eerder gekenmerkt door
een Haags koloniale sjiek. De muziekzaal van de door
Fijenoord gebouwde MelciorTreub en de eetzalen van de
Kota Gede, Kota Tjandi en Kota Ajoeng ademden de sfeer die
nu nog voortleeft in het deftige Hotel des Indes aan de Lange
Voorhout. Maar natuurlijk betrof het hier ook een lijnverbin
ding die vooral Hollanders van en naar het moederland
vervoerden en aan boord al bediend werden door hoofd
zakelijk Javaans bedienend personeel. Ook het meubilair gaf in
koude wateren al een voorschotje op de tropen in luchtig riet,
lichte en reflecterende materialen en vooral veel mogelijk
heden om de zon buiten boord en van de dekken te houden.
Hoezeer het leven van de Indië-lijn verschilde van dat op de
Atlantische oceaan spreekt vooral uit de huiselijkheid aan
boord.Vaak waren hoge ambtenaren en politici aan boord
alsook journalisten en schrijvers. Het gebruikelijke aanbod van
vermaaksmogelijkheden zoals 'paardenrennen',
bioscoopvoorstellingen, gala en ballroomdansen, werd
regelmatig aangevuld met optredens van bekende
Nederlanders. Natuurlijk trad Louis Davids op aan boord
tijdens zijn bezoek aan Nederlandsch Indië en Max Euwe was
met zo goed of hij liet zich overhalen tot een
simultaansceance, net zo goed als Wim Kan in 1939 met het
ABC optrad in de theaterzaal.
Duidelijk spreken de verschillen ook uit de menukaarten van
bijvoorbeeld de Baloeran en de Statendam. Waar de een vijftal
warme schotels aanbeveelt en een charcuterie met vijf
keuzemogehjkheden, presenteerde de Statendam een kleine
honderd variëteiten en een suggestie van de chefkok die in
acht gangen een veertiental gerechten op tafel zette.
Bovendien was de reis met de Lloyd-schepen een plezier voor
de kinderen. Regelmatig werden er kinderfeesten gegeven en
ook ontbraken deze niet bij de traditionele verschijning van
Neptunus aan boord bij het passeren van de evenaar. Reizen
van Nederland naar Nederlandsch Indië had alles te maken
met avontuur, maar dan wel vanuit een leunstoel waarin aan
Nederlandse normen en waarden niet getwijfeld behoefden te
worden. Inplaats van shows was er het strijkje in de salon en
inplaats van de astronomisch rijke Radjah van Malempur, voor
wie de duurste suite speciaal moest worden verbouwd tot een
hem vertrouwd weeldirige Indiasche paleiszaal, reisde met de
schepen op de oost de zopas benoemde, fris gewassen
assistent-resident uit Kollum of Noordwijkerhout. Op de
schepen van de Rotterdamsche Lloyd niets geen
oogverblindende schoonheden van het witte doek die tegen
de railing geleund hun bewonderaars te woord stonden, maar
een gezellig clubje van opgewekte Hollandse meiden die
zonnebaadden of korfbalden op het Lidodek.
Dat die activiteit ooit nog in die vorm zal terugkomen, lijkt
ook Reinier Scheeres onwaarschijnlijk. Hoewel..., je weet
maar nooit. Nederland behaald weer positieve resultaten in een
aantal sectoren van de scheepsbouw. En ooit zijn de grote
werven begonnen als kleine bedrijven die zich in een enkel
aspect van de scheepsbouw hadden gespecialiseerd. Wilton in
het repareren van ketels, Fijenoord in de bouw van kleine,
snelle vrachtschepen. Hun groei lag besloten in de
internationale ontwikkelingen en de mogelijkheden die deze
bood. De geschiedenis leert dat het de conjunctuur en de
technische ontwikkelingen in de scheepsbouw zijn die de
maat bepalen en dat het de beschikbaarheid van faciliteiten is
die uitmaakt of er een aandeel in te behalen is en zo ja, hoe
groot dat dan kan zijn. En in dit opzicht blijkt het geloof van
Scheeres in de mogelijkheden die het Wilton Fijenoord-
complex biedt, nog altijd grond te hebben. Want al is het
bedrijf dan geslonken tot een kleine, in niets meer met de
gigantische werf van indertijd te vergelijken organisatie.
Gebleven zijn de ideale ligging aan diep water, directe
verbinding met de open zee en het feit dat de vaste dokken,
waarvan de grootste en best geoutilleerde in de jaren zestig
werd gegraven nu eenmaal niet te verslepen, dus niet te
verhandelen zijn. Wie schepen wil bouwen moet naar
Schiedam komen.
Tl
3:
o
O
~Q