Musis 388 lenen. Ook Rotterdam ondernam initiatieven in die richting en schiep ter plaatse een woonwijk, die weliswaar niet de chic had van Blij dorp of de brede visie die ooit Tuindorp Vreewijk had opgeleverd, maar toch als toonbeeld mocht gelden van ultramoderne volkshuisvesting. De keuze van Schiedam om in het verlengde hiervan nog meer gediversiliceerde woontaciliteiten te bieden, was ook lang niet gek en planologisch is het tot op de dag van vandaag een vondst van jewelste om het hart van Schiedam met een zich diagonaal door de buurt slingerend en prachtig plantsoenenlint te verbinden met het oude Mathenesse. De opzet mislukte op veel plaatsen door de ontwikkeling op de woningmarkt. Een overproductie van woonhuizen leidde tot het inzakken van de markt, een golf van faillissementen en een toenemend aantal aannemers die in de revolutiebouw vluchtten in de hoop om op die manier het hoofd boven water te kunnen houden. Het resultaat is een woonwijk met een ongekende hoeveelheid bouwvormen die zonder plan of samenhang naast elkaar zijn gezet op een verkavelingsplan dat veel beter had verdiend. In het plan valt beter dan in het westen de hand te herkennen van M.M. van Praag. Deze - g van oorsprong Amsterdamse - bouwkundige zou als directeur van de ■q; Wonmgdienst mede-verantwoordelijk J zijn voor de belangrijke 3 stadsuitbreidingen tussen 1925 en 1965. En in de planologie van Oost vallen makkelijk enkele opmerkelijke parallellen te vinden met uitgevoerde volkshuisvestingsprojecten in die stad. Wat in hoofdlijnen bewaard bleef was het singelplan terwijl een ander gevolg van deze ontwikkeling een aantal blinde vlekken opleverde die pas ver na de Tweede Wereldoorlog zouden worden ingevuld. Zo lag de keurig aangelegde speelplaats van de Prinses Beatrixschool midden in de stadswijk in een veel aantrekkelijker kader van ruw terrein. Ook tussen de spoorlijn en de Kamerlingh Onneslaan lag het voormalige polderlandschap nog open tot Spangen en staken haar lange groene vingers tot vlak achter de Koemarkt, de Rotterdamsedijk en - moeilijker bereikbaar aan de overzijde van de Schie - tot aan de Spoelingbrug. Van al die oorspronkelijke plannen is niets meer overgebleven dan het kale, stedenbouwkundige concept. De diagonale groenstrook ligt er, maar lang niet in de ooit gedachte vorm. De vroeger binnenstedelijke weide, vlak achter het centrum is nu een grasgazon, zonder enige functie. Een open windhoek, waar een inmiddels wat verwaarloosd pompstationnetje duidelijk laat zien dat men zich nog in de vijftiger jaren heel goed bewust was van de natuurlijke en natuurmonumentale waarde van dit gebied. Vanaf de punt waaiert vervolgens de Swammerdamsingel uit. Een prachtig brede singel die door de vorm als het ware uitnodigt tot een creatieve invulling, precies zoals de Buys Ballotsingel erachter en het alleraardigste, maar volstrekt ondergewaardeerde plantsoentje tussen Dieselstraat en Hogenbanweg. Wat er ligt nodigt niet uit tot verpozen, hoewel de ruimte ervoor volop aanwezig is. De berusting heeft er toegeslagen, het onderhoud beperkt zich tot grasmaaien en het groen is opzettelijk teruggebracht tot een paar armetierige struikages waaraan weinig te vernielen en dus al helemaal niets te beleven valt. Het lijkt alsof gekozen is voor de meest efficiënte oplossing. Maar niets is minder waar. In haar groenonderhoud, geeft de gemeente aan dat ze van de buurt geen hoge pet op heeft. Waar foto's van nog niet eens zo heel lang geleden prachtige bomen en een weelderig begroeid eilandje laten zien is al die aardigheid weggehaald. Een nauwelijks gebruikt klimrek en een paar bijna verruïneerde wipkippen moeten de schijn ophouden dat hier voor kinderen een speelomgeving is gedacht. Maar niets is minder waar natuurlijk. Er is een groenomgeving geschapen met dezelfde gevoelswaarde als een arrestantenlokaal. En de buurt reageert overeenkomstig. Niet te verwoesten banken kunnen toch worden gesloopt, het zwerfvuil hangt verwaaid tussen de struiken, kapot meubilair en meegenomen winkelwagentjes worden in de singels gedumpt en dienen daar - zolang het duurt - de waterhoentjes tot nestplaats. Want die malen nu eenmaal met om menselijke conflicten. Met als gevolg dat de plantsoenendienst eens zo hard terugslaat en versobert wat al bijna niet kaler kon. Net zo lang totdat het gras te kort is om zelfs maar de schijn van een verzorgd gazon te kunnen ophouden, de bomen zijn gerooid en de struikages tot kniehoge perken zijn teruggebracht. De buurt wordt er al met al niet beter op. Een armoedig, verwaarloosd plantsoen bevestigt liet negatieve beeld eens te meer. Daar moetje niet wezen. En een negatief beeld lokt vandalisme

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 1998 | | pagina 388