Henk Slechte 393 Musis In 1991 besloot de gemeenteraad een eind te maken aan de gratis toegang tot het Stedelijk Museum. Vrijwel geen enkel Nederlands museum was nog vrij toegankelijk, de stad had veel in het museum geïnvesteerd, en de tentoonstellingen hadden een hoog niveau, waarvoor de ongeveer 35.000 kunstliefhebbers die het museum jaarlijks bezochten ongetwijfeld graag zouden betalen. Bovendien wilden de mannen en vrouwen die het plaatselijke praathuis bevolkten leuke dingen gaan doen voor -Schiedamse- kunstenaars. Dat kost geld en dat moesten de museumbezoekers maar opbrengen. Tenslotte werden voor hen al die schitterende tentoonstellingen georganiseerd. Drie gulden maal 35.000 bezoekers zou, aldus de gemeentelijke rekenmeesters, jaarlijks ruim een ton opbrengen en daarvan kon de gemeente voor haar onderdanen wel een paar mooie beeldjes laten maken. Geen doordacht museum-beleid dus, maar een letterlijk en figuurlijk goedkope manier om te scoren. VVD-raadslid Gerard Verhulsdonk was tegen. Het liberale geweten van de raad vond dat iedere Schiedammer in staat moest worden gesteld zijn of haar eigen museum gratis te bezoeken, van bij- standstrekker tot hooggeleerde kunstverzamelaar. Verhulsdonk was een realistisch politicus. Hij besefte dat de ware Schiedamse kunstliefiebber heus wel een paar gulden over zou hebben voor een mooie tentoonstelling, en dat hoogstens de gebruikers van het gratis museumtoilet voortaan zouden wegblijven. Het ging hem om een principe: het museum wordt door alle burgers betaald en hoort dus voor hen drempelloos toegankelijk te zijn. In 1998 besluit de gemeenteraad het museum -weer- gratis toegankelijk te maken. Nu is de redenatie omgekeerd. Er komt geen Schiedammer meer in het museum. De fraaie bezoekersaantallen van 1991 zijn in hun tegendeel verkeerd en het museum is zijn Schiedamse draagvlak nagenoeg kwijt. Over mooie tentoonstellingen, grote investeringen, en kunstopdrachten nu geen woord. Het museum krijgt, aldus de fractievoorzitter van de PvdA, de gelegenheid zijn positie bij de bevolking te versterken door de drempel te verlagen. Geef ons bezoekers, bezoekers, en nog eens bezoekers, lijkt het ivanhoopsmotto van een raad die ook niet meer weet wat ze met het museumprobleem aan moet. Verhulsdonk heeft alsnog gelijk gekregen, maar zal met de manier waarop niet echt blij zijn. Wederom heeft het raadsbesluit immers niets te maken met constructief museumbeleid, maar alles met wanhoop en onmacht. Dezelfde Partij van de Arbeid die in 1991 nog breeduit beweerde dat het Schiedamse publiek graag bereid zou zijn voor een boeiend museum een paar gulden toegang te betalen, beiveert nu dat de toegangsprijs de minderbedeelde Schiedammers uit het museum weg houdt. De PvdA heeft het voor de tweede keer helemaal mis. Niemand blijft in 1998 vanwege een toegangsprijs van f 3 uit een museum weg. Bovendien heeft iedere potentiële Schiedamse museumbezoeker dankzij de Nederlandse Spoorwegen, de Air Miles, of de Rabobank wel een of meer museumjaarkaarten. Aan de kassa valt nauwelijks nog iets anders af te rekenen dan een verdwaalde ansichtkaart. Wie het museum in wil, laat gewoon zijn museumjaarkaart zien. Wie per ongeluk toch geen kaart heeft, maar zich wel door een artikel in het Museum Bulletin, een recensie in de Volkskrant, of een affiche in de wachtkamer van de dokter onweerstaanbaar tot een tentoonstelling in het Schiedamse museum voelt aangetrokken, koopt gewoon een kaartje en gaat ook genieten. Mensen gaan namelijk naar een museum omdat ze er iets te zoeken hebben, niet omdat het gratis is. De Schiedammers hebben een paar jaar geleden collectief vastgesteld dat ze in het eigen museum niets meer te zoeken hebben, en alleen daarom komen ze er niet. De gemeenteraad van Schiedam heeft dus voor de tweede keer een dom en puur symbolisch besluit genomen. De reactie van de museumdirectie in de landelijke pers is pompeus en belachelijk. Trouw kopte op 19 november 1998 Schiedams museum ontstemd over verplichte gratis toegang. Een woordvoerster van de directie (sic) laat weten dat de directie deze maatregel ervaart als straf voor de lage bezoekersaantallen. Lady Di is kennelijk not amused. Bovendien zou het imago van het museum door de gratis toegankelijkheid aangetast worden. Iets wat gratis is, kan in de ogen van de buitenwereld immers onmogelijk iets voorstellen, lijkt het museum te denken. Wel eens in het Metropolitan Museum of Arts in New York geweest, geachte directie? Daar gaat de bezoeker zonder kaartje naar binnen en betaalt achteraf wat het bezoek hem waard is geweest. De Schiedamse museumdirectie maakt zich drukker over het eigen imago buiten Schiedam dan over het imago van het museum bij de Schiedammers. Het verwende museumkind denkt werkelijk dat de raad het straft voor Unisono één tot en met oneindig, de van het Amsterdamse Stedelijk Museum afgekeken tentoonstellingscyclus van onbegrijpelijke kunst. Was het maar waar. Als de raad werkelijk iets had willen verbeteren aan de plaatselijke belangstelling voor het eigen kunstmuseum, zou ze de ontstelde directie streng hebben opgedragen een Schiedammers-vriendelijker museumbeleid te voeren in plaats van de eigen hobby's uit te leven. Een Schiedammers-vriendelijk museumbeleid betekent: meer en vaker de eigen collectie laten zien, tentoonstellingen organiseren die passen bij een museum in een middelgrote industriestad met een a-typische sociale kaart, een verzamelbeleid voeren dat voor de Schiedammers zichtbaar en herkenbaar is, en de Schiedammers naar het museum lokken met publieksvriendelijke activiteiten in plaats van de laatste van die activiteiten ook nog de nek om te draaien. Nu is het Stedelijk Museum een imitatie van Witte de With in Rotterdam, met een paar snuf es Amsterdams Stedelijk en Rotterdams Boijrnans. Zolang de elitaire Unisono 's en de bijbehorende onleesbare geheimtaal in het kostbare eigen Museum Bulletin ongestraft blijven, zal zelfs een bij het gratis kaartje geschonken borrel de Schiedammer niet prikkelen zijn kunstmuseum te bezoeken. De Vroede Vaders en Moeders van alle Schiedammers zijn gekozen om de belangen van de hele stad te behartigen. Daarbij hoort ook het zo goed en aantrekkelijk laten functioneren van het Stedelijk Museum dat de kiezers er graag komen. Aan de raad de taak te zorgen dat het Stedelijk weer het museum wordt van zoveel mogelijk Schiedammers. Dat kan alleen met echte maatregelen, niet met bestuurlijke symboliek. De parallel tussen de aanpak van het museumprobleem en de aanpak van de Hoogstraat is opvallend. In de Hoogstraat zal zelfs een nieuwe bestrating naar ontwerp van Matt Mullican de verloedering niet kunnen stoppen, als de ondernemers niet op hun verantwoordelijkheid worden gewezen. Voor het Stedelijk Museum geldt hetzelfde. De teloorgang daarvan houden politici niet tegen met gratis toegang, met een publieke discussie, of met gratis jenever. Alleen door een Schiedammers-vriendelijk beleid te formuleren en de directie op te dragen dat uit te voeren, komen de Schiedammers terug naar hun museum. Besturen is beslissen. Geloof me, een beetje duf doet wonderen!

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 1998 | | pagina 393