395 Musis stedelijk weefsel meer resteert. Ook al vind ik een aantal van die beslissingen betreurenswaardig, terugdraaien kunnen we ze niet. In 1987 protesteerde deVlaardingse historische vereniging tegen de sloop van de herberg Het Zwarte Paard aan de Kortedijk. Niemand kon op dat moment nog voorspellen welke vorm de stedelijke ontwikkeling daar zou krijgen. Door de sloop van dit complex en van andere oude gebouwen werden de mogelijkheden voor die ontwikkelingen wel ingrijpnd beperkt. De mogelijkheid om het historische karakter van de Kortedijk te benadrukken met behulp van de historische gebouwen, werd door deze sloopacties immers bijna teniet gedaan. Een andere volstrekt onjuiste beslissing, waartegen de vereniging in hetzelfde jaar en om dezelfde redenen protesteerde, was de bouw van de - ook nog eens foeilelijke - kromme flatgebouwen in de Put en bij Dijkzicht. De Schiedamsedijk - daar tegenwoordig omgedoopt tot Westlandseweg - wordt als route door deze vorm benadrukt. Die autogoot kreeg dankzij de kromme flatgebouwen een nadruk die deze doorbraak door de oorspronkelijke structuur in historische zin zeker niet verdient. Ernstiger is dat ook de historische route over de Kortedijk en het Emaus door deze architectonische misbaksels op geen enkele manier meer tot uitdrukking kan komen. Dit plaatst de stedebouwkundige die deze - voor het langzaam verkeer in potentie toch zo aantrekkelijke - verbinding tussen Babberspolder en centrum een nieuwe vorm wil geven, voor schier onoverkomelijke problemen. Al sinds het genoemde jaar 1987 is men serieus bezig met de vormgeving van Het Buizengat. Belangrijk was vooral de manifestatie die de Historische Vereniging Vlaardingen organiseerde. Naast studies van het gebied - naar de aard van het beestje natuurlijk vooral op de historie gericht - en een schets van de bebouwingsmogelijkheden, behelsden deze activiteiten toen ook een grote tentoonstelling in het Visserijmuseum. In de afgelopen jaren is ook van de zijde van de gemeente serieus aandacht aan het gebied geschonken. De eerste werkzaamheden betroffen het verzamelen van kennis over het gebied en het formuleren van beleidsuitgangspunten. Behalve een inventarisatie van de historische kwaliteiten (mede gebaseerd op de studies van de historische vereniging) behelsde dat onderzoek uiteraard ook het vaststellen van de grenzen van het plangebied, het bepalen van de bebouwingsmogelijkheden (het te realiseren programma) en de vaststelling van de aanwezige bodemverontreiniging en de consequenties daarvan. Eerst toen de randvoorwaarden duidelijk waren en binnen een breed forum waren besproken, werden drie bureaus uitgenodigd tot het maken van een stedebouwkundige opzet voor de nieuwe ontwikkeling. Uit de resultaten van deze meervoudige opdracht is het thans vigerende plan voortgekomen. Toen in mei 1990 een nieuwe gemeenteraad werd geïnstalleerd, leek het erop dat er een eind kwam aan de tijd waarin de stad werd ontwikkeld ondanks de bestaande bebouwing en structuur. De halve eeuw voordien was qua karakter te verdelen in twee perioden. In de eerste ging Vlaardingen op in de vaart der volkeren; de daarbij behorende stedenbouw was die van de tabula rasa: alles plat en op een schoon tekenvel een nieuw ontwerp van allure maken. In de tweede periode groeiden de bomen niet meer zo hoog en werd vooral realpohtik bedreven: naar gelegenheid wat slopen, renoveren of nieuw bouwen, om op die manier naar het realiseren van politiek gewenste bouwprogramma's te streven. Van een visie op stedelijke kwaliteit was, zo blijkt althans uit hetgeen dat gerealiseerd is, absoluut geen sprake. Na installatie van de genoemde nieuwe raad leek het heel anders te zullen gaan. Zo werd het - twee maal bijna gesloopte - Weeshuis der Hervormden gerenoveerd en kreeg ook het karakteristieke pand van de Pelmolen een nieuwe bestemming. Ook het plan voor het Buizengat is te danken aan deze nieuwe richting. De erfenis van de tijd van de realpohtik heeft er echter voor gezorgd dat aan de Dijksteeg geen tevredenstellend resultaat kon worden behaald. Ik heb zelf mogen deelnemen aan de workshops, waarin het alternatieve plan van de historische vereniging zijn vorm heeft gekregen. Een uiterst moeilijk plan, vooral omdat het programma voor deze beperkte binnenstadslocatie veel te ambitieus bleek te zijn. (Nu de aannemer een eind is gevorderd, kan iedereen zelf vaststellen, welke massaliteit daarvan het gevolg is.) Uiteindelijk is niet dat door de gemeenteraad geprefereerde alternatieve plan van de vereniging, maar een modificatie van het oorspronkelijke plan in uitvoering genomen. Dat plan is nog een typisch voorbeeld van ontwikkeling ondanks in plaats van dankzij een bestaande structuur, al lijkt het er op dat een zeer schamel restant van de historische bebouwing voor de poorten van de hel is weggesleept. Op een vergelijkbare manier was ook de ontwikkeling van het Buizengat al voor een belangrijk deel vooraf bepaald. Aan

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 1998 | | pagina 395