.#^r ilisjs 119 Musis Distel, komt in Nederland en België met enkele soorten in het wild voor. Weegbree en smalle weegbree zijn zeer algemene kruiden, die bijna kosmo politisch voorkomen. Ze verschillen van elkaar in bladvorm: eirond of elliptisch bij grote weegbree, lancetvormig bij de smalle weegbree. Beide zijn tot 50 cm hoog en bloeien lang (mei herfst). De hele plant wordt als geneeskrachtig beschouwd, ook vanwege het uitzon derlijk hoge vitamine C gehalte. De blaadjes zijn een aanvulling op groente en fruit. Bekend is ook dat gekneusde weegbree uitstekend helpt bij bijen- of wespensteken. Als thee helpt weegbree tegen aandoeningen aan de luchtwegen, de wortel ervan kan worden gekauwd bij kiespijn. 'til ASW Speenkruid, is een ranonkel met drie kelkbladen en acht tot twaalf goudgele kroonbladen (maart—mei). De 0, 5—0,25 m hoge plant groeit op beschaduwde vochtige plaatsen en bevat kiezelzuur, looistoffen, olie en kalk. De rijpe zaden werken urineafdrijvend en stimuleren de Kruiskruid is een 7—50 cm hoog plantje dat zowel op bebouwde als op onbe bouwde plaatsen voorkomt. De plant bloeit bijna het hele jaar met hoofdjes bestaande uit alleen gele schijfbloemen. Werd eeuwenlang gebruikt als middel om bloedingen te stoppen. Paardebloem, is een van de meest voorkomende veldplanten in Nederland. De paardebloem wordt ten onrechte veronachtzaamd. De vroeg in het voorjaar smakelijke paardebloemplant bevat choline, bitterstof, kalk mangaan, natrium, magnesium, vitamine A, vitamine BI, kiezelzuur en etherische olie en is een uitstekend hulpmiddel bij de bestrijding van voogaarsmoeheid. Volgens de homeopathie voert de paardebloem overtollig water af, stimuleert lever en nieren, voert urinezuur af en verlicht derhalve reumatische pijnen. De (jonge) kunnen als molsla in gewone salades worden verwerkt. Kruisbes of klapbes, is een struik van 60—120 cm hoogte, met doornen aan de takken. De bloemen staan in een- tot driebloemige trosjes, de bloemkroon is groenachtig, de behaarde vruchten zijn, al naargelang de variëteit, groen, geel, rood of paars. In het wild komt de kruisbes voor in bijna geheel Europa, in Noord-Afrika en in Azië tot in Mantsjoerije. Bereklauw, komt in Nederland en België in het wild vrij algemeen voor in wegbermen, in bossen en op grazige plaatsen. Deze tot anderhalve meter hoge, overblijvende plant is ruwbehaard en heeft gegroefde stengels en geveerde bladen. De witte bloemen (juni—herfst) staan in rijke schermen en zijn duidelijk stralend. De vruchten zijn plat. Kleefkruid een 60-120 cm lange plant met liggende of klimmende stengels die met weerhaakjes (klimharen) bezet zijn, komt voor in bermen en heggen; de bloemkroon is wit of groenwit (juni—herfst) Liesgras van het plantengeslacht Glyceria (gr.glukeros zoet) komt in Nederland en België voor. De aartjes staan in pluimen. In Oost-Europa worden de vruchten als grutjes gegeten. Vogelkers is een in bossen en heggen vrij algemeen voorkomende 3—15 m hoge heester of boom, heeft afstaande of overhangende trossen van bloemen met witte kroonbladen (april, mei). Deze soort wordt ook als sierheester aangeplant. De looistoffen zijn een hulp bij diarree en bij genezing van eczeem. Braam, ondersoort van de roos, komt voor in 250 soorten, vooral op het noordelijk halfrond. Bramensap, bramenjam, bramentaart, bramentoetjes zijn slechts enkele van de toepassingen van deze vrucht en wie kinderen heeft beneden de tien weet tevens alles van bramenfeestjes, bramenplukken, bramenvlekken en bramenschrammen, die gelukkig - met behulp van een afkooksel van bramenblad weer mooi genezen. Tegen de brandgevaarlijkheid van de in de braam voorkomende oliën wordt reeds in het oude testament gewaarschuwd. Framboos, is evenals de braam een ondersoort van de rozenfamilie. Behalve dat de framboos lekker is en vitaminerijk moet voor de homeopathische toepassingen even de tijd worden genomen. Het blad werkt samentrekkend en wordt daarom bij darmbloedingen en maagkolieken gebruikt. Ook kompressen bij uitslag en oogontstekingen zijn succesvol. Daarnaast wordt aan frambozenthee een gunstige uitwerking toegeschreven bij geboorteweeën met minder pijnlijke ontsluitingsweeën en sterkere persweeën. Bovendien is de thee verzachtend bij irritatie van mond en keelholte. Boterbloem, is een plant uit de ranonkelfamilie en ondanks het onschuldige uiterlijk zo scherp smakend dat zelfs koeien 'm niet lusten. Gewone engelwortel komt algemeen voor op vochtige plaatsen. Het is een 90—180 cm hoge plant met witte bloemen (juli-sept.) in samengestelde schermen. Wordt gebruikt tegen kolieken, krampen en lichte maagklachten. Zevenblad, komt in Nederland en België zeer algemeen voor. De kroonbladen zijn wit (juni—juli).Vroeger werd het zevenblad als volksgeneeskruid tegen jicht toegepast en ook tegenwoordig heeft zevenblad een erkende plaats in de homeopathie. Look-zonder-look, is een in Nederland en België algemeen in lichte bossen en in heggen voorkomende plant. De plant heeft langgesteelde, hartvormige bladen en ruikt bij kneuzing naar uien. Robertskruid is een algemeen voorkomende neef van de geranium en groeit langs beschaduwde wegen, onder heggen en in bossen. Robertskruid is een tot een halve meter hoge sterk ruikende plant met roze, zelden witte (mei— sept.) bloemen. Bekend middel tegen maag- en darmcatarre en jicht.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 1999 | | pagina 119