IS NIET
i
pc
Nans Wolters
chocoladekunst
Lange Haven 54
3111 CH Schiedam
Telefoon: 010 473 27 51
Musis 154
h-
00
Wat heeft de in Schiedam wonende en werkende
kunstenares Inge van Haastert met Vlaardingen?
Twee dingen. Ze exposeert van 21 mei tot en met
11 juni bij de Vrije Academie in Vlaardingen en
haar grootvader was stuurman op deVL 199. Ze
kan zich zijn verhalen herinneren en aangevuld met haar eigen
herinneringen aan de Nieuwe Maas ontwierp zij een glazen
salontafel, waarin de aan boven- en onderzijde van het glazen
blad geëtste golven vanuit de kijkbeweging mee-verschuiven.
Door de golven zijn de gegritstraalde pootjes als spitse kraan
koppen zichtbaar. De wijze waarop de motieven in de salonta
fel zijn toegepast, vormt het resultaat van een gedurig zoeken.
Niet de vorm, maar de inhoud is daarbij een kenmerkend
aspect in de stijl van Van Haastert. De vragen die tot een
antwoord moeten leiden, verwerkt
zij in haar schilderijen, waarin
vaste thema's als structuren en her-
halmgen een constante factor zijn.
Het decor is daarbij soms nadruk
kelijk aanwezig, maar lijkt ook
wel als een terloops accent te zijn
toegevoegd. In nagenoeg al haar
werken gebruikt zij afbeeldingen
van bomen of bladeren als achter
grond. Tegen dit decor bepalen onder meer vingerafdrukken,
een ruggegraat, doolhoven en in knopen gelegd touw, de toon
van haar werk. Die herhaling van natuurlijke elementen is, zij
het summier, verantwoordelijk voor herkenbaarheid in de
schilderijen en glasobjecten, zo men wil.
De manier van werken van Van Haastert doet denken aan het
uren durende 'Canto Ostinato' van componist Simeon ten
Holt. Het is een werk dat niet gemakkelijk beluistert. De
muziek is een doorgaande beweging waarin het uitgangsthema
op gezette tijden wordt aangevuld met enkele noten of
akkoorden, waarvoor de componist enkele andere laat vallen:
een ononderbroken stroom die regelmatig weer terugkeert bij
de basis. Maar waar de muziek een afgerond geheel is dat
enkele uren van de luisteraar vraagt, omvat het werk van Van
Haastert inmiddels twee decennia: genoeg om de kunstenaar
de ruimte te geven om alle denkbare zijpaden in te slaan.
Daarmee maakt ze haar werk voor de toeschouwer niet mak
kelijker maar geheel zonder houvast behoeft deze ook niet te
zijn. 'Want', zegt ze, 'mijn werk
bepaalt de inhoud, de stijl en
niet andersom'.
De natuur is in uiteenlopende
vormen in vrijwel al het werk
van Van Haastert aanwezig. Op
een van haar laatste schilderijen
dwarrelen wat kleine blaadjes
en dat is precies wat ook op de
glaspanelen voor het opvallend
aantrekkelijke door stadsarchi
tect René Meere ontworpen
gebouw voor het kinderdagver
blijf Honki Ponk in Schiedam
te zien valt. Dat Van Haastert
het geëtste glas als medium
koos is ook al een teruggrijpen
op de salontafel die intertijd
een incident leek.
In de afbeelding op de acht gla
zen panelen die Inge van
Haastert in opdracht voor het
kinderdagverblijf vervaardigde,
zijn boomblaadjes ruimschoots
aanwezig. En toch is het beslist ander werk dan het laatst
gemaakte schilderij,'Lundia botanica', dat een houten lege
(boeken) kast toont. Uit verticaal staande planken ontspruiten
op het schilderij takjes en blaadjes. Inge werd op dit idee
gebracht door de gebeurtenissen rondom een houten plastiek
van Karei Appel dat indertijd in het bezit was van Stedelijk
Museum Amsterdam. De 'Appel' waaraan toen nog geen eeu
wigheidswaarde werd toegekend had de tand des tijds niet
doorstaan, zoals meerdere vroegere werken van de kunstenaar.
De conservator van het museum wist zich niet goed raad met
de vervallen kunstwerken en zag zich voor de keus geplaatst:
het te restaureren of te vernietigen.
Voor Karei Appel was het echter geen probleem. Hij adviseer
de het museum om de houten objecten in stukken te zagen
en de overblijfselen vervolgens in
de tuin van het Stedelijk te begra
ven. Aldus geschiedde. Na verloop
van tijd bleken de restanten echter
nog zoveel levenslust te bezitten
dat aan de brokstukken in het
voorjaar opnieuw takjes ontspro
ten.Voordat Inge van Haastert
duidelijk werd hoe zij de opdracht
voor Honki Ponk wilde uitvoeren
besteedde ze veel aandacht aan oriëntatie. De wandruimte was
naar haar mening te beperkt voor een eventuele schildering en
plafonds en vloeren kwamen in haar opinie ook niet in aan
merking. 'Ik wilde de ruimte niet aantasten, opvullen of aan
passen met kunst maar iets toe voegen aan het gebouw.' Met
die door haarzelf opgelegde beperking kwam zij uiteindelijk
op het idee een object te vervaardigen dat licht en transparan
tie tot zich neemt en tevens uitstraalt. Het werden de acht
glasplaten die als vanzelfsprekend bij de entree horen.
Het motief op de acht glasplaten, takken en berkenbladeren,
zijn aan beide zijde zichtbaar en zorgen voor een verbinding
tussen de berkenbomen die in de directe omgeving van het
gebouw zijn geplant en het berkenhout dat bij de afwerking
van de binnenruimte is gebruikt. Bovendien verwacht de
maakster dat het zonlicht het glasmotief als een schaduwpa-
troon zal projecteren op de omringende muren. Een speciaal
schaduw effect werd bereikt door de takken aan beide zijden
van het glas te zandstralen in twee nuances wit; door de dikte
van het glas en de dubbelzijdig
aangebrachte takken ontstaat
daardoor net als bij de salonta
fel een lichte beeldverschui
ving die de figuratie een extra
dimensie geeft.
Aan de ruimtelijke ontwerpen
besteedt de tentoonstelling in
Vlaardingen slechts beperkt
aandacht. Maar de uitgangs
punten in de daar tentoonge
stelde werken zijn dezelfde. En
ook in de toepassing van de
motieven in de schilderijen
lijkt zich een soortgelijke ver
schuiving te voltrekken als in
de aan twee kanten geëtste
platen glas. Steeds terugkerend
vormen ze de achtergrond
voor nieuwe visies en benade
ringen, als akkoorden die met
minieme toevoegingen en
weglatingen de melodie in
stand houden.