Theo haalde een paar kratjes bij de buurtsuper. En even later stonden de speakerboxen buiten en schalde er vrolijke muziek over het plein. Het werd een echt buurtfeest. 243 Musis zelfs dat luchtje door stedenbouwers is bedacht. Het is te rijk, te weelderig. Verschillende mensen die tijdens de renovatie naar het plein zijn verhuisd, zouden graag terug willen naar de straat, weet Emmie. En de buren die naar Woudhoek zijn gegaan, hebben bijna allemaal heimwee. Een van hen belt wel drie keer per week op. Om te informeren hoe het gaat in zijn oude straat. „Hij mist de sfeer. Met z'n allen buiten kaarten, dat is er in de Woudhoek niet bij. Daar zijn de mensen veel meer op zichzelf." Ze schudt mistroostig het hoofd en zegt vastberaden: „Moet ik ooit verhuizen, dan ga ik zeker niet de spoorlijn over." Zo gewend is zij aan het leven in deze omgeving, dat ze nauwelijks onder woorden kan brengen wat haar daaraan nu zo bevalt. „We hebben oog voor elkaar," zegt ze na enig nadenken. „Als ze je twee dagen niet hebben gezien, hangen ze aan de bel. En als je ziek bent doet de buurvrouw je boodschappen. Mensen komen aan je vragen of je een knoop aan hun jas wilt naaien. Zulke kleinigheden maken voor mij het leven hier de moeite waard. Er is nog ruimte voor kinderen om op straat te spelen. Buurtkinderen gaan met elkaar op vakantie. Ik weet nog dat vroeger de straatbewoners één keer per jaar met elkaar op stap gingen. Er is saamhorigheid. Toen wij tijdens de renovatie in de Slachthuisbuurt zaten, heeft de- overbuurman met Kerst hier kaarsen in de vensterbank gezet. Omdat hij ons zo miste." Tijdens de strenge winter van 1979 werd het Fabriplein onder water gezet, zodat de buurtbewoners er konden schaatsen. Emmie Neijerweert kwam op het idee om warme chocomel voor de kinderen uit de straat te maken. Het raam van de woonkamer diende als doorgeefluik. Het duurde niet lang of de eerste volwassenen vervoegden zich aan het loket. Of er ook bier verkrijgbaar was. „Best hoor," zei Emmie. „Maar daar moetje dan wel voor betalen." Theo haalde een paar kratjes bij de buurtsuper. En even later stonden de speakerboxen buiten en schalde er vrolijke muziek over het plein. Het werd een echt buurtfeest. Kijk - die gezelligheid vind je alleen in dit stukje van Schiedam. De mensen leven met elkaar mee en hebben iets voor elkaar over. Het is een van de redenen waarom kinderen die de deur van het ouderlijk huis achter zich dichttrekken en elders hun geluk gaan proberen, vaak na een aantal jaren toch weer terugkeren naar het Fabriplein en de straten eromheen. Sommigen nemen niet eens de moeite, een andere wijk te proberen; die weten intuïtief dat ze ergens anders met op hun plaats zijn. De kinderen van Emmie en Theo vormen op die regel geen uitzondering. Ze wonen alledrie op een paar minuten loopafstand, op het Vriendschapsplein en in de Westfrankelandsestraat. Uiterlijk is de wijk door de stadsvernieuwing en de renovatieprojecten in de jaren tachtig ingrijpend veranderd. Het wezen van de buurt is echter onaangetast gebleven. De bewoners hechten aan hun gewoonten en klimmen daar desnoods voor op de barricaden. Neem Theo en Emmie. Toen woningbouwvereniging Schiedam Vooruit het renovatieplan voor hun huis kwam presenteren, lagen de bouwtekeningen in een mum van tijd onder de tafel.Verfrommeld en al. Het plan hield namelijk in dat de woonkamer werd verhuisd naar de toenmalige slaapkamer. Daar kon geen sprake van zijn, oordeelden Theo en Emmie resoluut. Zij waren gewend op een bepaalde plaats aan het raam te zitten, en onder geen beding wilden zij die gewoonte opgeven, of de corporatie nou hoog of laag sprong. Na een hoop vijven en zessen ging de huisbaas zuchtend overstag. Er werd een nieuw plan getekend. Om aan de wensen van de huurders tegemoet te komen, moesten kostbare ingrepen worden gepleegd, zoals het aanbrengen van een metalen balk in het plafond van de woonkamer. „Aan ons huis hebben ze het meeste werk gehad," vertelt Emmie, en ze begint weer te glimmen van trots. „Alles bij elkaar kostte het opknapwerk wel 86.000 gulden. Het was het duurste huis van allemaal." Ze haalt een boek uit een kast. 'Betrekkelijk tot tevredenheid, de geschiedenis van de Schiedamse woningbouwverenigingen' van Hans van der Sloot uit 1992. Emmie slaat het ongeduldig open. Na enig bladeren belandt ze bij een serie foto's die de buurt in het prille begin van zijn bestaan in beeld brengen. De foto's zijn niet gedateerd, maar werden zo te zien driekwart eeuw geleden gemaakt. Ze zijn een beetje wazig en tonen lange, lege straten. Voorbijgangers blikken schuw in de lens of poseren bedeesd in die splinternieuwe woonomgeving. Het is bijna niet te geloven dat dit dezelfde panden zijn als die waarop Emmie Neijerweert dagelijks uitkijkt. Toen waren ze brandschoon en roken ze naar verf en vers cement, nu zijn ze oud en haveloos, en huist er vocht in de verkleurde bakstenen. Vanuit Emmies keukenraam zijn de achterbalkons van de Kortlandstraat zichtbaar. Ze staan volgepakt met kratten bier, plastic tuinstoelen, babybadjes en zinken teilen. „Over een aantal jaren gaat dat allemaal tegen de vlakte," deelt Emmie gedachtenloos mede. Ze stapt het tuintje in. De tegels zijn vochtig van de regen. Er staat een tafel met een plastic kleed eroverheen en een dichtgeklapte parasol. Bij mooi weer wil ze daar weieens zitten lezen. Ze moet nog wennen aan het idee dat dit haar buiten is. Vroeger ging ze bij de eerste zonnestralen met Theo naar de volkstuin in Vijfsluizen. Maar daar komt ze niet meer, zo'n lap grond is voor een vrouw alleen te bewerkelijk. Liever dan in de tuin, zit ze in de voorkamer aan het raam. De ideale plaats om het contact met de buren te onderhouden. Als ze de straat opgaat, is het om boodschappen te doen. De dagelijkse dingetjes koopt ze in de buurt, voor grotere inkopen gaat ze naar de stad. Op de brommer. Die staat onder het afdak bij een buurman. Als de duisternis valt en het leven op straat verstilt, schakelt Emmie over op de scanner. Door naar de politieband te luisteren, kan ze toch blijven volgen wat er buiten gebeurt. Maar de berichten die ze onderschept zijn niet altijd even opwekkend. Er is al eens een vent gearresteerd die met een bijl over straat liep. „Ik ga 's avonds de deur niet meer uit," zegt ze huiverend. „Levensgevaarlijk!" Bij de bovenbuurman zijn een tijdje terug een paar kratten bier van het balkon gestolen. Ze vindt het een akelig idee dat er dieven zo vlak boven haar hoofd hebben rondgescharreld. Gelukkig heeft de corporatie na lang aandringen gezorgd voor een puntig hekwerk boven de poort. Luid getik op de ruit. Emmie duwt het venster open en een man stopt haar woordeloos twee pakken koffie toe. „Iemand uit de straat," zegt ze, en ze bergt de koffie dankbaar op in het keukenkastje. „Hij werkt in de haven. Soms komt hij langs met een doos vol blikken ananas. Een andere keer heeft hij ochtendjassen te koop. Ach ja, in de haven kan je wel eens wat rommelen hè. Ik ben er blij mee. Ik moet er nog aan wennen om van een weduwenpensioen rond te komen."

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 1999 | | pagina 243