3 o Cc Als oudemannen en -vrouwenhuis is het Proveniershuis een monument dat bijzondere aandacht verdient. Musis 310 Co 1 CL. gaven aan dat de historie van de verf minimaal moest terug gaan tot omstreeks 1800 waaronder - onder het crème-wit - bruingrijze, grijze, beigeachtige en witte lagen werden aangetroffen. De conclusie van de onderzoeksgroep waarvan behalve Pieter de Ruyter, ook G. Klementkow en B. Mostert van Woonplus alsmede schil derspatroon Den Brinker deel uitmaak ten was dan ook dat er voorzichtige gevolgtrekkingen mochten worden gemaakt op grond van de aangetroffen contouren en oude onderlagen. Dat beschilderen in de achttiende eeuw in elk geval het uitgangspunt is geweest kon uit de aanwezigheid van de contouren worden opgemaakt. De eerste serie resultaten noodzaakte een tweede, nader onderzoek van de details in verband met de slechte staat van het attiek. Verschillende schoonmaakbeurten in het verleden hadden de Bentheimer zandsteen flink aangetast en niet in de laatste plaats de grote schoonmaakbeurt van na de Tweede Wereldoorlog waarbij door zandstralen de oude verflagen werden verwijderd. Dit karwei was met groot succes uitgevoerd. De zachte zandsteen was op verschillende plaatsen echter eveneens weggeschuurd hetgeen men had willen verhelpen door de tekening met cementmortel opnieuw aan te brengen. Ook de daarna opgebrachte verf bleek op overeenkomstige manier te zijn aangebracht. Inplaats van lijnolieverven te gebruiken zoals ook in de achttiende eeuw was gebeurd was de verflaag zodanig opgeruwd dat volstaan kon worden met een goedkope acrylaatverf. Goed voor een jarenlang blinkend resultaat. De tweede proefneming waarbij laag na laag aan een nauwkeurig onderzoek werd onderworpen, gaf echter een heel ander resultaat. Aangetroffen werden wel sporen van een grove, handgewreven pigment, maar kleurresten die konden wijzen op een vroegere beschildering kwamen niet te voorschijn, al ging men tot op de kale steen. Aannemelijk werd dat het attiek in het verleden wel andere kleuren heeft gehad, maar resten van een polychrome beschildering werden niet aangetroffen, noch op het veld, noch op de guirlandes en noch op de wapenschilden. Om één of andere reden moesten Knappert, Van Bulderen, Van der Heim en Burgwal unaniem van het aanbrengen van hun kleuren hebben afgezien toen het gebouw in 1759 werd voltooid. Veel is onduidelijk over de bouw van het Proveniershuis, maar het archiefonderzoek van G. van der Feijst voor zijn Geschiedenis van Schiedam wijst uit, dat het complex niet in één keer is neergezet maar dat woningen, het poortgebouw en het hoofdgebouw in meerdere fasen zijn gerealiseerd. Het archief kan geen uitsluitsel geven maar heel goed is mogelijk dat door de politieke en economische spanningen in het tijdvak van realisering en de afbouw in verschillende fasen de afwerking en versiering van het Proveniershuis niet langer de aandacht hadden. De restauratie van het lofwerk is er inmiddels niet minder ingrijpend om. Het onderzoek van AKZO, Monumen tenzorg en Den Brinker wees uit dat het sierlijk gehouwen zandsteen in de ver schillende schoonmaakbeurten danig had geleden. Op tientallen plaatsen waren opgelopen beschadigingen met specie weggemoffeld, barsten en breuken in de steen waren even onzorgvuldig als on deskundig gedicht en vervaagde details van het beeldhouwwerk overgeschilderd alsof het zo hoorde. Aan Den Brinker - die kortgeleden voor de restauratie aan z'n bescheiden maar karakteristieke winkelpandje aan de Breedstraat het Scyedam-schildje ontving - de taak om met de specialisten van Huurman uit Delft het beeldhouwwerk te restaureren en te schilderen op een manier die het Proveniershuis in oude luister herstelt. Het optreden als restaurateur is nieuw voor Woonplus. Tezamen met enkele andere monumentale panden kreeg de corporatie het Proveniershuis cadeau bij de verzelfstandiging, enkele jaren geleden. Met als gevolg dat de medewerkers zich vol overgave hebben gestort in de problematiek van het aankleuren van voegspecie, de kneepjes van het historisch bouwkundig onder zoek, de problemen van gemetseld fundamentherstel op en vlak onder de waterleiding, het helen van gebroken hardstenen onderdorpels en beoordelen van de trekvervorming in aangehaakte en met lood ingegoten gevelankers. Eigenlijk is het voor het eerst dat er eens met aandacht naar het gebouw wordt gekeken, is de mening van de Rijks dienst voor Monumentenzorg die de restauratie begeleid. En om die woorden

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 1999 | | pagina 310