Musis 356
en politiek complementair. Politiek zonder historisch besef is
onmogelijk. Zijn opvattingen over de geschiedenis van Schiedam
betreffen de samenleving van Schiedam, en hij kan nauwelijks
over de politiek praten zonder er de geschiedenis bij te halen.
Siem Rosman is jarenlang zelf een voorbeeld geweest van een
Schiedammer die door zijn —geografische- grensoverschrij
dende werk zelfbewuster naar zijn eigen stad is gaan kijken.
Iedere dag werken voor de gemeente Delft en dan vervolgens
s' avonds en in het weekend de gemeentepolitiek in Schiedam
mede bepalen. Een betere context voor zijn visie op grens
overschrijdend werken is nauwelijks denkbaar. Als je over de
grenzen van je eigen stad heen kijkt, komen de ideeën vanzelf.
Zo komt hij op het Plan Binnenstad dat het CDA in 1987
lanceerde: rehabilitatie van de binnenstad door het bouwvallige
Passagetheater te vervangen door een modern theater, de
bibliotheek huisvesten in een omgeving die ontworpen is voor
het huisvesten van alle bibliotheekfuncties en constant maar
vooral kortstondig massaal bezoek, eindelijk een fatsoenlijke
raadszaal in plaats van de (toenmalige) recreatiezaal van het
Stadskantoor en een stedenbouwkundige as tussen de middel
eeuwse Grote Kerk en de laat-negentiende-eeuwse Basiliek.
Kortom een nieuw elan voor een oude stad. Inmiddels is het
passagetheater afgebroken en vervangen door het Theater aan
de Schie dat zich vanaf de opening in een grote populariteit
mag verheugen, is de Bibliotheek vertrokken uit het gezellige
en monumentale maar onhandige en veel te kleine pand aan de
Lange Haven, kan Schiedam zich met zijn nieuwe raadszaal
meten met iedere vergelijkbare stad, en is ook de zichtbare
verbinding tussen de oude Grote Kerk en de veel latere Basiliek
tot stand gekomen. Siem Rosman zou dus tevreden moeten
zijn, want het CDA heeft zijn zin gekregen. Toch is hij dat
maar voor iets meer dan de helft. Er is eindelijk iets gebeurd en
dat is goed, want het altijd weer tevoorschijn komende minder-
waardigheidsgevoel van 'hier kan toch nooit iets' is erdoor
co gelogenstraft. Dat de invulling killer en massiever is geworden
Oc dan Rosman en het CDA in 1987 voor ogen stond, is jammer.
55 Sinds zijn vertrek uit de gemeenteraad in 1994 acteert Siem
Rosman op de achterste achtergrond van de plaatselijke
politiek. Hij kan het natuurlijk ook niet helpen dat hij in
Schiedam woont, de problemen kent, maatschappelijke functies
bekleedt, iedereen kent die ook maar iets met de politiek te
maken heeft, en thuis telefoon heeft. Maar toch, weg is weg en.
je moetje opvolgers vooral niet voor de voeten lopen.
Bovendien heeft hij vaak een déja-vu-gevoel. Het lijkt wel of
dezelfde problemen steeds weer voorbij komen. Tegen die
achtergrond is het jammer dat sommige wethouders en
raadsleden zo lang blijven zitten. Ze kennen de problemen, ze
weten hoe de hazen lopen en ze roepen te snel dat bepaalde
zaken toch niet lukken. Het college van Burgemeester en
Wethouders zou regelmatig ververst moeten worden met
bestuurlijke nieuwelingen die de zegen van de overrijpheid nog
niet deelachtig zijn en die gewoon opnieuw beginnen met het
aanpakken van zaken die dan misschien toch wel blijken te
kunnen. Dat lijkt de enige manier om het elan in de
plaatselijke politiek nu terug te brengen en straks ook te
houden. Lokale politici zijn immers alleen dan naar de burgerij
toe goed bezig als ze proberen inventief te zijn, en dat zijn
nieuwelingen eerder dan veteranen. Hij noemt als voorbeeld de
eerste nota over het toerisme. Zijn fractie werd toen uitge
lachen, maar nu zijn toerisme enVW serieuze onderwerpen in
de raad. Dat is bevlogenheid en die ontbreekt nu. Dat geldt
overigens niet alleen voor het college, maar ook voor de
gemeenteraad die het de wethouders bepaald niet moeilijk
maakt. Raadsleden zouden wat meer met ideeën moeten
komen en wat minder bang moeten zijn hun kop uit te steken.
Een politicus moet risico's durven nemen. De goede ideeën
blijven vanzelf over, maar dan moeten ze wel bij de bevolking
bekend zijn en niet alleen bij de politici zelf!
De voorzitter van de Historische Vereniging, die bovendien een
bevlogen amateur-schilder is, ontkomt niet aan een mening
over het cultuurbeleid van de gemeente. Het kost hem moeite.
In volmaakt politieke stijl legt hij uit dat Schiedam een lastige
stad voor cultuur is. Sociaal niet zo sterke steden hebben zelden
een erg breed cultureel draagvlak en Schiedam verkeert
daarenboven ook nog eens in de culturele slagschaduw van
Rotterdam. Bestuurders, ook die in Schiedam, hebben de
neiging meer naar stedenbouw en sociale aangelegenheden te
kijken. Daardoor hobbelt cultuur vaak wat achteraan. Zo ook
in Schiedam. Het kunstbeleid is hier soms goed en soms niet
goed. Het theater loopt voortreffelijk en dat geldt ook voor het
Gemeentearchief en de Bibliotheek. In alle drie instellingen is
fors geïnvesteerd en dat heeft zijn vruchten afgeworpen. Als
wordt vastgesteld dat dat ten aanzien van het Stedelijk Museum
toch ook het geval is geweest, geeft hij toe dat het in Schiedam
misschien meer de kwaliteit van de directeur is die het succes
van de instelling bepaalt dan de visie en het beleid van raad en
college dan wel van de beleidsambtenaren ten stadskantore.
Cultuur lijkt nog steeds een geringe prioriteit in de
Schiedamse politiek te hebben, zeker vergeleken met de andere
beleidsterreinen. 'Het wordt toch nooit wat' luidde vroeger
vaak de mening over het museum. Dat is de laatste tien jaar wel
verbeterd, maar en samenhangende visie op en een echte
aanpak van wat nog niet goed loopt, zoals het Stedelijk
Museum, ontbreekt nog steeds.
Siem Rosman doet niet graag korte termijn uitspraken en dus
uit hij geen principiële bezwaren tegen de verkoop van de
Korenbeurs en de voormalige bibliotheek aan Jan des Bouvrie.
Toch had hij achteraf liever gezien dat de gemeente er de
historische collectie van het Stedelijk Museum in had onder
gebracht. Musis heeft dat gesuggereerd, maar die suggestie is
toen door niemand opgepakt. Dat vindt Siem Rosman jammer,
maar wel een gepasseerd station. Terugkijkend denkt hij dat de
slepende discussie over het museum alle betrokkenen, ook
hemzelf, museummoe heeft gemaakt en dat daarom niet alert is
gereageerd:'als je weet dat er een probleem bestaat, moetje dat
op je lijstje hebben; dat was kennelijk niet het geval en dus
kreeg Jan des Bouvrie de beurs en niet het museum'. Een
effectieve lobby voor uitplaatsing van de historische collectie
was er evenmin. Inmiddels staat de toekomst van de historische
collectie wel hoog op het problemenlijstje van de Historische
Vereniging en deszelfs voorzitter en is de lobby gestart.
En zo komt vanzelf de Historische Vereniging Schiedam aan de
beurt, tegenwoordig de 'core business' van Siem Rosman. Hij is
de zesde voorzitter sinds de oprichting in 1975. Ria Jansen,
Frans Geerdes en Cees van der Geer grepen dat jaar de viering
van 700 Jaar Schiedam aan om een historische vereniging op te
richten. Die bleek in een behoefte te voorzien, en doet dat nog
steeds. Het aantal leden stijgt jaarlijks: het zijn er inmiddels 980,
waarvan 250 buiten Schiedam. In 1995 kon de vereniging wel
wat organisatorische kracht gebruiken en werd hem gevraagd
voorzitter te worden. Hij was, na zijn vertrek uit de politiek, al
door verschillende Schiedamse organisaties met een dergelijk
verzoek benaderd, maar vooral dat van de Historische
Vereniging verraste hem. Hij was weliswaar al sinds 1976
'lezend' lid, maar voelde zich toch meer organisator dan
historicus. De mogelijkheid zich nu eens met het verleden van
Schiedam te gaan bezighouden in plaats van met de toekomst,