Mi
va
1
1
mmH
Musis 362
00
nieuws in zitten. En daar zat naar
Schiedamse maatstaven ook nieuws in.
Hoewel.boetes van minder dan tien
gulden werden terzijde geschoven, tenzij
Koos de Kapper of Jilles de fruitkoning
voor de kantonrechter stond. Want de
één hield zijn pleidooien voor arme
mensen geheel op rijm, de ander
probeerde de kantonrechter z'n handel
aan te smeren. En dat kwam dan in de
krant. Overigens leerde je in zo'n
voortdurende en heftige concurrentie
waarin elk bericht in principe van
waarde was, verschrikkelijk veel. Juist
van het feit dat je je originaliteit moest
bewijzen en tegelijk verplicht was om al
het nieuws af te lopen.
Van begin 1958 tot augustus 1959
werkte Aad Wagenaar bij de Schiedamse
editie van het Rotterdamsch Nieuws
blad. Daarna verliet hij Schiedam. In
1963 kwam Wagenaar in Schiedam
terug als redacteur van het Vrije Volk,
wat hij eigenlijk helemaal niet zo leuk
vond. 'Ik had toen al -in '58 en '59-
gezien dat in zo'n kleine stad als
Schiedam er eigenlijk helemaal niks
gebeurde in de journalistiek. Eens per
jaar kwam de gemeentebegroting uit
met een memorie van toelichting van
diverse gemeentelijke diensten. En die
was goed voor zeker een week of drie
openingen in de krant, dat moest je
helemaal uitmelken. Maar ja, iedere
politicus die in zichzelf een miskende
Troelstra of Thorbecke zag, wilde de
kans grijpen om eens per jaar een
ideologisch staaltje te oreren. Daar kon
je als krant natuurlijk helemaal geen
chocola van maken. Maar Schiedam was
toch een leuke krantenstad, net klein
genoeg om 't allemaal te bevatten, maar
groot genoeg om niet allemaal bij elkaar
op schoot te gaan zitten. Je kon heel
gemakkelijk met de politiek in contact
komen en andersom. Je had nog geen
last van voorlichters. Dit verschijnsel
heeft zich pas later met een snelheid van
een virus als een plaag voor journalist en
samenleving ontwikkeld.
Ook een plaag is volgens Wagenaar de
tegenwoordige gewoonte van journa
listen om zelfs boven een eenkolom-
mertje hun naam te zetten. Dat gebeur
de in de jaren vijftig en zestig alleen bij
echt persoonlijke stukken, recensies en
dan vaak nog met alleen maar initialen.
'Watje momenteel ziet is een gigan
tische nameninflatie, dat geldt ook voor
de krant waarvoor ik nu werk, de
Haagsche Courant. Iedereen die langs
komt die krijgt de naam groot in de
krant. Het is dan ook totaal functieloos
geworden. De enige die je ermee
epateert is de scribent zelf die dat dan
tegen z'n vriendin kan zeggen of
vriend. Het dient geen enkel doel. Van
de weeromstuit zet ik ook nu nog
regelmatig mijn naam niet onder een
stukje.
Soms denkt Wagenaar weieens terug aan
de tijd dat hij een eenmanskantoortje
had in de Passage: 'Werkdruk hoger dan
nu? Absoluut. Ik moest dagelijks in m'n
eentje toch driekwart pagina vullen. Je
ging 's ochtends al heel vroeg naar de
redactie voor de post. En dan als de
sodemieter naar het politiebureau voor
het dagelijkse politierapport. Daarna op
een holletje weer terug naar de krant.
zich konden onderscheiden. Soms werd
het nieuws geblokkeerd, soms bewust,
soms onbewust. Hans van der Sloot:
'Bert Haanstra maakte filmopnames in
Schiedam. Uiteraard waren de
journalisten getipt dat de Grote Meester
zelf de camera's zou bedienen. Ik was
alleen iets eerder in de zaal dan de
overigen. Argeloos vertelde ik Haanstra
dat ik een leerling was. Nou.dat zag
hij zelf ook wel. Maar mijn opmerking
dat ik het liefst een exclusief verhaal had
vond hij zo leuk dat hij me meenam
naar de kroeg. Daar heb ik hem
uitgebreid geïnterviewd. Toen gmgen
En elke avond was het raak. Ik was toen
pas getrouwd, en na een halfjaar is mijn
jonge vrouw naar mijn chefredacteur in
Rotterdam gegaan. Daar is ze meteen
naar boven gelopen om hem te vertellen
dat ze het niet langer pikte dat ik geen
avond meer thuis was, dat ze me nauwe
lijks zag. Maar het was wel een leerzame
tijd, je moest op je eenmanspost alles
zelf doen. De actie van mijn vrouw had
overigens wel succes. Ik kreeg van m'n
chef meteen een bulderspeech waarom
ik toch zo laat thuiskwam. Hou het nog
een maand vol, zei hij, en dan plaats ik
je over. En toen kwam er een andere
sukkel op mijn plaats'.
Die sukkels struinden de stad af, op zoek
naar net dat ene nieuwtje waarmee ze
we terug naar de opname en daar
stonden de plaatselijke journalisten.
'Hoor 'ns, mijn grote interview heb ik al
gegeven, ik moet nu aan het werk, ik
zou maar met jullie collega praten.' Maar
met jullie collega' viel natuurlijk niet te
praten want die had de primeur van de
film.
De verzuiling bepaalde ook voor een
deel welk nieuwtje bij wie op het
bureau kwam. Aad Wagenaar, die voor
het socialistische Vrije Volk werkte,
profiteerde ervan: 'Schiedam had altijd
een behoorlijke dosis socialisten in de
raad, zij zaten ook altijd in het college.
Die waren dan toch vanuit een soort
familiegevoel wat mededeelzamer naar
mij dan naar de andere journalisten