chocoladekunst Lange Haven 54 3111 CH Schiedam Telefoon: 010 473 27 51 363 Musis zodat ik weer een primeurtje had. Ik moest me wel conformeren aan de partijlijn. Je kon daar natuurlijk niet het liberale geluid laten horen of dat de katholieken zulke fijne mensen waren. En er werd flink gepolariseerd, ook in de gemeenteraad en dat was natuurlijk wel leuk. Men viel elkaar echt aan op eikaars partij-ideologieën. Daar was natuurlijk ook een hoop wartaal bij. Maar dat maakte het soms toch heel plezierig, zeker bij die vlakke vertoning en die pseudopolarisatie van tegenwoordig. Tegenstellingen zijn er nu maar nauwelijks. In die tijd had hetVrije Volk en ook de andere kranten, een dagelijks cursiefje. In mijn geval heette dat de Passagespiegel, een kroniekje van een regel of vijftig, waarin je een beetje schum tegen de dingen aankeek. En als ik kans zag een sneer uit te delen aan de rooie rakkers dan liet ik dat niet na. Ik was niet watje noemt een partijtijger en dat werd ook wel getolereerd. Als je het maar leuk deed. De polarisatie leek in Schiedam eigenlijk wel mee te vallen. Zo kon Hans van der Sloot doodleuk overstappen van het Vrije Volk naar het burgerlijke Rotterdamsch Nieuwsblad,v vertelt hij. 'Je had dan bij de socialisten wel een smet. Want er zat een groot verschil tussen; hetVrije Volk was een socialistische krant, een arbeidersbewegingskrant met Willem Drees nog op de achtergrond. En het Rotterdamsch Nieuwsblad was Tante Betje, dat was bijna commercieel. Maar mij kon dat niet zoveel schelen, want ik kwam uit de communistische hoek en politiek gezien was mijn dienstverband met Vrije Volk al een afgang. Wat veel journalisten met elkaar verbond, was het schrijven voor de SG, het maandblad van de Schiedamsche Gemeenschap. Directeur Van den Boom: 'Hans van der Sloot schreef ook voor ons. Die kwam elke dag naar ons om te vertellen wat hij van plan was om die dag te gaan doen, en dat vertelde hij dan de hele dag. Hij kon goed schrijven, maar je mocht blij zijn als je een artikel van hem eindelijk op bureau kreeg. Dan kwam hij op kantoor om te zeggen dat hij 't vandaag niet af kreeg, maar dat hij van plan was om het in de loop van de volgende dag af te schrijven. Wagenaar was van 1964 tot 1971 eindredacteur van de SG,. En een heel strenge, volgens Van den Boom: „Aad Wagenaar wist wel wat kwaliteit was. Die herschreef de artikelen of hij weigerde ze helemaal. Er werden van gerenommeerde journalisten stukken geweigerd omdat ze hun best niet hadden gedaan. Zijn woord was wet. Wagenaar beschikt over een klein medewerkersbestand: 'Iemand van het archief schreef en Hans Paalman, de museumdirecteur. En ik vroeg de plaatselijke journalisten regelmatig om een bijdrage zoals Frans Happel,Jan Zwart, Joop Daalmeijer, Hans van der Sloot, Lutkemeijer, de man van het Rotterdamsch Nieuwsblad, en dan had ik altijd nog goede fotografen, Hans Visser en Robert Colette. Het waren allemaal jonge journalisten, zo tussen de twintig en dertig die allemaal kleine salarisjes hadden en het allemaal leuk vonden om op kwaliteit te schrijven. De Schiedamsche Gemeenschap had een redelijk honorarium. Iedereen wilde er wel graag voor schrijven. Toen waren het alleen mannen, we waren nog een erg masculine maatschappij. De kwaliteitseisen van de SG waren hoog en de verhalen moesten aan strengere normen voldoen dan de stukken voor de krant, zegt oud medewerker Van der Sloot. Een deel van het plezier bestond eruit datje over een heel goede fotografie kon beschikken. 'Maar het blad verkocht voor geen meter. Het werd volgens mij door een heel selecte groep Schiedammers gelezen. Ik heb nooit geweten wie de SG nu eigenlijk las. De status van de journalist was volgens Hans van der Sloot beduidend hoger dan nu. 'Je werd zo ook op straat aangesproken. Je had buiten de krant geen andere media, vooral in de begintijd. Alle berichtgeving verliep via de krant.Tegenwoordig is dat anders. Aanvankelijk kostte het veel moeite om met de top van het stadsbestuur te maken te krijgen. Maar wasje eenmaal geaccepteerd dan ontleende je daar wel meer status aan. Je maakte toch deel uit van een duidelijk zichtbare laag. Aad Wagenaar relativeert die status van de journalist. 'Op de maatschappelijke ladder stond je niet echt hoog. Je stond naast de schoolmeester. Hoewel..., nee, de schoolmeester stond nog net iets hoger dan de journalist. Maar toch had het 'van de pers zijn' een zekere status. Je werd ook altijd op bijeenkomsten en vergaderingen begroet als de 'heren van de pers' en dat werd vaak zonder ironie gezegd. Je werd met egards behandeld. 'De status van journalisten? Nee, die was niet hoog', stelt Van der Boom, 'Er was geen opleiding voor de journalistiek, iedereen mocht zich journalist noemen. De opleiding gebeurde direct in de praktijk. Dat gold ook voor Aad Wagenaar: 'Bij het Rotterdamsch Nieuwsblad, op de Broersvest dus, was ik medewerker onder Gerard Lutke Meijer. Die heeft een reeks van dit soort jonge leergierige journalisten versleten. Die stuurde je naar de raadsvergade ringen, naar de aquarium- of toneelvereniging. Kijk, ik heb het nu over de grijze, grijze oudheid toen de televisie nog maar nauwelijks wat te vertellen had. Elke avond was er wel iets te doen: feestavonden, lezingen en dan ging je met twee of drie klussen op stap. Maakte je een stukje van dertig, veertig regels en dan had je weer een tientje verdiend. Lutke Meijer was een vrij strenge eindredacteur die het je je stukjes opnieuw schrijven, 'daar val je bij in slaap, dit moet het begin zijn, en niet zoals bij jou het slot'. Op die manier leerde ik de journalistiek kennen. 'Ja, ik geloof ook dat het beroep van journalist toen echt romantisch was. Je functie was ook zichtbaarder dan nu. Wij hadden een veel belangrijkere functie dan wat er nu is, we waren zowat het enige nieuwsmedium. Er zijn nu zoveel media, ook lokaal: stadstv, stadsradio. De maatschappij is nu veel meer open dan toen, in de jaren vijftig en zestig werd er meer gekonkelefoest. De tegenstellingen waren veel groter, je had nog knechten en heren. Als journa list had je een veel belangrijkere functie, je maakte veel meer dingen zichtbaar. Was dankbaarder werk ook. Je was echt iemand die iets berichtte wat niemand nog wist. Het was een heel leuke tijd, zelfs als ik er nuchter naar terugkijk'. Van den Boom: 'Die zes jaar dat ik bij de Schiedamsche Gemeenschap zat, vormden een prima periode. En achteraf bekenen was het wat mij persoonlijk betreft de beste periode uit mijn leven. Die Schiedamse tijd is een hele goede tijd geweest. Want het was ongelooflijk positief, alles wat we deden lukte eigenlijk'

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 1999 | | pagina 363