flfl
Musis 368
li
ce
Cl
Q
I—
Uj
a:
C3
Q
CC
georiënteerde verleden is een boze droom, het dorp van weleer
een archaïsch ideaal, dat zelfs in de dorre taal van de ambtelijke
aanbeveling die de stadsvisie in wezen is, z'n glans behoudt.
Natuurlijk is het niet zo dat daarmee de ontegenzeggelijke
miskleunen en veronachtzaming uit het verleden kunnen
worden goedgepraat. Noch de verzorgingsstructuur van de
binnenstad, noch het functioneren van het centrum als
historisch bepaald stedenbouwkundig gegeven werden in de
wederopbouwperiode ter sprake gebracht. Dat mensen ruimte
behoeven voor hun welzijn en ontwikkeling werd reeds
voldoende beseft. Dat daarbij het behoud van een
stadscentrum, ook in z'n minder waardevolle delen, een
voorwaarde is voor het scheppen van de voor een stedelijke
samenleving noodzakelijke bindingen en bescherming van de
eigen identiteit in een volgebouwd randstedelijk gebied, werd
nog onvoldoende onderkend. De schade die het centrum van
Vlaardingen opliep vertegenwoordigt geen specifiek plaatselijk
probleem. Zelfs in het praktisch geheel verwoeste centrum van
Rotterdam vond men nog een aanleiding om het weinig
resterende tegen de vlakte te gooien omdat Jaap Bakema vanuit
zijn Amerikaanse avontuur had verordonneerd dat een stad zich
alleen stad mocht noemen, wanneer het autoverkeer
onbelemmerd tot in het hart van de stad kon komen.
De voorstelling van zaken in de stadsvisie wekt de indruk alsof
Vlaardingen als enige wordt geconfronteerd met de erfenis van
industrialisering en wederopbouw. Die gedachte wordt dan nog
versterkt waar de samenstellers erop wijzen hoe in de naburige
wijken goedkope huurwoningen worden geslecht om plaats te
maken voor duurdere en meergevraagde woningen. Ook in
Vlaardingen bestaat hieraan een grote behoefte. De naoorlogse
woningvoorraad is niet gewild en wie leuk wil wonen,
ontvlucht de stad. Welnu.zou men zeggen, laat het niet bij
kijken naar de ontwikkelingen elders, maar neem zelf het
initiatief. Wie de naoorlogse woningvoorraad in z'n steden
bouwkundige context bekijkt, kan concluderen dat er op het
gebied van de stadsvernieuwing ook in Vlaardingen een wereld
te winnen is. Slechts één voorwaarde behoeft te worden gesteld
en dat is dat het stadsbestuur ook de naoorlogse wijken als
stadseigen erkent en aloude landschappelijke en stedenbouw
kundige scheidingen accepteert en functioneel maakt inplaats
van vast te houden aan de gedachte dat deze een belemmering
zouden vormen voor een harmonieuze ontwikkeling van de
gemeenschap als geheel en afzonderlijke stadsdelen in het
bijzonder.
Straks als de ontwikkeling van het gebied rondom de
Wilhelminahaven, dat in potentie -zij het op kleinere schaal
dezelfde mogelijkheden biedt als het gebied rondom de oude
Entrepothaven in Rotterdam, in gang is gezet, zal de spoorlijn
Rotterdam - Hoek van Holland alleen hinderlijk zijn voor het
bouwverkeer. De woonwijk zelf zal er juist die beslotenheid
door krijgen die noodzakelijk is om er een exclusief woon
gebied te kunnen vestigen.
Ook de in de stadsvisie herhaaldelijk en op verschillende
plaatsen geuite gedachte aan het mengen van woon- en
werkfuncties in de oude stad, kan het bestuur maar beter op
een laag pitje zetten. Want wat wordt ermee bedoeld; dat er in
deVlaardingse binnenstad plaats wordt ingeruimd voor het
vestigen van schilders- en timmermanswerkplaatsen, dat zich
een visrokerij mag vestigen op de Hoogstraat, dat een kleine
aannemer zich vestigt in de Landstraat en dat op de Grote
Markt zich opnieuw een kastenmakerij gaat vestigen? Of denkt
het stadsbestuur aan die takken van bedrijvigheid als een atelier
voor aangeklede bloempotten, een macraméboetiek en ander
vanuit huisvlijt aangericht ongerief dat tot geen ander resultaat
zal leiden dan dat het ene leuke, maar noodlijdende bedrijj§e
zich na het andere in het centrum gaat vestigen.
Wie er oude adresboeken van Vlaardingen op naslaat zal
ontdekken dat het, in het nostalgisch oproepen van vroegere
beelden mankeert aan de werkelijkheid van binnenstedelijke
bedrijven en bedrijfjes. Door de economische druk en de
huidige wet- en regelgeving zijn deze allang tot ver buiten de
stadskern verbannen. De suggestie wekken dat menging van
bedrijvigheid en wonen in de stadskern ook in deze tijd
mogelijk is, getuigt niet van visie. De geschiedenis wordt
geweld aan gedaan door een surrogaat te zoeken voor vroegere
bedrijvigheid waarvan de waarde verloren gaat zodra de gril is
overleefd.
Het is opvallend dat de stadsvisie de belangrijke
samenlevingsvraagstukken van dit moment onbesproken laat.
Werkgelegenheid, sociale structuur, gezondheidszorg en
onderwijs komen niet aan de orde, de samenleving van nu en
van de toekomst blijft onbesproken. Dat was in grote lijnen
ook de kritiek van het alternatieve stadsdebat dat op zaterdag
13 november in de Stadsgehoorzaal gehouden werd. Overigens
werd ook daar geen visie ontvouwd waar de stad een eind mee
uit de voeten kon. De ongeveer vijftig aanwezigen wezen
vooral op de tekortkomingen in het gemeentelijke stuk en
wijden aandacht aan de door Vlaardingen verkozen slogan;
'Vlaardingen, verrassend veelzijdig'. Diezelfde slogan is door
Vlaardingen al jaren geleden eerder gebruikt. En bovendien is
ze al evenmin origineel en inspirerend als al die titels waar
onder al die stadsvisies van vandaag de dag worden gepresen
teerd;'De daad bij het woord','De toekomst van vandaag',
'Keuze voor zorg en zekerheid' en noem verder maar op.
'De taak van het gemeentebestuur', schrijven de opstellers van
hetVlaardingse stuk,' is om uit een veelheid van individuele
belangen en wensen een keuze te maken die het algemeen
belang dient. Als het goed is, ontstaat na veel wikken en wegen
een besluit dat meer is dan de optelsom van alle individuele
wensen.Vanuit onze verantwoordelijkheid hebben wij daarom
tijdens het stadsdebat niet gezocht naar meerderheids
standpunten en compromissen, maar ons laten inspireren door
zoveel mogelijk meningen over de stad te verzamelen.
De idealen en verwachtingen van vele burgers, bedrijven,
instellingen en politici vormen uiteindelijk de grondslag van
deze stadsvisie. Een visie waarin wij als gemeentebestuur
duidelijke keuzes maken voor de toekomst en waarin wij
streven naar een ongedeelde stad, zowel in sociale als in
ruimtelijke zin'.
Maar wie de stadsvisie terugbrengt tot enkele koele getallen,
moet constateren dat deze formulering schromelijk overdrijft.
Er ligt geen stadsvisie, maar hooguit een beknopte notitie op