munt8 rlö-'J I nSttLu 369 Musis het gebied van de ruimtelijke ordening. En zelfs die kwalificatie is nog zeer gesoigneerd. Misschien is het zelfs beter om te spreken van een lijstje van punten dat in de toekomst de aandacht van bestuur en bevolking verdient. In het hoofdstuk 'Eigenheid van de Vlaardingers en de stad' worden zes hoofdpunten genoemd waarin slechts eenmaal de ruimtelijke en sociale samenhang ter sprake wordt gebracht. Ook in de aangegeven richtingen voor uitwerking van deze hoofdpunten blijft het bij het noemen van de wenselijkheid van een visie op architectuur, autovrij maken van het centrum en invulling van het havengebied en Buizengat. In het hoofdstuk 'Sociale omgeving en gevarieerde woonmilieus' komt de integratie aan de orde, maar de samenstellers toegangspoorten van Vlaardingen geaccentueerd moeten worden, waarbij de bezoekers ook meer vanzelfsprekend naar het centrum van de stad worden geleid. Mooi is het tenslotte om onder het hoofdstuk Stadsbestuur te mogen lezen; 'Te streven naar een stadsbestuur dat een visie over de samenleving uitdraagt, daarbij actief de meningen van de bevolking peilt en de eigen verantwoordelijkheden van organisaties en burgers stimuleert, maar waarbij de gemeenteraad de uiteindelijke keuzes over de toekomst van de stad als geheel bepaalt'. Maar.., met alle kritiek die de stadsvisie verdient, mogen toch ook positieve kanttekeningen niet ontbreken. Het stuk I %r i gfH Ui ontwijken al rap de problemen die het dieper ingaan op dit onderwerp zou opleveren en leuteren lustig voort over de noodzaak van de stadsvernieuwing om de regionale ontwikkelingen het hoofd te kunnen bieden. Het hoofdstuk 'Wonen' met drie hoofdlijnen en aangegeven richtingen tot uitwerking is geheel gewijd aan de ruimtelijke ordening. Het hoofdstuk 'Werken' veronderstelt een visie te geven op de werkgelegenheidsontwikkeling in Vlaardingen en de daarmee samenhangende sociale en economische problematiek. Maar niets van dit alles. Van de vijf hoofdlijnen handelen er vier over planologische kwesties en worden in de uitwerking zes ruimtelijke richtingen aangegeven. Dat het hoofdstuk 'Mobiliteit' eveneens in vijf hoofdlijnen de planologie als uitgangspunt neemt, is natuurhjk niet verwonderlijk, maar in 'Voorzieningen' had de burger toch iets anders mogen verwachten dan het functieonderzoek naar bibliotheek en theater en de ingesproken voorkeur voor het ondergronds opslaan van huisvuil. Waarna ook dit hoofstuk terugduikt in de al vertrouwde sfeer van de ontwikkelingsmogelijkheden van het Vijfsluizenterrein, de vestigingsplaats van een bioscoop en de planologische versterking van de relatie tussen de Broekpolder en de stad. Nog een hoofdstuk rest; de Regio, waarbij het stadsbestuur tot de opmerking komt dat de relatie met de Haaglanden moet worden vergroot en dat de suggereert dat vele Vlaardingers aan de gesprekken hebben deelgenomen. Dit is niet het geval geweest. De bevolking krijgt met dit stuk een koekje van eigen deeg. Eigen schuld. Een andere belangrijke verdienste is dat de stadsvisie een echt Vlaardings stuk is en geen maakwerk uit de tekstverwerker van de in stadsvisies gespecialiseerde organisatiedeskundigen en publieksonderzoekers. Dat betekent dat de discussies op Vlaardings niveau gehouden zullen worden. Niet onvermeld mag bovendien blijven dat deze stadsvisie het aandurft om de (historische) beperkingen van de stad mede als uitgangspunt te nemen en niet te kiezen voor de snorkende overdrijving van eigen potentie en de wissels op een onzekere toekomst die zo menige andere visie kenmerken. Deze verdienste is onbedoeld, maar daarom niet minder effectief. Want door dit uitgangspunt roept de Vlaardingse stadsvisie een scherpe discussie op, waar de stadsvisies in andere steden te mooi, te gladjes, te hoogdravend, te sjiek, te professioneel vrijblijvend en te commercieel zijn opgezet, om nog vertaald te kunnen worden in de gewone mensentaal waarvan ook een gemeenteraad zich bedient. Dat maakt het stuk er niet beter op..., hooguit werkbaarder, want alles wat Vlaardingen tot een samenleving met een eigen historie en eigen toekomst maakt, is buiten beschouwing gebleven. En daarover zal het in de toekomst toch echt een keer moeten gaan. 30 CO co -H CO co co 10

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 1999 | | pagina 369