Hans van der Sloot
De bewoners van de Westwijk en de Babberspolder zijn niet te hoop gelopen naar
aanleiding van de Stadsvisie Vlaardingen. Evenmin trouwens als de winkeliers aan de Van
Hogendorplaan en de sub-urbane inwoners van Holy en het verre noorden; stadsdelen die
door de opstellers als on-Vlaardings werden afgedaan. Zo stond het er tochPrioriteit
moest worden gegeven aan een revitalisering van het oude stadshart en de Vlaardings-
eigen uitbreidingswijken in het oude oosten en de Vetteoordsepolder.
Vlaardinger aller Vlaardingers, Ben van Haren hakte er meteen op los in het Rotterdams
Dagblad. Hier werd de bewoners van de naoorlogse uitbreidingswijken, die Vlaardingen
hebben helpen maken tot wat het is, groot onrecht gedaan. In de tekst las hij een
degradatie met terugwerkende kracht voor de wederopbouwers en werkers in de
industrie, die zich vanaf de jaren veertig in Vlaardingen hebben gevestigd. Door het
onderscheid tussen Vlaardings-eigen en Vlaardings-oneigen wijken voelde hij zich
bestempelt als inwijkeling, als buitengeslotene van het in de Stadsvisie zo vaak
genoemde en geroemde spinragfijne web van historische en maatschappelijke
verwevenheden. En om de pil voor Ben cs. nog bitterder te maken wijdde de visie aan het
beschrijven van dit web en de fijnbesnaardheid van de Vlaardingers van diepe geboorte
meerdere passages.
Musis 4
EEN ONVLA
aar.., bedoelde de samensteller van de stadsvisie dit
ook te zeggen? Of gaat het hier om zo'n typische
I ambtelijk verbale onachtzaamheid, waardoor maar al
te makkelijk misverstanden kunnen ontstaan. Precies
I zoals ondoordachte uitlatingen kunnen leiden tot
conclusies die te belachelijk zijn voor woorden, maar
desondanks serieus worden genomen omdat iedereen zich
verkijkt op de ambtelijke vatting. Bijvoorbeeld waar de
Stadsvisie tot de gevolgtrekking komt dat de toegang tot het
centrum via de Schiedamseweg weinig uitnodigend is voor
wie op station Vlaardingen Oost uit de trein stapt. Daar moet
dus wat aan gedaan worden en niemand die zoiets
tegenspreekt. Alleen stapt niemand in Vlaardingen Oost uit de
trein die in het centrum moet wezen. De kenners van de stad
—Vlaardingers en on-Vlaardingers - kijken wel uit om dat rot
end te moeten lopen. De niet-kenners blijven rustig zitten tot
het bordje 'Vlaardingen Centrum' voor het raam verschijnt. Als
ze de Schiedamseweg al te zien krijgen is dat vanaf de andere
kant; een gezellig in de laagte aflopende laan, die vanaf de
oude haven, eerst nog een beetje winkelstraat probeert te zijn,
maar al gaande verandert in een buitenweg met de alleraardigst
gedecoreerde negentiende-eeuwse buitentjes bescheiden
achter hun lommer. Een straat met zowaar een theater dat
vanwege de gereformeerde tegendruk 'stadsgehoorzaal' is
geheten, maar door de Ravensteijnse wuftheid zo hartgrondig
vloekt met het parmantige suikertaartje van Klaasse en Klaasse
ernaast als een bouwwerk van Van Kavensteijn maar vloeken
kan.
Maar..., terug naar het station. Die anderhalve malloot die niet
lezen kan of wachten wil tot de trein hem in het hart van de