a:
P3
37 Musis
V
Het klinkt zo mooi.
Staatssecretaris Johan
Remkes liet er op
bezoek in Vlaardingen
ook geen twijfel over
bestaan dat de ontwikkeling
van het gebied rondom de
Koningin Wilhelminahaven
volledig aansluit bij zijn
gedachten omtrent het
verweven van woonbestem
mingen met —oude
industriële bouw.
De herbestemming van
industriële bouw voor
woningen en culturele
doelen heeft in Nederland
een hoge vlucht genomen.
Winkels in kerken, studenten
in voormalige graansilo's, de
crème van de Nederlandse
horeca in een verlaten
kalkbranderij, waar de laatst
overgebleven schelpdieren
door de vermogende yup
met champagne worden
weggespoeld, theaters in
gasfabrieken en watertorens
en een reclamebureau in een
gerestaureerd tankstation; we
kijken er niet meer van op.
Wonen op industriële leest
laat zich goed verkopen.
Vandaar dat het geflopte plan
van Rem Koolhaas om het
Amsterdamse waterfront,
grootschalig te herontwik-
kelen tot een prestigieuze
woonomgeving, na vijfjaar
alsnog is afgestoft en
opnieuw in behandeling is
genomen. Minder megalo
maan, meer gericht op de
identiteit van de zeven
verschillende deelgebieden
en dus beperkter van schaal.
Maar wat heet. Bij de
herontwikkeling van een
bakstenen graansilo uit 1896
wordt in het Amsterdamse
project uitgegaan van werk
plekken voor bedrijven uit
de e-culture en een opeen
stapeling van woningen,
penthouses, tweelaagse
terraswoningen en dit alles
boven een in de fundamen
ten ingegraven, mechanische
bergplaats voor auto's,
waarvan de maandelijkse
lasten alleen al ver boven de
hoogst bekende woninghuur
liggen. Ook in vereenvoudig
de vorm moet in Amsterdam
voor het wonen in een
industrieel erfgoed diep in de
buidel worden getast.
Nu is Vlaardingen Amsterdam
niet. Ondanks dat Vlaardin
gen met de Pelmolen een
voorbeeld van herbestem
ming van industrieel erfgoed
heeft dat zich moeiteloos zou
laten inpassen tussen soort^
gelijke projecten op de
Oostelijke Handelskade in
Amsterdam of de Kop van
Zuid in Rotterdam. Even
DE LES VAN DE PELMOLEN
is