fl
9 I
Toch is het met gemengde
gevoelens dat de Schiedam-
se middenstand kennis
neemt van de wijze waarop
Jan des Bouvrie wordt
verafgood als de redder van
de plaatselijke economie. Ze
zijn blij met z'n komst, daar
niet van. Maar niemand
verwacht dat de leegstand
van de Hoogstraat door Jan
meteen zal veranderen in
een oase van kunst en
koopcultuur. Net zo min als
de Vlaardingse detaillist een
erge hoge dunk heeft van
de gemeentelijke plannen
die de Hoogstraat daar een
injectie tot hernieuwde
winkelstraat moeten geven.
Hans van der Sloot
Musis 42
Sterker nog, bij een aantal
Schiedamse centrummidden
standers leeft het onbehagelijke
gevoel, dat hun betekenis sterk
wordt onderschat. De egards
waarmee Des Bouvrie wordt omringd
zijn hen nooit ten deel gevallen. Terwijl
een aantal ervan toch een onderneming
drijft van zeker randstedelijke portee.
Ook in Vlaardingen bestaat onvrede. Van
de komst van een Bouvrie is daar geen
sprake, maar daar meent men dat te zeer
de nadruk wordt gelegd op leegstand en
verpaupering en dat het gemeente
bestuur de accenten op de verkeerde
plaatsen legt.
Een wetmatigheid in winkelland is dat
geen investeerder zijn geld steekt in
winkel- of ketenvestigingen die
vanwege de bestaande retail- of sociale
structuur geen of weinig kans van
slagen hebben. Met andere woorden; de
komst van Jan des Bouvrie - achter
welke naam in werkelijkheid een
koepelorganisatie schuilgaat van trendy
winkelbedrijven, in de setting van één,
liefst monumentaal complex - steunt
niet op de beschikbaarheid van een
enkele aantrekkelijke locatie, maar op
een complex van overwegingen. Een
omgeving die verder niets te bieden
heeft, of die een eigen sterke identiteit
kent en veel kwaliteit biedt, is voor het
investeringsbedrijf Bouvrie partners
niet interessant. Nieuw Vennep of
Kaatsheuvel zou bijvoorbeeld geen
kanshebber zijn, ondanks de
aanwezigheid van Nederlands grootste
kassucces op massatoeristisch gebied.
Maar Amsterdam zou al evenzeer tot de
afvallers behoren. In Nieuw Vennep
liggen geen mogelijkheden wegens het
ontbreken van voldoende
basiskwahteiten. In Amsterdam echter
zou het instituut Des Bouvrie kansloos
zijn, want daar vindt men de echte
trendsetters, waartegen het voor een
vertaler van actuele hypes naar de smaak
van een gemiddeld pubhek, moeilijk
opboksen is. Naarden met Amsterdam,
het Gooi, Almère en Amersfoort op
loopafstand en Schiedam met
Rotterdam en een koopkrachtig
Westland als achterlanden
zijn wat dat aangaat ideale
locaties.
Nu valt het de middenstand
in Vlaardingen en Schiedam
te verwijten dat zij nooit een
poging hebben ondernomen
om haar eigen kwaliteiten in
kaart te brengen. En
daarmee is zijzelf ook
schuldig aan de overacting
van het gemeentebestuur dat
in Des Bouvrie opeens het
licht meent te zien. Met
name het
Centrummanagement in
Schiedam gaat breeduit in op
alle denkbare feilen in het
overheidsbeleid, maar
ontwikkelt geen visie die de
bestaande kwaliteiten
aanscherpt. Hondenpoep en
parkeerproblemen, het
slechts mondjesmaat willen
meewerken aan
schilderprojecten en de