Musis 74 Museum Schiedam vervulde zeer lange tijd een eigen functie in de periferie van de grootstad en wist met een aanzienlijk aantal tentoonstellingen de aandacht op zich te vestigen. In Amsterdam is het aantal musea omvangrijker dan in Rotterdam. Toch kan Amstelveen, een stad van vergelijkbare omvang als Schiedam, er verschillende musea op na houden. Het Museum Jan van der Togt, het Cobra Museum voor moderne kunst en, in mindere mate, het gemeentelijk expositiecentrum Aemstelle, krijgen brede aandacht en zeker niet omdat ze tentoonstellingen maken die uitsluitend voor de eigen bevolking zouden zijn. Alleen trekken deze musea niet de drommen bezoekers die de Amsterdamse musea wel kunnen verwelkomen. Schiedam moet met zijn Centrum voor moderne kunst echter wel met de billen bloot. Tot nu toe zijn twee notities geschreven over de huisvesting van het museum; dat van het ingenieursbureau Starke Diekstra en het breed besproken rapport van Berenschot. Over het te voeren beleid is alleen binnen het gemeentelijk apparaat en in de commissies gesproken. Veel nieuws is daar niet gemeld, behalve dan het voornemen om Schiedam op de 'museale kaart van Nederland te zetten', de introductie van begrippen uit marketing- en communicatiewetenschappen en het vergroten van het bezoekersaantal. Uitspraken die bedoeld waren om bestuurders en politici mild te stemmen voor het beleid. In de discussie die nu is ontstaan over 'een nieuw museum', wordt het beleid geheel buiten schot gelaten. De betreffende wethouder constateerde in de raadsvergadering van 7 februari 2000 slechts tevreden de uitnemendheid van het rapport van Berenschot. Een conclusie waarvoor hij merkwaardig genoeg staande de raadsvergadering niet meteen ter verantwoording werd geroepen. Want is het niet zo dat de wethouderlijke opdracht aan Berenschot alreeds uitging van de wenselijkheid van een nieuw museum te onderzoeken en dat het onderzoeksbureau hieraan gevolg heeft gegeven met het peilen van de mening van belanghebbenden? Het zogenaamde rapport verdient geenszins de status van een onbevooroordeelde slotsom na een breed, laat staan representatief onderzoek. Het is een mank dictee dat opzettelijk verzuimt in te gaan op die ene cruciale vraag: 'Waarom mist het Schiedams museum nu eigenlijk de boot?' Ligt zulks aan een falend beleid, dat geen boodschap heeft aan zoiets marginaals als een plaatselijke of regionale bevolking en meent goede raad zomaar naast zich neer te kunnen leggen en zich op haar ivoren toren hoog verheven waant boven kritiek, of mankeert er iets aan de huisvesting? In feite kan pas verder worden gepraat als deze vraag beantwoord is. Het gehele rapport Berenschot declasseert zichzelf door het verzuim om bijvoorbeeld Truus Verweij-de Graaff te horen. Terwijl zij toch de gehele ontwikkeling van het Stedelijk Museum vanaf de vroege jaren zestig tot heden vanuit eigen interesse, vanuit de politiek en vanuit het stadsbestuur heeft gevolgd, actief richting heeft gegeven aan de ontplooiing van het museum en heeft deelgenomen aan alle discussies, tot zover zij er zelf geen prominente rol in vervulde. In de praktijk lijdt het museum aan een fikse en onverbloemde bloedarmoede. Wie het programma voor het komende jaar overziet, wordt er bepaald niet vrolijker van. Om het publiek te plezieren wordt het honderdjarig bestaan aangegrepen voor een tweetal tentoonstellingen met als thema's 'honderd schatten van mensen' en 'honderd maal moderne kunst'In het ene geval kiezen leden van de historische vereniging een voorwerp van hun keuze uit de collectie. In het andere geval meldt het programma slechts dat het hier een werktitel betreft. Kiezen in dit geval honderd leden van de Vrienden van het Stedelijk Museum het door hen hoogst gewaardeerde kunstwerk? Andere tentoonstellingen zijn 'Lang niet gezien', een keuze uit de eigen collectie en een project met de werktitel 'Schiedams elftal', waarin plaatselijke kunstenaars een rol is gegund. Het slot wordt gevormd door het project 'Breaking the seals of Paradise', dat interim-directeur Abe van der Werf als geschenk aan Schiedam heeft achtergelaten. Het is al met al geen programma waarmee het museum zich overtuigend en feestelijk als honderdjarige presenteert. Maar, wie last heeft van bloedarmoede gaat er op den duur ook pips uitzien. Dat is de kwaal waaraan het Stedelijk al jaren lijdt: het ziet er allemaal zo pips uit, het is weinig enthousiasmerend, al zijn er van tijd tot tijd best mooie presentaties. De historische tentoonstellingen werden matig tot slecht bezocht. De klacht van de Historische Vereniging was dat zij slechts hand en spandiensten mocht verrichten binnen het door het museum bepaalde kader. Dat leidde ertoe dat in een fraaie vormgeving weinig geïnspireerde tentoonstellingen werden gemaakt en ondanks het decor van mindere kwaliteit dan de exposities van Sylvie Zijlmans en recent Ansuya Blom. Adequate invulling van het beleid zal er overigens toe leiden dat er een duidelijke keuze moet worden {Stijl gemaakt tussen moderne kunst of hedendaagse \Sjyl kunst. Het verschil is voor menigeen misschien minimaal, maar is essentieel in de keuze van het museum van straks. De grens voor het begrip 'modern' ligt al ver voor de Tweede Wereldoorlog (Picasso en Braque waren bijvoorbeeld modern en tot de moderne kunst worden ook Cobra gerekend en de eigen collectie van het Stedelijk Museum). Een op de hedendaagse kunst georiënteerd museum representeert de kunststromingen van vandaag de dag. Zo'n museum voor hedendaagse kunst heeft op natuurlijke gronden

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2000 | | pagina 74