g> In de praktijk lijdt het museum aan een fikse en onverbloemde bloedarmoede Wie het programma voor het komende jaar overziet, wordt er bepaald niet vrolijker van. 75 Musis een nieuwe behuizing nodig en moet zeker niet van de bestaande, historisch bepaalde ruimte gebruik maken, alhoewel De Pont in Tilburg deze stelling tegenspreekt. Het toekomstige Historische Museum Schiedam misstaat daarentegen niet in het voormalige Sint Jacobsgasthuis, zoals bijvoorbeeld Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Hilversum, Apeldoorn en Arnhem hun historische musea ook in een mooi oud pand hebben ondergebracht. Kunst van deze tijd hoort in een museum van deze tijd, zoals ook Rotterdam, Amsterdam, Groningen, Maastricht, Enschede en Scheveningen hebben begrepen. Die kunst moet worden ondergebracht in een ruimte die wordt ontworpen door een architect die de eisen van de tijd onderkent en op het gebied van architectuur en toegevoegde techniek en kunstwerk rondom de kunst schept. Een museum voor hedendaagse kunst verdient een hedendaagse architectuur en infrastructuur. Elke mindere oplossing zal zich onverbiddelijk wreken, evenals elke gedachte dat het haalbaar is om de raad te laten kiezen voor een goedkoper Centrum voor Moderne Kunst, met de stiekeme hoop er een museum voor hedendaagse kunst van te kunnen maken. De Kunsthal in Rotterdam, het vernieuwde Belastingmuseum, het Nederlands Architectuur instituut, de inmiddels al oude nieuwe vleugel van Boijmans, en het Maritiem Museum zijn interessante voorbeelden van de manieren waarop architecten de hun toegekende mogehjkheden tot museale ruimtes kneden, maar ook van de consequenties die een dergelijke duidelijke keuze aan het beleid oplegt. Wie de vaste collectie moderne kunst met Cobra /mSl èn tekenkunst als uitgangspunt neemt, kiest voor kJ"I V een andersoortig museum. Die laat een gebouw ontwerpen waar zowel ruimten zijn voor het expressieve gebaar als voor de intimiteit van het tekenpapier. Ook dit leidt niet tot goedkope oplossingen. Het Valkhof in Nijmegen mag gelden als een goed voorbeeld van een dergelijk museum. Cobra en de werken op papier zijn het waard om op een landelijk niveau te worden getoond. Cobra in Schiedam hoeft ook geen concurrentie te ondervinden van Cobra in Amstelveen. In de praktijk doet dat museum (dat de toevoeging 'voor moderne kunst' draagt) nog maar weinig aan de huidige schilderkunst van de vroegere Cobraleden. Aan tekenkunst wordt door geen enkel museum in Nederland veel gedaan. Met als uitzondering de particuliere collectie van Overholland. Overholland is een particulier museum dat de collectie hedendaagse tekeningen van de zakenman Chr. Braun beheert en exposeert. Overholland was gevestigd in een schitterende villa aan het Museumplein in Amsterdam en maakte daar tentoonstellingen die een groot pubhek van liefhebbers trokken. Braun is echter aangelopen tegen de arrogantie van de Amsterdamse stedehjke politiek en heeft in 1990 zijn museum gesloten. Sindsdien is het museum dakloos. In 1996 is Overholland begonnen tentoonstellingen te organiseren in samenwerking met andere musea. Wederom zijn dit tentoonstellingen die de aandacht trekken. Als Schiedam aan Overholland een semi-permanent onderkomen zou bieden, haalt het iets binnen dat qua belang voor de stad misschien wel vergelijkbaar is met de Cobracollectie. Tenslotte dient een gemeenteraad zich te realiseren dat het stichten van een museum niet kan worden losgezien van de exploitatie. Elders in dit nummer laat Hans van der Sloot weten dat het genoemde bedrag van 20 tot 25 miljoen op grond van een verkeerde berekening tot stand is gekomen. Nieuwbouw, zelfs die waaraan weinig ambitie is af te lezen, zal beduidend meer dan 30 miljoen kosten, gebaseerd op de prijzen van nu. Maar deze investering schept tevens de verplichting dat een gebouw van die kosten ook voor een relevant bedrag geëxploiteerd moet worden. Het is vreemd dat over de exploitatieverwachtingen geen enkele uitspraak wordt gedaan door Berenschot en dat ook de wethouder weigert hierover in discussie te treden. Kennelijk leeft in Schiedam de gedachte, dat het museum, als het er kennelijk voor dat bedrag van 25 miljoen zou kunnen komen, zichzelf wel zal bedruipen. Ook wordt de indruk gewekt dat het aan het museum verbinden van een museumwinkel en een restauratie een belangrijke bron van inkomsten zal zijn. Dit is een ij dele hoop. Het museumvakblad Museumvisie heeft deze inkomsten aan een onderzoek onderworpen. Hieruit blijkt dat de verkoop uit de museumwinkel alleen bij grote bezoekersaantallen of bij gespecialiseerde musea als het Maritiem museum Prins Hendrik interessant wordt. Dat het Mauritshuis een aparte coördinator in dienst heeft voor de museumwinkel, betekent nog niet dat elke winkel automatisch een succes zal zijn. Dus moeten musea in Nederland creatieve formules bedenken om aan geld te komen. Ze houden verkoopexposities zoals het Singer Museum in Laren of exploiteren hun zalen voor ontvangsten, vergaderingen en party's. Dit echter is voor Schiedam nog niet opportuun, al preludeert het rapport Berenschot alvast op de additionele inkomstenbronnen en sust de wethouder de gemoederen met te verklaren dat alle aandacht moet worden gegeven aan het zoeken naar externe geldbronnen om de stichting van een nieuw museum mogehjk te maken. Het is zinvol als het museum zich eerst 'ns uitspreekt over het gevoerde en te voeren beleid. Daar is overigens geen onderzoeksbureau voor nodig. Eerhjk en gedegen zelfonderzoek is in eerste instantie voldoende. De twee ton die daarmee worden uitgespaard zijn het museum graag gegund om mee te doen wat een museum behoort te doen. Goede tentoonstellingen organiseren en investeren in de eigen collectie

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2000 | | pagina 75