Musis 78
een bespreekbaar idee vinden. Siem Rosman bestrijdt dat in
Schiedam geen publiek voor historische tentoonstellingen is.
Dat hangt van de tentoonstelling af en vooral van de plaats
waar en de manier waarop die gepresenteerd wordt. En gelijk
heeft ie. De tentoonstellingen Halte Koemarkt, het Hoofd en
het Stationsplein trokken volop publiek. Vooral Halte
Koemarkt was een succes. Schiedammers van alle rangen,
standen en leeftijden discussieerden opgewonden met elkaar
over verdwenen gebouwen en afgebeelde personen die
omstreeks 1900 beroemd waren, maar sindsdien onbekend
geworden zijn, en nieuwe Schiedammers leerden in een
prikkelende sfeer hun nieuwe woonplaats kennen. Siem
Rosman is een voorzichtig mens. Hij wil in een constructieve
sfeer een voor iedereen aanvaardbaar resultaat bereiken, maar
hij stelt wel duidelijk zijn grenzen: een levende historische
collectie en geen dooie. Daarom heeft hij als inspreker in de
gemeenteraad een interessante voetnoot toegevoegd aan het
Berenschotvoorstel: optie vier plus, ofwel een kleinschalig
maar vooral levend en professioneel beheerd historisch
museum. Zonder vaste opstelling, zonder tijdelijke
tentoonstellingen, zonder historische conservator en zonder
budgetten voor tentoonstellingen en aankopen van
ontbrekende voorwerpen, is de historische collectie
vergelijkbaar met het talent dat een slaaf volgens de gelijkenis
in Mattheüs 25 van zijn meester in bruikleen kreeg, veilig in
de grond stopte, en bij de terugkeer van zijn meester vol trots
weer opgroef en aan de bruikleengever terug gaf: hij had er
goed op gepast, maar de meester noemde hem een slechte en
luie slaaf, want hij had met dat talent niets gedaan. Siem
Rosman en zijn historische vereniging zijn geen overvragers,
laat staan felle actievoerders, maar een bescheiden Schiedams
historisch museum in bijvoorbeeld de voormalige
Gemeentewerf aan de Korte Haven, vinden zij toch wel het
minste dat Schiedam aan zijn historische stand verplicht is.
Hafkamp heeft al voorzichtig laten merken dat wat hem
betreft het Berenschotse pakhuis niet al te letterlijk hoeft te
worden genomen. Optie vier plus dus!
Ook het voorstel voor een vervolgonderzoek voor
twee ton heeft Siem Rosman verbaasd. Zo blijf je
aan de gang. Natuurlijk moet onderzocht worden
wat wel en niet kan, waar wat moet komen en
hoeveel alles kan, mag of moet kosten, en natuurlijk komt
daarbij specialistische deskundigheid kijken. Daarvoor is
Berenschot echter in het geheel niet nodig. Er komt immers
een klankbordgroep die alle plannen moet gaan toetsen. Siem
Rosman vindt dat die groep een bredere opdracht moet
krijgen. Als daarin de Historische Vereniging, de Vrienden van
het Museum en de ruimschoots in Schiedam aanwezige
professionele deskundigen op het gebied van geschiedenis,
kunst, en museumbeheer een zetel krijgen, en als de twee ton
voor het vervolgonderzoek niet aan Berenschot maar aan die
groep ter beschikking wordt gesteld als budget voor het
inhuren van eventueel ontbrekende deskundigheid, kan de
klankbordgroep zelf wel voor het vervolgonderzoek zorgen.
Misschien nog belangrijker is dat de Historische Vereniging en
alle plaatselijke deskundigen de sociale kaart en de cultuur van
Schiedam beter kennen dan de onderzoekers van Berenschot
en dat de uitkomsten van hun onderzoek bij de burgers van
de stad op meer draagvlak kunnen rekenen dan een gelikt en
kostbaar rapport van de Utrechtse consultant. Nu al wordt in
de plaatselijke pers gehoond over het kleine mcrowdje
waarmee de berenschotters gepraat hebben, het naar de mond
praten van de opdrachtgever, waarin Berenschot
gespecialiseerd is, en de ook nu weer toegepaste truc om in
ieder rapport de noodzaak van een vervolgopdracht in te
bouwen. Plaatselijke deskundigen staan bovendien
onafhankelijker ten opzichte van de wensen van de
museumdirectie en de politiek dan de onderzoekers van
Berenschot.
Zo'n plaatselijke en bevlogen deskundige is
kunstcriticus, maecenas en mede-maker van de
tentoonstelling Halte Koemarkt, Cees van der
Geer. Hij kent Schiedam, houdt van kunst én
geschiedenis en denkt al lang na over toekomst van het
Stedelijk Museum. Wat hem betreft verhuist de moderne kunst
inderdaad naar een nieuw gebouw met goede museale
voorzieningen. Dat mag uitwendig eenvoudig zijn en moet
zelfs liefst buiten het centrum liggen. Met de geschiedenis ligt
dat anders. Die hoort in de stad en dan ook zo representatief
mogelijk. Van der Geer heeft voor het Sint Jacobsgasthuis en
de historische collectie een origineel idee dat hij binnenkort
verder zal uitwerken en aan het college zal aanbieden: laat het
Gasthuis weer gasthuis worden, maar nu voor de eigen
historische collectie en voor de vele (cultuur)historische musea
en interessante particuliere collecties buiten de Randstad, die
weinig bezoek krijgen uit de Randstad. Zo sla je een handvol
vliegen in één klap.Vele tientallen musea krijgen tijdelijk een
podium in de Randstad, veel bewoners uit de regio kunnen
genieten van boeiende collecties uit musea, waar zij wellicht
Siem Rosman
Diana Wind