O 79 Musis anders nooit zouden komen, Schiedam heeft er een interessante toeristische trekpleister bij, al die bezoekers van de tijdelijke tentoonstellingen uit de rest van Nederland kijken meteen naar de historische opstelling over Schiedam, en er hoeft geen dure opdracht voor een vervolgonderzoek op het vervolgonderzoek aan Berenschot te worden gegeven om een nieuwe bestemming voor het Gasthuis te zoeken. Uiteraard moet de financiële kant van dit verhaal nog nader onderzocht worden.Van der Geer denkt dat het redelijk is de gasten zelf het transport van hun voorwerpen naar Schiedam te laten betalen en tenminste een bijdrage te vragen in de reclame voor hun presentaties, maar verder zal het Gasthuis zo gastvrij mogelijk moeten zijn. Het gebouw is voor dit doel zeer zeker geschikt. Zo wordt het gasthuis weer een gasthuis, maar zijn de gasten Nederlandse musea en hun collecties. Directeur Herman Aarts van het Stedelijk Museum Zwolle en directeur ad interim van het Museum voor Naïeve Kunst De Stadshof in Zwolle reageert spontaan opgetogen. Een uitgelezen kans 0111 contact te krijgen met het publiek in de randstad, vindt hij. Als in Schiedam een museumgasthuis wordt ingericht, zal hij graag een selectie uit de Zwolse collecties in Schiedam laten zien. Als je het goed doet, zullen er ongetwijfeld mensen zijn, die vinden datje collectie naar meer smaakt, aldus de directeur, die het meebetalen aan transport en reclame vanzelfsprekend vindt. Jan Anderson beheert de cultuurhistorische collectie van het naar hem genoemde Streekmuseum in Vlaardingen. Hij is een museaal natuurtalent. Als in Vlaardingen Boekhuis Den Draak jubileert, organiseert Jan Anderson een tentoonstelling van boekbanden, en als een oud café wordt gesloten, zorgt hij dat een asbak met de naam van het café naar zijn cultuurhistorisch pakhuis verhuist. Anderson is lid geweest van de werkgroep die de inrichting van het Gemeentemuseum Maassluis begeleidde en heeft zeer uitgesproken museale opvattingen. Hij volgt het Schiedamse geschutter met het Stedelijk Museum al jaren. Hij vergelijkt de aanpak van de Schiedamse politiek met die van dokters die almaar om een ernstig zieke patiënt heen draaien, een second opinion vragen, blijven aarzelen, een specialist laten invliegen voor een third opinion, weer in conclaaf gaan, en als ze het eindelijk eens zijn over diagnose en therapie, ontdekken dat de patiënt inmiddels is overleden. Anderson bezocht alle historische tentoonstellingen in de kelder van het Stedelijk Museum: 'de ene keer liep ik door het zand te baggeren, de andere keer liep ik over stalen platen die per stuk duurder waren dan alle tentoongestelde voorwerpen samen, en altijd moest ik me in de raarste bochten wringen om ergens een tekst te kunnen lezen. Zo verkoop je je eigen geschiedenis niet, zeker niet die van Schiedam aan de Schiedammers'. Volgens de directeur van het Vlaardingse Streekmuseum moet Cees van der Geer de geschiedenis prominent in het museum te zien zijn, want alleen dan maak je duidelijk datje er trots op bent. En die geschiedenis moet bovenal voor iedereen begrijpelijk zijn, want alleen met een begrijpelijk verhaal word je door het breedst denkbare publiek serieus genomen. In Schiedam niks van dat al. Als de Schiedamse gemeenteraad het plan van Berenschot voor een historisch pakhuis zou overnemen, geeft ze blijk van een onvoorstelbare minachting voor de eigen geschiedenis. Tenminste de VW-directeur had bij het maken van dit onzalige plan moeten beseffen dat Schiedam zich daarmee volstrekt en voor goed diskwalificeert als lid van het 'Geheim van Holland', de groep steden die zichzelf pretentieus presenteert als de crème de la crème van het cultuurhistorisch toeristisch aanbod in Zuid-Holland. Het idee van Cees van der Geer om van het Sint Jacobsgasthuis een gastvrij huis voor buiten-Schiedamse musea en particuliere collecties te maken, spreekt Jan Anderson zeer aan. Net als Herman Aarts uit Zwolle geeft hij zijn museum onmiddellijk op als kandidaat voor een cultuurhistorische presentatie. De collectie van zijn levendige cultuur- en streekhistorische pakhuis aan de Vlaardingse Kethelweg, de originaliteit en kwaliteit van zijn tentoonstellingen én vooral zijn eigen creatieve manier van omgaan met de geschiedenis staan borg voor veel publiek. De toekomst van de historische collectie van het Stedelijk Museum is precair maar niet hopeloos. Dat de redding niet verwacht hoeft te worden van de directie van het Stedelijk Museum, blijkt overduidelijk uit het Rapport van Berenschot. Dat de wethouder van cultuur en de gemeenteraad Siem Rosmans 'optie vier plus' niet afwijzen, en dat zij Cees van der Geers plan voor een 'cultuur-historisch gasthuis' nog niet kennen, geeft tenminste hoop. Die hoop kan werkelijkheid worden als de klankbordgroep wordt samengesteld uit onafhankelijke deskundigen en een brede opdracht krijgt, die wat de historische collectie betreft zou moeten luiden: onderzoek de mogelijkheden voor een professioneel Schiedams (Cultuur) Historisch Museum in een historisch interessant en ruimtelijk geschikt gebouw op een goed bereikbare plek in de binnenstad. Het budget is er al, want een deskundige en enthousiaste klankbordgroep met een goede opdracht maakt een vervolgonderzoek van Berenschot overbodig. Drie leden hebben zich hierboven al ruimschoots gekwalificeerd: de strateeg Siem Rosman die de politiek door en door kent, de creatieve denker Cees van der Geer die vijftien jaar tentoonstellingsmaker bij de Rotterdamse Kunst Stichting was, en de bevlogen museumman Jan Anderson die ruime ervaring heeft in het denken over en doen in kleinschalige maar toch professionele musea. De integrale tekst van het voorstel van Cees van der Geer vindt u op pagina 99 tot 101 Jan Anderson

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2000 | | pagina 79