Uj en Uj 'gebeuren'. De kerkvader Augustinus (omstreeks 400) heeft het over het lijdensverhaal van Jezus dat 'plechtig gezongen wordt' Toen had dit gebruik dus blijkbaar al ingang gevonden. Naast de rolverdeling ontstond er ook een stemverdeling: de rol van de evangelist/ verteller moest op de toon c', de rol van de diverse personen als bijvoorbeeld Pilatus op de toon f', en de woorden van Christus op een f worden gezongen. Kijkend naar de tegenwoordige stemverdeling zouden we zeggen dat de tenor de rol van evangelist kreeg toebedeeld, de alt/sopraan die van diverse personen en de bas de rol van Jezus. Deze stemverdeling kan ons overigens bekend voorkomen, want eeuwenlang hebben componisten zich hieraan gehouden. Bach bijvoorbeeld componeert vele eeuwen later nog steeds de woorden van de evangelist voor een tenor en die van Jezus voor een bas. De taal was intussen nog steeds het Latijn, de taal van het Romeinse Rijk en zodoende ook de taal van de kerk die in dat Romeinse Rijk ontstond en uitgroeide. De zangers zijn allen priester of diaken, want alleen zij mogen in de eredienst de voorlezing van de Bijbel doen. Tot aan de 16e eeuw zal hier weinig verandering meer in optreden. Grote veranderingen gaan zich voltrekken met de komst van de Reformatie. Luther vierde de liturgie in de volkstaal, en zodoende werd de lezing van de passio daarbij de lezing van de Passion: Latijn werd Duits. Maar het zingen bleef! Ook bij Luther moest de Schrift op verhoogde toon gelezen/gezongen worden. In zijn Deutsche Messe, dat hij in 1526 uitgaf schreef hij precies voor, hoe dat gebeuren moet: hoe een zin begint, op welke toonhoogte die zin gezongen wordt en hoe zo'n zin wordt beëindigd. Aardig is daarbij dat Luther de verdeling bas-tenor-alt handhaafde. De ontwikkelingen gaan nu tamelijk snel. In de afgelopen tweehonderd jaar veranderde er meer dan in de duizend jaar daarvoor. De verandering van kerktaal naar volkstaal was al ingrijpend, maar zeker even ingrijpend was dat een koor of een cantorij mocht meedoen. Immers, Luther verwierp de strenge scheiding tussen clerus en leken, en benadrukte het ambt van alle gelovigen. Waarom zouden alleen priesters of diakenen de Schrift mogen lezen? Ook 'leken' moesten zeker mee kunnen doen! Maar ook verder veranderde er veel: niet alleen instrumenten deden van kort zijn: een uur aan het begin van de zaterdagavond. Verder wordt de Matthaeus van Bach al gedaan in Vlaardingen door anderen die wij niet in de wielen willen rijden, en vergeet ook niet; dit is een mooie gelegenheid om ook eens minder bekende passiemuziek uit te voeren. zich horen, maar ook aan de tekst werd vaak het nodige toegevoegd. Een duidelijk voorbeeld daarvan is natuurlijk de Matthaeuspassion van Joh. Seb. Bach: twee koren, twee orkesten, begeleiding van de solisten door basso continuo, en veel 'toegevoegde tekst'. Het gaat niet meer alleen om de tekst van het evangelie, maar ook de reactie daarop van de gelovigen en de overpeinzingen van de vrome ziel krijgen een plaats: 'Kommt IhrTöchter, helft mir klagen...' 'Buss und Reu..."Wir setzen uns mit Tranen nieder'. Musis 88

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2000 | | pagina 88