a:
'Omdat de
Schiedammer ervan
uit gaat dat het
alleen maar kan
tegenvallenvalt het
uiteindelijk altijd
mee. De stad is
iedere ambitie
ontstegen en de
Schiedammers
begrijpen dat
ambitie tot frustratie
leidt. Ambitie
hebben ze dus niet,
en als iemand die
wel heeft, halen ze
hun schouders op.
En dat is nou precies
het grote verschil
met Vlaardingen:
daar ligt de ambitie
op straat en daarom
valt het daar altijd
tegen.'
Musis 110
Oc
Co
Co
Uj
reden en televisie keken,
waren zijn eerste kennis
making met een wereld die
in de jaren vijftig welgesteld
Schiedam voorzichtig
binnendrong, maar waaraan
hij geen deel had: de wereld
van vliegreizen, auto's en
televisie. Om de wereld echt
te leren begrijpen, ging Han
geschiedenis studeren. In
Amsterdam, want daar was in
de jaren zestig de actie en
daar doceerde professor
J. Presser, van wie hij als
gymnasiast al boeken had
gelezen. De colleges van
Presser waren de enige,
waarvoor je vroeg moest
komen om nog een zitplaats
te hebben. Hij koos
bijvakken die hem later als
geschiedschrijver van pas
zouden komen: middeleeuws
Latijn, persgeschiedenis,
communicatiewetenschappen
en cultuur en samenleving
van Latijns Amerika. Dat
laatste, omdat hij levenslang
gefascineerd is door de"
tropen, en omdat hij houdt
van salsamuziek en van
muziek uit het noordoosten
van Brazilië. Hans ideale
hoofdvak was de nieuwste
geschiedenis, dat de periode
bestreek van de vroeg
moderne tijd tot heden, en
datje zelf kon invullen. Zijn
doctoraalscriptie ging over de
Schiedamse Sociaal
Democratische Arbeiders
Partij. Hij was toen leraar aan
de Pedagogische Academie in
Schiedam. Omdat die baan
aan zijn onderzoek fysieke
beperkingen oplegde, koos
hij een onderwerp, waarvoor
hij het onderzoek in het
Schiedamse Gemeentearchief
kon doen. Een onderzoek
naar een Schiedamse poli
tieke partij was meteen een
onderzoek naar het leven van
de Schiedamse mensen, en zo
bevredigde hij definitief de
nieuwsgierigheid uit zijn
jeugd. Na zijn studie en vier
jaar leraarschap werd hij in
1978 beleidsmedewerker
communicatie bij de
Nederlandse Organisatie voor
Internationale Samenwerking
in het Hoger Onderwijs, het
Nuffic in Den Haag, en dat is
hij nog steeds. Han ging in
ontwikkelingshulp.
Han van der Horst is zijn
liefde voor hnkse politiek
min of meer trouw gebleven.
In 1970 was hij, met Gijs
Konings, Carl van
Merendonk en Frank
Hoogkarspel, een van de
oprichters van de anarchis
tische Schiedamse kabouter
beweging, die niet meedeed
aan verkiezingen, maar wel
serieus werd genomen. Hij is
nu lid van de Partij van de
Arbeid. Zijn liefde voor die
partij is zo tegendraads als
het een oud-anarchist
betaamt: je moet er hd van
zijn, maar er niet op
stemmen'. Stemmen doet hij
op Groen Links: 'Die partij
heeft gelijk, maar het werkt
helaas niet'. Hij vindt dat de
leiding van de Partij van de
Arbeid in de greep is van de
waan van de dag, landelijk en
zeker ook lokaal. Zo denkt
hij ook over zijn lijfblad, de
Volkskrant. Sinds die het
katholicisme heeft
afgezworen vertoont de
Volkskrant vooral een goed
ontwikkeld gevoel voor de
tijdgeest. Wie wil weten wat
gangbaar modern denken is
en wie de sfeer van de tijd
wil opsnuiven leze de
Volkskrant: 'het grootste
talent van die krant is dat ze
met alle winden meewaait'.
Wie een krant met een
leidend beginsel zoekt, kan
beter Trouw nemen: 'dat is in
wezen nog steeds een
calvinistische krant met grote
bezwaren tegen de geest van
de eeuw'. Die bezwaren
worden vooral op zaterdag
door gezaghebbende
schrijvers verwoord in het
bijvoegsel Letter en Geest.
Han is hd van de Partij van
de Arbeid maar stemt op
Groen Links en is
geabonneerd op de
Volkskrant, maar leest liever
Trouw. Hij is nog steeds
anarchist, maar wel een met
structuur!
Schiedam gaat Han van der
Horst zeer ter harte. Hij
heeft van 1984 tot 1996 in
het centrum van Rotterdam
gewoond, maar is in 1996 in
Schiedam teruggekeerd voor
zijn grote liefde Maviz, aan
wie hij zijn boek heeft
opgedragen, en die hem een
treffende overeenkomst
tussen Schiedam en
Paramaribo heeft geleerd:
'kleine wereldjes, waarin de
mensen alles van elkaar
ff?!
weten'. Hij noemt Schiedam
liefkozend en tegehjk wat
cryptisch 'een stad met een
armoedecultuur van hoge
kwaliteit'. Die kwaliteit vindt
hij dat de Schiedammer 'zo
onverstoorbaar met lelijk kan
omgaan'. Dat is het verschil
met de bewoners van
vergelijkbare steden: 'Omdat
de Schiedammer ervan uit
gaat dat het alleen maar kan
tegenvallen, valt het uitein
delijk altijd mee. De stad is
iedere ambitie ontstegen en
de Schiedammers begrijpen
dat ambitie tot frustratie