EEN SCHR JVER UIT DE
SINT LIDU
NASTRAAT
Met een haast
onmerkbare grijns
verklaart hij plechtig
dat hij zich boos
maakt over het
'gezeiklijster over al
die arme mensen
die in Schiedam
komen wonen, zoals
Antillianen; alsof
daar geen ritme en
spirit in zit; we
hebben al de blues
in Schiedam, een
beetje salsa kunnen
we goed gebruiken'
113 Musis
alleen maar meevallen!
Een echt serieus probleem
vindt Han van der Horst het
Stedelijk Museum. Hij is een
regelmatige bezoeker en
begrijpt niet wat er mis is
met het huidige museum
gebouw. Hij is geen museum
man die tentoonstellingen
kan maken, maar van beleid
maken heeft hij meer
verstand. Hij is verbaasd dat
de wethouder en de
directeur menen een duur en
extern bureau te moeten
inhuren om dit probleem te
lijf te gaan. Er is voldoende
creativiteit en potentie
binnen het stadskantoor en
daarbuiten om sajnen
plannen te maken. Zijn
oplossing is even eenvoudig
als doeltreffend. Geef het
museum een directeur die
talent heeft om leuke dingen
in het museum te doen en er
de juiste sfeer te scheppen.
Hij geeft, net als voor het
nieuwe hoofd communicatie,
een gratis profiel van de
ideale directeur: 'iemand van
28 jaar die uiteindelijk
directeur van het Stedelijk
Museum in Amsterdam wil
worden, die de smaak van
publiek en politiek durft te
negeren, maar die ook
nauwkeurig weet hoe de
burger de tentoonstellingen
in zijn eigen museum
gepresenteerd wil hebben.
Een directeur dus, die niet
onderzoekt wat de bevolking
in het museum wil zien maar
hoe de bevolking de
tentoonstellingen wil zien,
die de directeur inhoudelijk
belangrijk vindt'.Volgens
Han van der Horst stel je
iemand aan als directeur,
omdat je vindt dat die
persoon een inspirerend
iemand is. Zo iemand geef je
inhoudelijk carte blanche,
maar je geeft hem of haar
wel duidelijke richtlijnen
voor de manier van
presenteren die bij de
bevolking past. Een museum
moet vertaalslagen van kunst
of geschiedenis naar de eigen
bevolking kunnen maken. De
gemeenteraad is officieel de
afspiegeling van die
bevolking en moet dus in
staat zijn de directeur te laten
weten hoe het museum de
bevolking kan bereiken. Dat
is nu niet het geval: 'het
museum is vervreemd van de
stad, niet zozeer door wat het
exposeert maar door de
manier waarop het
exposeert'.Volgens Han heeft
het huidige museumgebouw
ruimte genoeg voor moderne
kunst én geschiedenis. Aan de
geschiedenis hecht hij grote
waarde. Dat is een belangrijk
instrument om de bestaande
bevolking te emanciperen en
de nieuwkomers te
integreren. Je moet dus met
de geschiedenis je
publiekstrekkers maken. Hij
denkt kennelijk terug aan de
gesprekken met zijn oma, als
hij het thema van zijn
publiekstrekker noemt: 'Kind
zijn in Schiedam door de
eeuwen heen, en dat dan
gecombineerd met kunst'.
Het idee van het historische
pakhuis is hem een gruwel.
Een gemeentebestuur dat het
zover laat komen geeft blijk
van monumentale domheid.
Han zal niet solliciteren op
zijn eigen profiel, maar hij
denkt graag hardop mee.
Toch vindt Han van der
Horst niet dat Schiedam in
een negatieve spiraal naar
beneden zit. Integendeel, en
hij kan het beoordelen, want
hij is meer dan tien jaar weg
geweest. De stad is veel
positiever dan vijftien jaar
geleden. De mensen staren
zich blind op de schijnbaar
onoplosbare treurnis van de
Hoogstraat. Daar staat
tegenover dat de Lange
Haven geweldig is opgeknapt
en dat de sfeer in Schiedam
feestelijker is dan ooit. Hij
gaat iedere zondagavond naar
Café Grote Markt 12
tegenover Van Diggelen. Daar
speelt een Braziliaanse band
die van de zondagavond een
tropisch feest maakt. En dat
in zijn eigen stad Schiedam.
Met een haast onmerkbare
grijns verklaart hij plechtig
dat hij zich boos maakt over
het 'gezeiklijster over al die
arme mensen die in
Schiedam komen wonen,
zoals Antillianen; alsof daar
geen ritme en spirit in zit;
we hebben al de blues in
Schiedam, een beetje salsa
kunnen we goed gebruiken'.
Han van der Horst is nog
lang niet uitgeschreven.
Zodra hij de postcodeloterij
heeft gewonnen, begint hij
aan net zo'n boek over
Schiedam als hij nu over
Nederland heeft geschreven.
Zoals 'Nederland. De
vaderlandse geschiedenis van
prehistorie tot nu' lessen uit
het verleden voor de
toekomst trekt, zal ook
'Schiedam. De stedelijke
geschiedenis van de
prehistorie tot nu' lering uit
de geschiedenis trekken. Het
zal gaan over de manier
waarop Schiedam aan de kost
kwam en wat dat voor de
stad heeft betekend. Het
eerste hoofdstuk heet
'vissers', het tweede
'branders', het derde
'scheepsbouwers' en het
vierde 'met lege handen'. In
dat hoofdstuk zal Han
vertellen dat Schiedam
economisch altijd op één
paard heeft gewed en dat dat
geen grote problemen
veroorzaakte, zolang de
maatschappelijke en
economische veranderingen
traag gingen, maar dat de
economische monocultuur
Schiedam in de onrustige
20ste eeuw met lege handen
achter liet. Hij zal ook
waarschuwen dat de 21ste
eeuw nog meer een tijd zal
zijn van snelle veranderingen
en nieuwe modes, waarin
niets langer dan een paar jaar
blijft. Keuzes en kansen zijn
er dan, ook in Schiedam, te
over, maar daarvan met
succes gebruik maken stelt
hogere eisen aan de
flexibiliteit van mensen en
bestuurders dan ooit het
geval is geweest. Han van der
Horst is een historicus die
niet alleen kijkt naar verleden
en heden, maar ook naar de
toekomst. Nu nog de
postcodeloterij winnen.