De herontwikkeling van de IJ- oever in Amsterdam strekt zich uit over een snoer van eilanden aan weerszijden van het Centraal Station, in het oosten begrensd door de Piet Hein-tunnel en in het westen door de monumentale Silodam. Het project is opgenomen in het nieuwe Plan Openbare Ruimten (POR). Hierin is de herontwikkeling opgesplitst in zeven deelgebieden: Houthavengebied, Westerdokseiland, Westelijk Stationseiland, Oosterdokseiland, Oosterdok en Oostelijke Handelskade. Gekozen is voor eenheid in verscheidenheid. Deze verscheidenheid ontstaat doordat voor elk gebied te onderscheiden stedenbouwkundige plannen worden opgesteld. Het totaal programma voorziet in de bouw van circa 34.000 woningen, 340.000 vierkante meter kantoor- en a* bedrijfsruimten en 141.000 5 vierkante meter publieksvoorzieningen, inclusief horeca en detailhandel. In het plan wordt veel aandacht besteed aan herbestemming van industrieel erfgoed. De enorme graansilo's op de Silodam bieden een onderkomen aan bedrijven. Ook de industriële bebouwing Musis 154 CM JM Mat een armoe', zal Michael van V nk M Gessel aan het slot van de ff Vff wandeling door het gebied rond ■ff ffff de Koningin Wilhelminahaven W H zeggen. Hij doelt daarbij op het rijtje bomen aan de kop van de haven. Het gezicht op het drijvende kantoor van Holland Diving boeit hem meer, evenals de grote gebouwen erachter. Michael van Gessel is landschapsarchitect, maar wie denkt dat hij vanuit die professie elke grasspriet zou willen ontzien, komt bedrogen uit. Ooit realiseerde hij een puintuin; een wildernis binnen de muren van de gevangenis van Lelystad. Een scherpere confrontatie kon moeilijk worden gekozen. Daarentegen ontwierp hij voor het nieuwe ING-gebouw een omgeving zo glad als een biljartlaken. Een boom is in zijn optiek een individu dat een eigen ruimte vraagt en allerminst toegevoegd groen als randversiering van architectuur en ruimtehjke vormgeving. Die bomen aan de Koningin Wilhelminahaven mogen wat hem betreft worden verplaatst. De achtergrond van gemaltraiteerde - want in zware omstandigheden drukgebruikte - boten, de slangen en ohevaten noemt hij het voornaamste bestanddeel van een uniek havengebied. Kees van Ruijven is het met hem eens. Wat inspireert is de stoerheid van de bebouwing en de bedrijvigheid in dit gebied. Die zou in de ontwikkeling van de Koningin Wilhelminahaven moeten worden benadrukt: 'Laat de gemeente alsjeblieft niet de fout maken door in dit gebied te klein, te pietepeuterig te willen ontwikkelen. Dit gebied vraagt om grote volumes, om lef'. Lang staan ze stil bij de horizon; de bunkerinstallatie, de visuele overgang tussen de rechter- en linkerrivieroever met de blinkende opslagtanks, de schepen, de werfactiviteiten op de achtergrond. 'Wat mooi', merkt Van Gessel op bij de drijvende stalen steiger waaraan een sleper ligt afgemeerd: 'Bij ons zou worden gekozen voor houten truttigheid waaraan je hooguit een jacht zou kunnen afmeren''Bij ons' slaat op de ontwikkeling van de Amsterdamse zuidehjke IJ-oever. Dit meer dan prestigieuze project omvat in verschillende deelplannen de restauratie van de monumentale graansilo's op de Silodam, alsmede de herontwikkehng van zeven onderscheiden gebieden in het waterfront. Kees van Ruijven geeft leiding aan het Projectmanagementbureau Zuidelijke IJ-oever, Michael van Gessel is met Kees Rijnboutt supervisor. Zij zijn verantwoordelijk voor het herstel van de band tussen Amsterdam en het IJ, nadat de aanpak indertijd van de Gemeente

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2000 | | pagina 154