Cees Straus
ÈiWBlpTs: if «JllillBllllISC
173 Musis
Weinig zeilers die de haven
van Rotterdam verlaten op
weg naar de Hoek zijn zich
er van bewust dat hen ter
hoogte vanVlaardingen een
heuse ode wordt gebracht. Het beeld
'Ode aan de zeilvaart' is waarschijnlijk
veel bekender bij de landrotten voor wie
de sculptuur bij het water een ware
bakenfunctie vervult. Toch is de 'Ode'
niet het bekendste van de maker, de
Vlaardingse kunstenaar Leen Droppert.
Hij is immers ook de ontwerper van het
Geuzenmonument in Vlaardingen, dat
op zo'n centrale plek in het
stadscentrum allerwegen aandacht trekt.
En dan is er ook nog het
herdenkingsmonument in Maassluis dat
Droppert beschouwt als een eerbewijs
aan de gevallenen van het geallieerde
bombardement in de Tweede
Wereldoorlog. Beide beelden - eigenlijk
meer installaties omdat ze zich in meer
vormen over de ruimte uitstrekken -
zijn typerende voorbeelden van de
opdrachtpraktijk die Droppert al vele
decennia beoefent. Opdrachten zijn
altijd zijn belangrijkste bron van
inkomsten geweest, hij heeft er tot nu
toe (onlangs werd hij zeventig) van
kunnen leven, zij het dat het vaak een
karig bestaan was. Want opdrachten
worden zelden voldoende goed betaald.
Langzamerhand staan zijn beelden in
elke denkbare plek in het gebied rond
Rotterdam. Veel bij nieuwbouw van
scholen, kerken, in en bij openbare
gebouwen, in plaatsen als Rijswijk,
Maassluis, Schiedam,Vlaardingen,
Rotterdam en Capelle aan de IJssel.
Hoewel de herdenkingsbeelden in
Vlaardingen en Maassluis hem naam
hebben bezorgd, is dat toch geen
overheersend thema in zijn totale
oeuvre geworden. Daarvoor was
Droppert destijds gewoon te jong.
Die opdrachten waren meer voor de
oudere generatie, voor mensen als Mari
Andriessen en John Raedecker die in de
Tweede Wereldoorlog in het verzet
hadden gezeten. Mijn herdenkings
monumenten zijn allemaal van een
recentere datum, uit de laatste
20 jaar. Doordat hij veel meer als
beeldhouwer bekend werd, is het
uitzicht op de schilder Leen Droppert
enigszins verstoord geraakt. Toch is het
geschilderde oeuvre van Droppert
minstens even interessant. In bepaalde
opzichten is het ook mooier: zoekt
Droppert in zijn* beelden naar scherpe,
weerbarstige vormen, als schilder schept
hij harmonieuze, welhaast esthetische
voorstellingen die mooi van kleur en
vorm zijn. Droppert: 'Beeldhouwers
zeggen vaak dat ze ook schilder zijn,
maar dan doen ze het schilderen erbij.
Voor mij zijn het twee gescheiden
gebieden. Ik ben me zeer bewust van de
drie-dimensionaliteit van het
beeldhouwen, maar ook van de twee
dimensionaliteit van het schilderen. Ik
vind datje met je beelden een gesprek
moet aan gaan met de ruimte, drie-
dimensionaliteit leidt voor mij tot een
dialoog. Beelden zijn in de ruimte aan
de wissehng van het licht blootgesteld,
ze komen daardoor tot leven. Schilderen
daarentegen is voor mij het voeren van
een monoloog. Ik krijg nog wel eens
een opdracht voor het maken van een
portret. Dat portretteren vind ik elke
keer een crime. Ik kan me niet in mijn
schilderen toespitsen op één enkele
persoon. Een kop in brons maken, dan
werkje aan de huid. dat wordt heel
plastisch, je kunt het vasthouden.
Schilderen betekent datje denkbeelden
in kleur moet vertalen, dat is veel meer
imaginair dan de drie-dimensionaliteit
van het beelden maken. Ik vind het vaak
zo afstandelijk, alsof het fake is. Een
beeld is heel lijflijk. Waarom? Schilderen
is met jezelf in gesprek komen, terwijl
beelden maken een gesprek voeren is
met alles wat zich in de buitenruimte
bevindt. Ik houd van beeldhouwen
omdat ik als mens een sociaal dier ben
dat wijzer wordt van het gesprek. Maar
ik heb ook de behoefte om me van tijd
tot tijd terug te trekken. Dan merk ik
IK ZAL ER NOOIT VANAF KOMEN