185 Musis
met affiniteit voor architectuur als
voorzitter van de welstand. Dat was na
een vervelende periode waarin de
vorige welstand steeds vaker plannen
afkeurde. Er was toen vaak discussie
waarbij de werelden van al die
deskundigen zich niet goed mengden,
laat staan met die van de bestuurders
Over deskundigen gesproken,
Vlaardingen en Schiedam hebben allebei
monumentale binnensteden, met enkele
rijksmonumenten en veel gemeentelijke
monumenten. Hun respectievelijke
Historische Verenigingen hebben heel
wat kennis en ervaring als het gaat om
historisch interessante oudere
gebouwen. Kunnen die nog een
Vereniging, die veel gegevens heeft en
die ook ter beschikking stelt. Ik vind ze
uitermate geschikt in het doen van
bronnenonderzoek, maar ik mis ze niet
in de welstand. Het gaat er om dat
hoofdlijnen in beleid vastliggen, en dat
er een professioneel kader is dat daar
mee omgaat.
Gaat u het belang van kwalitatieve
architectuur nog promoten, bijvoorbeeld
door iets te doen aan 1 juli,
(internationale architectuurdag?
Reijnhout: We hebben daar de
afgelopen jaren al aandacht aan besteed,
ook op die datum. Vorig jaar heeft het
WoonlnformatieCentrum het initiatief
adviesrol bij de welstand hebben op dat
gebied?
Van der Windt: Expertise van de
Historische Vereniging is op een
professioneel niveau aanwezig in de
Monumentencommissie die een officieel
advieslichaam is.Vervolgens zit de
voorzitter daarvan weer in de Welstand,
zodat die twee adviescommissies goed
aan elkaar zijn verbonden. In
Vlaardingen is veel betrokkenheid maar
ook kennis aanwezig, zij reageren snel
en adequaat op initiatieven en kunnen
daarmee veel invloed bereiken. Dat zie
je aan het uiteindelijke behoud van
enkele karakteristieke dijkwoningen aan
de Maassluissedijk in het centrum.
Hoewel veel eerdere plannen uitgingen
van totale nieuwbouw, wisten zij aan te
tonen dat behoud haalbaar was en werd
er -uiteindelijk- pohtiek draagvlak
verkregen voor behoud van deze
karakteristieke panden.
Reijnhout: In Schiedam is dat anders. Er
is een grote en actieve Historische
genomen om door plaatselijke
architecten vrijblijvende plannen te laten
bedenken voor het Stedelijk Museum.
In het Meerjarenontwikkelingsplan dat
we als gemeente hebben gemaakt in het
kader van het Grote Steden Beleid is
aangegeven dat we ook een archite
ctuurcafé gaan organiseren. Maar dat zal
iets voor mijn opvolger worden.
Van der Windt: We doen dit jaar daar
nog niets aan, daar hebben we op dit
moment onvoldoende mankracht voor.
Maar we willen de expertise wel opbou
wen. Dit jaar willen we een start maken
met een nota over welstand en archi
tectuur, en vergeet niet dat we dit jaar in
de raad de stadsvisie hebben vastgesteld.
We zijn druk bezig om de ontwikke
lingsrichting vorm te geven waarmee
we de identiteit van de stad kunnen
versterken. Daarmee bindt je mensen,
daarom houden mensen van de stad.
Nu heeft u gezorgd voor een
kwalitatieve architectuur in de stad, en
dan verpaupert achter onze rug om
diezelfde stad doordat het er niet schoon
is, niet heel en niet veilig. Hoe zit dat
tussen die factoren?
Van der Windt: Ja, daar zit wat in. Wat je
nu kan constateren is dat die vroegere
bezuinigingen op het onderhoud van de
stad, een verkeerd effect hebben. Het
stedelijk klimaat is gebaat bij voldoende
geld, dus dat moet er wel komen. Er
moet hernieuwde aandacht zijn voor de
kwaliteit van die kleine factoren die met
elkaar het rapportcijfer voor zo'n stad
bepalen. Dus ook oog hebben voor
materiaalkeuze, voor het belang van
kunst in de openbare ruimte en voor
het schoonhouden ervan. Ik geef als
voorbeeld graag het project van de
Spaanse Trappen bij het Liesveltviaduct.
Daar lagen vroeger twee volgekliederde
nauwe en nare voetgangersopgangen
naar de Hoogstraat, maar nu ligt er een
geheel nieuwe omgeving. Kunstzinnig
bedacht en gemaakt en een aanwinst
voor de stad, en volgens mij daardoor
ook minder vervuiling of graffiti. Die
samenhang is bepalend voor de stad, het
is een gevoelig evenwicht tussen die
factoren.
Reijnhout: Je ziet nu de effecten van
oudere bezuiningsronden van vorige
colleges, ja en dat komt de manier
waarop mensen de stad beleven niet ten
goede. Ik denk dat we op twee niveaus
daarop moeten reageren. Enerzijds de
mensen in de wijk meer zeggenschap
geven over hun omgeving, ik geloof wel
in effecten van de opzoomerfunctie.
Daarnaast moeten we als stad meer geld
uittrekken voor de omgeving, we
moeten de regie voeren over de
stedelijke processen en daar helder in
zijn. En laten we ook kijken hoe andere
steden omgaan met diezelfde
omstandigheden, zoals Amsterdam
bijvoorbeeld gevelreiniging subsidieert
omdat daarmee met redelijk eenvoudige
ingrepen een vernieuwd uiterlijk tot
stand kan komen.
Van der Windt: Ik vind dat we als
overheid een voorbeeld-functie hebben
daarin, laten we de taken die er voor
ons liggen goed doen. Daar hoort wat
mij betreft ook snel reageren bij op
signalen uit de samenleving. Een tweede
rol is het stimuleren van
ontwikkelingen, die gewenst worden.
Betekent ook veel communiceren met
vele lagen en kleuren van de bevolking.
Verder zie ik de financiering van grotere
operaties zoals de wijkaanpak van
Westwijk en straks andere delen van de
stad zoals Rivierzone en Babberspolder,
als een vhegwiel. Daarom werken we
hard om de toegezegde ISV-gelden
daarvoor binnen te halen.