1
i
rZmtki d^jg^Sati
Musis 198
Delft: men zag geen bezwaar in
samenwerking. En de capaciteit was
geen probleem. Schiedam was in staat al
het benodigde water te leveren, 'dubbel
gefiltreerd naar het systeem waarmede
men in de loop der jaren zoo gunstige
resultaten heeft bereikt'. Over de
levering van elektriciteit waren
burgemeester en wethouders van
Schiedam weliswaar in voorlopig overleg
met Rotterdam, maar zij zouden ook
graag een aanbieding van
Delft ontvangen. En, zo
stelden zij voor, laten we deze
hele kwestie voorlopig
besloten behandelen 'teneinde
van de zijde van de
Raadsleden opmerkingen te
voorkomen.' Ook het Delftse
college vond het nog te vroeg
om met het idee van de
wederzijdse levering naar de
gemeenteraad te gaan. Het
deelde de Schiedammers mee
te zullen bevorderen
drinkwater van Schiedam te
betrekken, 'wanneer althans zal
worden overgegaan tot een
watervoorziening van Delft
met rivierwater'.
Maar dat was nou juist de
kwestie waarover voorlopig
nog geen beslissing viel. Delft
was er nog niet uit, en dat
maakte de Schiedammers
ongeduldig. In oktober riepen
B&W van Schiedam hun
Delftse collega's op om nu
eens een besluit te nemen
over de waterlevering.
'Probeer het voor 1 december
rond te hebben', zo luidde vrij
vertaald hun aansporing. Want
de Schiedammers wilden
graag voortgang boeken met
hun elektriciteitsvoorziening.
Zij wilden kabels leggen, en
dus moesten ze weten van
welke kant de elektriciteit zou
komen, van Delft of van
Rotterdam.
Maar Delft had het niet voor 1 decem
ber rond, en kon ook in het nieuwe jaar
de knoop nog niet meteen doorhakken.
In januari van 1912 liet het college van
Delft weten eerst de Gezondheids
commissie te willen horen, alvorens te
beslissen over waterafname van
Schiedam. Vooruitlopend hierop zou
Delft trouwens al wel vast elektriciteit
kunnen leveren aan Schiedam, zo liet
het college weten. Maar daar voelden de
Schiedammers niets voor. Zij waren
voor het betrekken van elektrische
stroom 'zo te zeggen van nature' op
Rotterdam aangewezen.Voordat er
sprake was van levering van water aan
Delft was er in Schiedam nooit gedacht
aan het afnemen van stroom uit Delft.
Hierin was alleen verandering gekomen
omdat Delft een soort koppelverkoop
voorstelde.Voor wat hoort wat.
Eind februari 1912 kregen de
Delftenaren de beschikking over het
advies van hun gezondheidscommissie.
Deze raadde met klem af om water te
V
Watertoren Schiedam 1886
betrekken uit Schiedam. 'Gevaarlijker
prise d'eau (plaats waar men water
inneemt, MB) dan te Schiedam is in ons
land nauwelijks te vmden', aldus de
commissie. Rivierwater vond zij niet
geschikt als drinkwater. Immers, 'niet
alleen staan die rivieren op eigen
grondgebied bloot aan vervuiling,
eensdeels door de er langs liggende
gemeenten, anderdeels door het gebruik
dat er van wordt gemaakt als
scheepvaartwegen, maar ook met
verontreiniging, welke haar oorsprong
vindt buiten onze grenzen, moet
rekening worden gehouden.' De
Schiedamse prise d'eau verkeerde in de
allerongunstigste conditie en de toestand
werd slechter, gezien de bedrijvigheid
die zich in rap tempo langs de rivier in
de richting van Schiedam uitbreidde.
Het Schiedamse leidingwater was op dat
moment weliswaar vrij goed, maar de
Delftse gezondheidscommissie
betwijfelde of het bij een uitbreiding
van de productie betrouwbaar kon
blijven. Bovendien controleerden de
Schiedammers maar eens in
de veertien dagen de
samenstelling van liet
leidingwater, terwijl dat
bijvoorbeeld in Rotterdam
dagelijks gebeurde. Kortom,
de gezondheidscommissie
vond dat de betrouwbaarheid
van het drinkwater uit
Schiedam te wensen overliet,
terwijl de Delftse bevolking
smds jaren gewend was aan
het gebruik van 'volkomen
onverdacht duinwater'.
Het advies van de Delftse
gezondheidscommissie werd
ook naar Schiedam gestuurd
en in een reactie probeerde
de directeur van het
Schiedamse water
leidingbedrijf de kritiek te
weerleggen. Onder andere
voerde hij aan, dat er
afspraken waren gemaakt met
Rotterdam, dat tussen de
westelijke grens van de werf
Wilton en het
waterleidingbedrijf van
Schiedam geen riolen voor
fecaliën of menagewater
zouden lozen in de Maas.
Intussen was de hele zaak
een openbare kwestie
geworden. Medio januari
1912 legden B&W van Delft
de gemeenteraad het verzoek
voor mee te werken aan een
overeenkomst met Schiedam.
Graag hadden B&W gezien
dat de raad deze zaak in een besloten
zitting zou bespreken, maar uit de raad
kwam de wens van een openbare
behandeling. En dus werd de zaak naar
buiten gebracht. In februari en maart
schreven Delftse en Schiedamse kranten
regelmatig over de wederzijdse
drinkwater- en elektriciteitslevering.
Ook in Rotterdam hoorden
burgemeester en wethouders er op deze
manier over. 'Uit de bladen' hadden zij
vernomen dat er sprake is van een
eventuele levering van elektriciteit door
Delft aan Schiedam, schreven ze aan de
Schiedamse gemeenteraad. Maar