199 Musis
uiteraard bleef Rotterdam bereid
Schiedam van elektriciteit te voorzien
en het college stuurde alvast een
voorbeeld-leveringsovereenkomst mee.
Niet alleen in de 'bladen' schreef men
over de Delftse waterkwestie. Ook
inwoners van de Prinsenstad roerden
zich. Op 15 maart schreef M.W.
Beyerinck, bacterioloog en sinds 1895
hoogleraar aan de Technische
Hogeschool, samen met 22 andere
hoogleraren een brief aan
de gemeenteraad. Het
was toch dwaas om water
uit Schiedam te willen
hebben, dat veel meer
vervuild was dan water
dat stroomopwaarts van
Rotterdam werd jÉjlB
ingenomen! En dit tegen
de adviezen van de
gezondheidscommissies SEc~81BHB
in!
Ondanks deze adviezen
en kritiek nam de Delftse
gemeenteraad op 20
maart 1912 het besluit
om in principe
drinkwater van Schiedam
te zullen gaan betrekken.
Er lagen nog geen
concrete plannen en begrotingen en het
principe moest nog tot een
overeenkomst worden uitgewerkt. De
Delftse raad machtigde het college om
verder te onderhandelen met Schiedam
over de wederzijdse levering van water
en stroom.
Maar daarmee was de zaak voor de
Delftenaren niet afgedaan.Velen waren
het oneens met het raadsbesluit en
legden zich er niet bij neer. Op 2 april
1912 vergaderden meer dan 1000
mensen in de Stadsdoelen, 'de grootste
publieke vergaderzaal van de gemeente
Delft'. De Delftse burgers protesteerden
tegen het gemeenteraadsbesluit van
20 maart. Namens de aanwezigen stelde
een comité met hoogleraar Beyerinck
en 71 anderen een verzoek op aan de
raad om terug te komen op het besluit
om drinkwater te betrekken van
Schiedam.
Een andere hoogleraar, J.G. Sleeswijk,
zocht de openbaarheid in de vakpers.
Hij schreef in het Tijdschrift voor
Sociale Hygiëne een fel artikel tegen het
Schiedamse water. Hij verweet de
Delftse bestuurders de kwestie van de
drinkwatervoorziening te veel vanuit het
'koopmansstandpunt' te behandelen,
waarmee hij uiteraard doelde op de
beoogde 'ruil' tussen Schiedam en Delft.
'Het stadsbestuur van Delft wil a tout
prix geld in de berooide gemeentekas
doen vloeien en er wordt dan desnoods
wel 'geschacherd met de volksgezond
heid'. Sleeswijk had kritiek op de prise
d'eau van Schiedam, maar ook op de
controle, die volgens hem gebrekkig was.
Ook vanuit de gezondheidsinspectie
kwam de Delftse raad onder vuur te
liggen. In mei 1912 stuurde de hoofd
inspecteur voor de volksgezondheid in
Zuid-Holland en Zeeland een schrijven
naar de gemeenteraad van Delft. Hij was
afgemaakt op grond van een voorop
gezette meening, zonder ter plaatse een
onderzoek te hebben ingesteld of
aandacht te hebben geschonken aan
reeds gedane onderzoekingen.' Hoe kon
hij Delft nu adviseren zijn heil in
grondwater te zoeken, terwijl de Delftse
adviescommissie enkele jaren eerder al
had geconcludeerd dat er op termijn
onvoldoende duinwater zou zijn om
Delft van drinkwater te voorzien?
Volgens het Schiedamse
college baseerde de
hoofdinspecteur zich bij
zijn oordeelsvorming op
de verkeerde adviseurs,
zoals de Delftse
gezondheidscommissie en
de directeur van het
Delftse waterleidingbedrijf,
en kwam hij tot een
conclusie die ronduit
beledigend was voor
Schiedam: namelijk dat
gefiltreerd rivierwater nog
wel besmet water kon zijn,
zodat de kans op
epidemieën bleef bestaan.
Noem ons voorbeelden
'van dergelijke omstandig
heden in
andere
riviersteden,
vroegen de
Schiedammers
de
teleurgesteld
over de beslissing om water van
Schiedam te gaan betrekken, en hij
raadde dit ten sterkste af. De hoofd
inspecteur was ervan overtuigd dat
vervuilde rivieren moesten worden
vermeden als goed water uit de bodem
verkregen kon worden. B&W van Delft
stuurden een afschrift van dit advies aan
hun collega's in Schiedam en dezen
stelden ook de directeur van hun water
leidingbedrijf op de hoogte. De direc
teur had binnen een paar dagen een
antwoord klaar. Het Schiedamse college
richtte vervolgens een verontwaardigde
brief aan de hoofdinspecteur van de
volksgezondheid.
Hij had de zaak onvoldoende onder
zocht, was het verwijt van de Schiedam
mers. 'Nu hebt U onze Waterleiding, die
blijkens de uitkomsten der geregelde
bacteriologische controle zeer goed is
en den proef van jaren heeft doorstaan,
hoofdinspecteur.
Zij vonden dat
de inspecteur een
'aaneenrijging
van partijdige
uitspraken,
beledigingen en
verdachtmakingen'
had geproduceerd.
Maar het
Schiedamse college wist de
gezondheidinspecteurs niet te
overtuigen. Zij bleven bij hun advies aan
Delft om geen Schiedams water te gaan
gebruiken. De correspondentie tussen de
inspecteurs van de volksgezondheid en
de gemeente Schiedam werd nog enige
tijd voortgezet. Delft en Schiedam
gingen intussen door met het voorbe
reiden van contracten voor de levering
van water en stroom. De ontwerp-
contracten werden zelfs al gedrukt.
Schiedam hield overigens ook zijn
contacten met Rotterdam warm over de
levering van elektriciteit. In juli schreef
de raadscommissie voor de gasfabriek en
drinkwaterleiding in Schiedam aan haar
college van B&W: naar wij vernemen
zou afname van stroom van Rotterdam