'Helaas,'zegt de gulle
aanbieder nu, 'schijnt
het de gemeente
Vlaardingen geen zier
te interesseren. Ik
verneem althans niks
217 Musis
mmêêÈÈs,. -mlt
bezetting van ons land gaan verzamelen.
'Als de vereniging De Verzamelaar,
waarvan ik lid was, ergens een tentoon
stelling of ruilbeurs hield, nam ik daar
ook mijn plaats in. Daar stond ik dan
met mijn distributiebonkaarten of met
een soldatenkepie uit de meidagen van
1940. Zulk spul interesseerde niemand
in die tijd; er was bijna geen mens die
toen nog wat van die vervelende
oorlogsjaren wilde weten. Maar wél
gebeurde het vaak dat andere
verzamelaars naar mij toekwamen en
zeiden dat ik maar eens bij ze langs
moest komen want thuis hadden ze nog
wel een paar rare dingen uit die oorlog.
En zo groeide mijn collectie.'
Jan Anderson doet zijn verhaal aan een
tafel in de benedenzaal van het museum,
de voormalige koeienstal van de boer
derij. In de hoek achter hem houdt een
mannengestalte de wacht, gekleed in een
van de drie blauwwit gestreepte
gevangenenpakken uit Buchenwald.
Anderson kreeg ze vele jaren geleden
vanVlaardingse leden van de Geuzen-
groep, die dit Duitse concentratiekamp
hadden overleefd. Dichtbij de gevangene
hangt een houten bord van de Duitse
luchtafweer in Vlaardingen, waarop de
OSHEID VAN JAN ANDERSON
al mijn natuurverzamelingen maar weg
doen en me helemaal concentreren op
dingen, die met de geschiedenis van de
streek te maken hadden: groot-Vlaardin
gen, dus ook een beetje Schiedam en
Maassluis erbij als het zo uit zou komen.'
In 1976 opende Jan Anderson zijn eerste
'huisje'. Een kijkdoos was het eigenlijk:
een krap twee meter breed kamertje dat
met een veelheid van spulletjes was
ingericht als een klaslokaaltje uit het
begin van de 20ste eeuw. Spoedig
kwamen er meer van die hokjes bij en
ontstond een straatje met een snoep
winkeltje, een smederij, een schoen-
lapperij, een schilderswinkel en ateliers
met nog andere uit het stadsbeeld
verdwenen bedrijvigheid. In de boven
zaal kregen duizenden voorwerpen uit
Andersons collectie een plaats, soms tot
kleine themacollecties bij elkaar gezet.
In de loop van een kwart eeuw werd de
bijzondere, zo gevarieerde verzameling
van het Vlaardingse streekmuseum
landelijk bekend en vroegen andere
musea soms voorwerpen te leen of
klopten televisiemakers aan om het
museum of afzonderlijke voorwerpen als
decor of rekwisieten in hun documen
taire programma's te mogen gebruiken.
Alle jaren door stelde Jan Anderson
speciale exposities samen uit zijn grote
collectie. Ze waren niet alleen in zijn
eigen museum te zien maar reisden ook
naar tentoonstellingsruimten elders.Vaak
ging het dan om exposities die aan
oorlog en bezetting waren gewijd; op
dat gebied had Anderson immers al snel
de naam gekregen over de grootste
collectie van het land te beschikken.
In de jaren zestig was Anderson
gebruiksvoorwerpen uit de tijd van de
Tweede Wereldoorlog en de Duitse
aantallen door haar afgeschoten
geallieerde vliegtuigen staan gepenseeld,
met de plaats waar ze zijn terecht
gekomen, in de polders rondom maar
ook zo ver als het eiland Rozenburg.
Op tafel ligt een haaienkaak. Het
gebeente is vanmorgen binnengebracht
door iemand die veronderstelde dat ze
er in het museum wel blij mee zouden
zijn. Zo gaat het dagelijks, zegt Jan
Anderson. Hij aanvaardt al lang niet
meer alles wat hem of zijn vrouw aan
de deur wordt aangereikt. Terwijl we
zitten te praten komt iemand met een
drinkbeker van Sunlight Zeep langs:
heeft het Streekmuseum daar wat aan?
Anderson neemt het ding dit keer
gaarne aan. Zelf zou hij de beker echter
nooit gekocht hebben, zegt hij. 'Hij is
nieuw, je kunt ze volop bij de Mars
kramer krijgen. Maar ik zal hem toch
bewaren omdat het ding te maken heeft
met de grootste fabriek die in Vlaardin
gen heeft gestaan, Levers Zeepfabriek.'
Jan Anderson is in 1936 in Den Haag
geboren. Na de lagere school
openbaarde zich de ambitie kok te
willen worden, het liefst bij de toen