Die grote geschiedenis kun je ook als streekmuseum vertellen. Want er is bij elk onderdeel altijd wel een relatie met Vlaardingen. 219 Musis WÊm (hefarine.4 umsmDfia ra; 3 eraan om te weten wat turf is. Nee, ze moeten weten wat het heeft betekend dat we in de jaren zestig van kolen zijn overgeschakeld op aardgas. En datje vroeger een ijskast had met een paal ijs erin, die gebracht werd door een man met een witte kap. Dat wil ik laten zien. Om de kinderen zich te laten realiseren in wat voor omstandigheden ze nu leven in een tijd met centrale verwarming en niet meer zoals toen, datje vroeger na het opstaan eerst houtjes moest gaan hakken. Of datje vader naar de waterstoker moest om een emmer heet water te halen voor een dubbeltje. En dan ging het hele gezin in de teil in bad, een voor een; de laatste kreeg een keteltje warm water mee. Allemaal nog maar zo kort geleden en toch naar het lijkt al eeuwen her.' Jan Anderson zegt tot het inzicht te zijn gekomen dat het dagelijks leven van de twintigste eeuw vele malen interessanter is dan dat van de honderd jaar daarvoor. 'In de negentiende eeuw is de evolutie met een postkoetsachtige snelheid gegaan; in onze nu afgesloten eeuw ging alles twintig keer zo snel. Als je die ontwikkeling nu niet vastlegt is het te laat, dan is alles voorbij. Je moet bij voorbeeld ook proberen uit bepaalde gebeurtenissen de wetenschap te putten waarom wij niet zo van een volkstelling houden en waarom wij anders tegen illegalen staan dan in andere landen. Dat komt omdat wij een syndroom hebben van wat er met de joden is gebeurd in Nederland er kan ook in 2000 nog geen dag voorbijgaan of we verwijten het onszelf dat we de joden in 1938 en 1939 en 1940 naar Wieringen en naarWesterbork hebben gestuurd of aan de Duitse grens hebben laten staan of dat we ze hun geld en effecten hebben afgenomen. Dat vind ik geschiedenis. En die grote geschiedenis kun je ook als streekmuseum vertellen. Want er is bij elk onderdeel altijd wel een relatie met Vlaardingen.' Beginjaren negentig begon bij Anderson het plan te rijpen voor een Vlaardings geschiedenismuseum van meer allure dan hij zelf met zijn streek museum te bieden had. 'Ik heb daarom in 1995 tegen de gemeente Vlaardingen gezegd: hier is mijn collectie, je mag alles hebben om in een museum op te stellen! Ik wil jullie vijfjaar lang 30.000 gulden huur meebetalen of driejaar lang 50.000 gulden. In vijfjaar moet dat nieuwe museum echter 25.000 bezoekers trekken. Lukt dat niet, dan doen we deur weer op slot en hebben we een aardig experiment beleefd. Maar dan weet ik tenminste van mezelf dat ik er van alles aan geprobeerd heb om te zorgen dat Vlaardingen een volwassen historisch museum krijgt.' Het moest een museum worden waar de stedelijke geschiedenis werd gepresenteerd vanaf de prehistorische 'Vlaardingencultuur' tot en met de 21ste eeuw. Anderson stelde zich voor dat het archeologisch museum Hoogstad de periode tot circa 1500 op zich zou nemen en hijzelf de eeuwen daarna in voorwerpen zou documenteren. Er werd in mei 1996 een werkgroep geïnstalleerd om Andersons plan voor een historisch museum in de Vlaardingse binnenstad op zijn haalbaarheid te bestuderen. 'En vervolgens is er zeer lange tijd helemaal niet meer op gereageerd door de gemeente,' zegt Jan Anderson. 'Pas een jaar geleden is aan een onderzoeksbureau opdracht gegeven een 'quick scan' te doen. Ik weet nog steeds niet met welke uitslag. Maar ik heb ondertussen wél begrepen dat ze het idee hebben voor een historisch museum waar mijn collectie met die van het archeologisch museum Hoogstad én van het Visserij museum worden samengevoegd. Daar voel ik echter in het geheel niets voor. Het moet een apart museum worden voor de stadsgeschiedenis.' Zou het gebrek aan enthousiasme voor zijn aanbod kunnen betekenen dat er bij de stedehjke overheid heden zijn, die Jan Anderson en zijn collectie niet zo hoog aanslaan en hem als een museale parvenu, een veredelde rariteiten verzamelaar beschouwen? Jan Anderson kijkt wat grimmig bij die veronderstelling. Dan zegt hij:'Ik vrees dat dit de spijker op zijn kop is: dat er inderdaad een paar zijn die zo over mij denken. Ik weet heus wel dat het een manco is dat al die duizenden dingen van mij niet goed en professioneel beschreven staan, zij het dat ik ze wél allemaal geregistreerd heb. Maar het is steeds mijn voornemen geweest om, eventueel met hulp van anderen, aan de beschrijving van mijn collectie en het depot te beginnen zodra ik mijn handen vrij had.' 'Maar los van die beschrijving vind ik zelf dat ik een uniek museum heb. Ik durf te stellen dat niemand in Nederland zo'n grote collectie over de Tweede Wereldoorlog heeft of zoveel spullen uit de vijftiger en zestiger jaren. Maar inderdaad: kennehjk acht men mij en mijn verzameling niet wetenschappelijk genoeg. Anders reageer je niet zo onzorgvuldig op mijn aanbod. Men is zich ook niet bewust van het unieke, van de culturele waarde van mijn collectie. Wan dan was er in Vlaardingen, in de politiek of daarbuiten, al lang iemand opgestaan om te vragen hoe dat nou zat met het aanbod van Jan Anderson. Maar ook dat gebeurt met. Dus denk ik de laatste tijd steeds meer: dan moeten ze 't zelf maar weten ook.' HtntdgHia reiteallmid. plan... Snel y dEgffreffenfl. bctoiiwijw! stofzn BEkQEMDI UaW' OBtfOO'WIK' O co O ageer eiker pijn

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2000 | | pagina 219