I ca =3 ca Uj o. C3 Water loopt als een 'blauwe draad' door deVlaardingse bewoningsgeschiedenis.Tegen de wateroverlast bracht men reeds vanaf de prehistorie greppels in het offensief. Aan het einde van de Ijzertijd ging men dammen aanleggen en aan het begin van de Romeinse Tijd maakte de inheemse boer zelfs al gebruik van duikers en sluizen. De vondst van een klepduiker op het bedrijventerrein Hoogstad die als een soort sluis werkte, mag als het oudste exemplaar van West-Europa gezien worden. Er zijn zoveel dammen uit de Romeinse Tijd ontdekt, dat men welhaast zou kunnen spreken van Vlaardingendam, vergelijkbaar met Amsterdam, Rotterdam, maar dan een dikke duizend jaar ouder. Ook ging men in Vlaardingen vanaf de Middeleeuwen de grond waarop men woonde ophogen om droge voeten te houden, waardoor zogeheten terpen ontstonden. De grootste terp is die waar de oude nederzetting van Vlaardingen (vanaf circa 700 AD) ontstaan is en die van oost naar west meer dan 200 m breed is. In de andere richting, van de vestiging van C&A tot ergens ten zuiden van de huidige Markt. De oorspronkelijke omvang is niet bekend omdat de terp ten zuiden van de Markt deels is weggespoeld. De terp bestaat uit een circa vier tot ruim vijf meter dik ophogingspakket. Wie rond de kerk loopt, merkt dat deze duidelijk hoger gelegen is dan de omgeving. Op de kerkheuvel zal van oudsher ook het stadhuis hebben gestaan. Het huidige gebouw, waaraan op Open Monumentendag 2000 ook aandacht zal worden gegeven, bestaat dit jaar 350 jaar. In het buitengebied treft men kleinere, zogeheten huisterpen aan. Rond de tweede golf middeleeuwse ontginningen legde men rond 1000 AD mogelijk al kades, kleine dijkjes, aan. Het gaat hier om de Groeneweg, de Markgraaflaan en de Broekweg. Om het regenwater uit het inklinkende en dus dalende achterland te kunnen lozen, maakte men vanaf het begin van de vijftiende eeuw gebruik van de watermolen. In Vlaardingen wordt rond 1450 de eerste watermolen voor polderbemaling ingezet, en wel in de Holiërhoeksche- en Zouteveenschepolder. Aan de ene kant moest men voortdurend strijd leveren tegen het water, aan de andere kant kon men hem ook tot bondgenoot maken. Dankzij de natuurlijke waterwegen kon Vlaardingen zich reeds vroeg in de Middeleeuwen ontwikkelen tot een handelsstad. Terwijl vrijwel elke nederzetting rond 1000 AD niet veel meer voorstelde dan een klein boerendorpje, mag Vlaardingen gerekend worden tot de grotere plaatsen, mede dankzij de vestiging van de Hollandse graven in Vlaardingen aan het eind van de tiende eeuw. Later zou Vlaardingen zich ontwikkelen tot een grote visserijplaats en tot overslagplaats, waarvan de Koningin Wilhelminahaven en de Vulcaanhaven nog getuigen. Eeuwenlang was de Oude Haven echter het economische hart van Vlaardingen. De ligging aan het kreekje de Vlaarding, aan de Merwede en aan de Oude Maas bood Vlaardingen goede handelsmogelijkheden en was daardoor zeer strategisch te noemen. Het is zelfs denkbaar dat er een Romeins fort in Vlaardingen heeft gestaan. Zeker is dat de graven van Holland in Vlaardingen een versterking bouwden. De veen gebieden, een over het algemeen genomen moerasachtig gebied, boden ook enige bescherming. Om die bescherming nog meer te verhogen, legde men rond de burcht en ook later rond de kasteeltjes, die in de Vlaardingse omgeving vanaf de 12e/13e eeuw zijn aangelegd, grachten aan. Water was, en is, bovendien onmisbaar. De mens kan immers niet zonder drinkwater. Vroeger haalde men het gewoon uit de kreken, in later tijden uit de put en nu stroomt het alsof het niets is, gewoon uit de kraan. Daarnaast is water tot op heden het middel bij uitstek om brand te bestrijden. Overigens gooiden de stedelin gen soms zoveel afval in de sloten, dat deze niet alleen stonken, maar ook het water dat benodigd was voor het blussen van branden, niet voorhanden zou zijn, "twelk Godt verhoede", zo meldden ooit de buurtbewoners van de Jokweg, thans Kuiperstraat. Anderzijds bracht het water ook vertier in de stad en op het platteland. Archeologische vondsten van glissen en een prikslee getuigen van plezier op het ijs. In warmere dagen kon men roeien in de vele sloten, die uitzicht boden op prachtige vergezichten. En als het echt lekker warm weer was, zocht men het vertier in het water, gewoon in de haven of in de Vaart. Anderen verdronken zichzelf, of hun verdriet, met behulp van (sterk) water, waartegen de Vlaardingse socialist KoosVorrink (1891- 1955) zo ageerde, maar dat is weer een ander verhaal. In deze Musis is de zogenaamde Cruquius- kaart van 1712 van eminent belang. Behalve enkele fragmenten van deze kaart die her en der in dit boekje opduiken, is het binnenste van de uitgave de op deze kaart gebaseerde blauwdruk van Vlaardingen weergeeft. Het Vlaardingse Stadsarchief bezit twee complete (uit 25 kaartdelen bestaande) exemplaren van deze immense weergave van Delfland door Nicolaes en Jacobus Cruquius. Eén exemplaar bevindt zich in atlasvorm in de collectie van het Stadsarchief zelf; het andere hangt in zijn geheel (ruim 2- bij 3 meter) in de Oude Hal van het Vlaardingse Stadhuis. Na een omvangrijke hersteloperatie (december 1999-februari 2000) is ze daar - ook op Monumentendag 2000 - weer in volle glorie te bezichtigen. We mogen gerust stellen dat water de blauwdruk van Vlaardingen voor een groot deel heeft bepaald. Deze 'blauwe lijnen' in deVlaardingse bewoningsgeschiedenis kunnen we nog op tal van punten in het landschap herkennen. Het water heeft het landschap als het ware gekneed en gevormd. De kaden, de dijken, de terpen, de havens, de sloten, de vaarten, de watertorens, de duikers en talloze archeologische vondsten, ze zijn als rimpels, als golven in het water, die al klotsend tegen de walzijde hun verhaal vertellen en met watervaste inkt zijn opgetekend in deze Musis. Hier vloeien verleden en heden in elkaar over. Wat u aantreft, is slechts een topje van de ijsberg. Hoewel dus zeker niet volledig, hoopt de redactie dat deze uitgave als kompas kan dienen voor uw zoektocht naar die 'blauwe lijnen' in deVlaardingse geschiedenis. Tim de Ridder Musis 252

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2000 | | pagina 252