7. BOEREN OP I GE s C3 O Uj CL O T'oen in 1998 wateroverlast het polder gebied rond Vlaardingen trof, waren het juist de oude boerderijen die geen last ondervonden van de overstroming. Ook in vroeger eeuwen stonden de polders regel matig blank als de windmolens het lieten afweten. De boer bouwde zijn boerderij dan ook op een terp of op een kreekrug. Pas nadat de polders in de tweede helft van de negentiende eeuw van stoombemaling waren voorzien en men niet langer afhankelijk was van de altijd wispelturige wind, ging men ook op lager gelegen plekken bouwen. Aan het eind van de tiende eeuw kwam de ontginning van het veengebied rond Vlaardingen op gang en werden afwaterings kanalen en sloten gegraven. Uit opgravingen is gebleken dat de boerderijen in die tijd van hout waren, met wanden van vlechtwerk, bepleisterd met leem en met een woongedeelte en stal in één ruimte. De bouwmaterialen waren in de omrin gende wildernis direct voorhanden, zoals riet voor dakbedekking. Deze eerste ontgin ningen gingen in de twaalfde eeuw verloren door een aantal grote overstromingen. Al in het begm van deze overstromingsperiode begon men de erven op te hogen met klei. Op deze manier ontstonden de eerste huisterpen. Ook na de aanleg van de Maasdijk was er alle reden om door te gaan met deze erfophogingen. Juist door de betere ontwatering klonk het veen in en oxideerde de bovenlaag, zodat het maaiveld begon te dalen, een proces dat zich overigens nog steeds voltrekt. De ontginning van het veengebied, eerst in wat onregelmatige blokken (met de bestaande riviertjes deVlaarding en de Hoylede als basis), kreeg weldra een meer systematisch karakter. Er werden loodrecht op diverse ontginningsassen percelen uitgezet met een breedte van zestig roeden, waardoor het huidige regelmatige sloten- patroon ontstond. De ontginning van het gebied rond Vlaardingen was omstreeks 1200 voltooid. De sloten dienden in de eerste plaats voor de afwatering, maar tevens als grens tussen de verschillende eigendom men. Zij scheidden ook de weilanden van het erf en van de wegen, zodat we hier een landschap kennen zonder afrasteringen. landschap zijn gesitueerd. Die 'willekeur' komt echter voort uit de vaak kronkelige loop van de oude kreekbeddingen die zich nu als kreekruggen door het landschap slingeren. Dit is bijvoorbeeld goed te zien langs de Woudweg en langs de Zuidbuurt, waar lange oprijlanen de boerderijen met de weg verbinden. In de zestiende eeuw gaat men hier voor het eerst boerderijen in steen bouwen, een bouwmateriaal dat betrokken wordt van steenfabriekjes langs de Hollandse IJssel. Door de hogere ligging op de kreekruggen is het dan ook mogelijk om stenen melkkelders te bouwen. Deze kelders zitten voor ongeveer de helft onder het maaiveld (tot net boven het grondwater). In het gedeelte boven het maaiveld zitten kelderluiken, waar 's nachts de koude lucht naar binnen gelaten wordt en die overdag gesloten zijn om de warmte buiten te sluiten. In de melkkelders zijn later troggen gebouwd, waarin men water kon laten lopen om de melk te koelen. Deze naar één zijde uitgebouwde melkkelders met opkamers geven de boerderijen in deze streek hun karakteristieke aanzicht. Diverse boerderijen, onder andere langs de Zuidbuurt, bevatten nog een kern uit de zestiende eeuw. Waren de zestiende-eeuwse boerderijen nog betrekkelijk klein, vanaf de zeventiende eeuw was er sprake van vergroting. Enerzijds door een scheiding van wonen en werken, anderzijds doordat de veestapel werd uitgebreid waardoor de stal vergroot moest worden. Op de terp of (tussen de sloten) op de smalle kreekrug, was voor een verlenging in de lengterichting geen ruimte en werd de nieuwe stal vaak loodrecht op de oorspronkelijke uitgebouwd, zodat een boerderij ontstond met een U-vormige of Z-vormige plattegrond. Deze boerderij- vorm toont opnieuw het verband tussen de ontginningsgeschiedenis, de vestigingsplaats en 'droge voeten'. Frits van Ooststroom In de veertiende en vijftiende eeuw werden veel van de huisterpen verlaten en werden de boerderijen verplaatst naar de kleiige en zandige geulafzettingen, die minder snel inklonken dan het veen en inmiddels steeds hoger in het landschap kwamen te liggen. Langs het Maassluisse gedeelte van de Zuidbuurt zijn diverse verlaten terpjes nog steeds aanwezig. Zo ontstaat een beeld waarbij de boerderijen niet, zoals elders, langs wegen of kanalen zijn gelegen, maar op het eerste gezicht willekeurig in het Een verlaten middeleeuwse huisterp in de Zouteveense Polder. De nieuwe boerderij staat op een kreekrug, daar waar deze de WiHemsoordseweg kruist. (Foto: F.W. van Ooststroom) U-vormige, hooggelegen boerderij aan de Kerkweg/Groeneweg in Schiedam. Rechts de uitgebouwde stal, links het woongedeelte met melkkelder en opkamer. Boven de kelderluiken zijn afweertekens aangebracht; het volksgeloof wilde dat deze voorkwamen dat de melk zuur werd. IFotoF.W. van Ooststroom) Musis 262

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2000 | | pagina 262