8. DE E SLl EN
Daar waar het stroombed van de Maas
zich verwijdde alvorens in de zee uit te
monden en daar waar enkele kreken
vanuit het binnenland hun water loosden
op deze grote rivier, werden de relatief hoge
oeverwallen reeds in de zevende eeuw
benut als vestigingsplaats. De kreken
bepaalden in belangrijke mate de latere
uitleg van de stad. Vanuit het venige gebied
voerden de Hoylede, deVlaarding en de
voorgangers van de Poeldijkse Wetering het
overtollige grond- en regenwater af in de
Maas. Door de herziening van de water
huishouding in met name de jaren '40 en
'80 van de veertiende eeuw kwam een eind
aan het eeuwenlange natuurlijke evenwicht.
De ontginning van het veengebied, die
plaatsvond vanaf de elfde eeuw, resulteerde
in een aanhoudende maaivelddaling met als
gevolg dat het water in die periode niet
meer op natuurlijke wijze kon afvloeien.
Het kanaliseren (bijvoorbeeld de Vlaardingse
Vaart) of het omleiden (bijvoorbeeld de
Maaslandse Vlieten) stelde voortaan de
exploitatie van het agrarische gebied veilig.
Deze kunstmatige waterlopen kregen op de
plaats waar zij de Delflandse dijk kruisten
één of meer sluizen, ter voorkoming van
het binnenstromen van het buitenwater.
Eén van de nieuwe sluizen wordt genoemd
in een oorkonde uit 1388 waarbij vrouwe
Willeme van der Wateringhe het visserij
recht voor de sluizen kreeg, omdat de oude
afgekeurd waren. Aan de westzijde van de
stad lagen sluizen bij boerderij Hutgens-
hoeck, daar waar de Zuidbuurtseweg aftakt
van de Maassluissedijk. Uit welke periode
deze sluizen dateren, is onbekend, maar wat
zeker lijkt, is dat deze na aanleg van de
Boonersluizen (eveneens circa 1340) hun
functie verloren.
Al ruim een eeuw eerder had men echter al
een eerste stap gezet in de strijd tegen de
hoge grondwaterspiegel. Niet alleen zorgde
het hemel- en grondwater voor de nodige
overlast, ook de Maas stroomde bij tijd en
wijle ongehinderd de kreken in.
De oplossing werd gevonden in het
afdammen van in ieder geval deVlaarding
en mogelijk ook de andere genoemde
kreken. Het plaatsen van sluizen was
noodzakelijk voor het lozen van overtollig
water waarmee tevens de haven gespuid
kon worden. Hoewel nog sterk
hypothetisch en gebaseerd op parallellen uit
het Rotterdamse, kan deze afdamming en
sluisbouw rond 1270 worden geplaatst.
De ligging van de sluis kan worden gezocht
daar waar de kreek de oude dijk kruist.
Het probleem is dat de oude benedenloop
van deVlaarding vandaag de dag niet meer
precies bekend is en alleen vanuit aannames
en door logisch redeneren gereconstrueerd
kan worden. De kaart van Cruquius (1712)
kan hierbij goed als hulpmiddel dienen.
De oorspronkelijke loop van deVlaarding is
op de kaart goed te volgen tot even voorbij
boerderij Clattenburg (Landje van Chardon)
en stopt voor boerderij Emaus. Parallel aan
deVlaarding gelegen relatief smalle percelen
laten hier een met klei opgevuld stroombed
zien. Vanaf boerderij Emaus maakt de
Vlaarding een onnatuurlijke haakse hoek
naar het westen, om via nog een rechte
hoek uit te komen op de Vlaardingse Vaart.
Het moge duidelijk zijn dat dit een latere
omleiding betreft, die geassocieerd kan
worden met de reorganisatie van de water
huishouding die rond 1380/1390 plaatsvond.
De oorspronkelijke loop van deVlaarding
ligt hoogstwaarschijnlijk in het Oude
Spuiwater, bij de meeste Vlaardingers nog
bekend als 'De Put'. Deze depressie in het
oppervlak, helaas nu door de bebouwing
niet meer zichtbaar, kwam in 1552 tot stand
na afdamming en 'inpoldering'Met dit
spuiwater begon het gekanaliseerde en
getransformeerde deel van de Vlaarding.
Ten behoeve van de waterberging in de
vijftiende eeuw werd hier een spui
gecreërd, door deVlaarding te verbreden.
Het Buizengat, eveneens spuiwater, ligt hier
in het verlengde van en vormde samen met
de Oude Haven de feitelijke monding van
deVlaarding in de Maas. De kruising met
de toenmalige dijk (thans Westlandseweg, na
eeuwen Schiedamsedijk geheten te hebben)
lag aan het begin van het spuiwater, in het
huidige straatbeeld ter hoogte van de oude
showroom van OpeldealerVan der Kooij.
Hier maakte de dijk van oudsher een
slinger om het spui, om vervolgens bij de
korenmolen aan de Kortedijk naar het
zuiden te lopen. De Hoylede verenigde zich
van oorsprong met de Vlaarding ter plekke
van Clattenburg.
De naamsoorsprong van deVlaarding en de
stad is een klassiek voorbeeld van de kip en
het ei. In ieder geval duidt de naam op een
bewoonde open oever van een waterloop
en lijkt hiermee m het voordeel van de stad
te spreken. De relatie is duidelijk.
Tot op heden heeft er zich geen gelegenheid
voorgedaan bovenstaande hypothese te
toetsen. De enige wijze waarop dit zou
kunnen, is het verrichten van waar
nemingen tijdens een ontsluiting van de
grond of door het zetten van grond
boringen. Het voornemen is deze laatste
optie binnenkort ten uitvoer te brengen,
zodat hierdoor een afdamming en, met enig
geluk, ook het hout van de sluis kan
worden aangetoond.
Jeroen P. ter Brugge
Detail van de kaart van Cruquius, als hulpmiddel om de oorspronkelijke loop van de Vlaarding te volgen, 1712.
ICollectie Stadsarchief Vlaardingen)
Een overblijfsel van de oude Vlaarding, tussen de Burgemeester Heusdensweg en de Rijksweg A20, 1988. (Foto: RG. Heinsbroekj
263 Musis