9 MALING AAN WATER i Nederland, waterland, laag land beveiligd door dijken tegen de vriend en vijand, het water. De dijken zijn voor het westen van Nederland sinds de twaalfde eeuw van levensbelang geweest. Toch moeten we daarbij wel beseffen dat het CD CD =5 5 Q Uj CL. O Een zogenaamde zelfzwichtende weidemolen langs de Zuidbuurtseweg, 1997. IFotoJ. Borsboom; collectie Stadsarchief Vlaardingen) uiteindelijk niet de dijken, maar de windmolens zijn die ons land gered hebben uit de langzame maar op den duur toch wurgende greep van het water. De Waddenzee zou zich zonder deze uitgestrekt hebben tot in België en Amersfoort lag aan zee. In de beginperiode was het voor ons gebied inderdaad de Maasdijk die bescherming bood. Op den duur ging het echter mis. Door de betere afwatering ging de bodem inklinken waardoor het steeds moeilijker werd het overtollige regenwater, dat zich gedurende de winter en het voorjaar in de polders verzamelde, te lozen. Bovendien steeg het zeeniveau en daalde West-Nederland. De met zoveel moeite verkregen polders De romp van de Babberspoldermolen, aan de spoorlijk tussen Vlaardingen-Oost en Schiedam-Nieuwland, 1968 IFotoM.P. Zuydgeest) dreigden onder water te komen staan. In eerste instantie werd het water met hoosbakken, handmolens en door paarden aangedreven molens te lijf gegaan. Het laat zich raden dat het een heidens karwei is om op deze manier een polder van zo'n 375 ha, zoals de Broekpolder, droog te houden. Nood maakt vindingrijk en als antwoord op de grote waterbedreiging verscheen uiteindelijk de windmolen voor polderbemahng ten tonele. Rond 1400 was de korenmolen technisch goed ontwikkeld. Die vormde het uitgangspunt voor de molen die met behulp van een scheprad water omhoog kon brengen. In 1408 of kort daarvoor droeg Willem VI, graaf van Holland, de Heemraden van Delfland op naar Alkmaar te gaan om een onderzoek in te stellen naar de aldaar in gebruik zijnde molen die water uitwierp. Niet lang daarna stond ook in Schipluiden een poldermolen en rond 1450 was de windpoldermolen in onze streek al geen zeldzame verschijning meer. Voortaan konden de boeren, als het geld door hen bijeengebracht kon worden, door bemaling met poldermolens het overtollige polderwater zowel bij laag- als bij hoogwater lozen. In ieder geval is uit de archieven bekend dat de ingelanden van de Aalkeet-Buitenpolder, de Broekpolder en van Hoogstad in 1446 toestemming kregen om een kade rond hun gebied te leggen en een watermolen te bouwen. Aangenomen mag worden dat hiermee de molen aan de Zuidbuurtse Dam, de Dammolen, wordt bedoeld. Tot 1882 heeft op deze plaats een molen dienst gedaan. Men ging in dat jaar over op stoombemaling. Een schepradgemaal, gebouwd op de oude fundering, nam toen de taak over. In 1930 voldeed ook dit niet meer en werd het gemaal omgebouwd tot dieselgemaal en werd het scheprad vervangen door een vijzel. Inmiddels is ook dit alweer verleden tijd en wordt de polder volautomatisch bemalen. Dat ook de Hohërhoeksche- en Zouteveenschepolder rond 1450 door molens werd bemalen, bhjkt uit een stuk waarin de polders worden genoemd welke voor honderd jaar zijn bekaad en 'bemolend'. In 1502 telde deze polder niet minder dan zes molens. In dat jaar besloot het Hoogheemraadschap Delfland dat de polder zijn tochten en zijn zes molens moest onderhouden. Wie nu denkt dat met het zetten van molens het leed geleden was, heeft het mis. Al het door de molens uitgemalen water moest op de één of andere manier afgevoerd worden. Dit geschiedde door het openzetten van sluizen bij laag water in de Maas. In vroeger tijden waren de 'Delflandsche Sluizen' de drie naast elkaar gelegen sluizen, aan de Kortedijk, waaraan de naam Driesluizen nog herinnert. Doordat bij veel regenval elke polder zijn water zo snel mogehjk wilde afvoeren, kon dit tot gevolg hebben dat de boezem (vaarten en vlieten) al dat water niet kon bergen en het over de kaden weer de polders in hep. Vooral de meest laag gelegen polders hadden daar last van. Om dat in het vervolg in goede banen te leiden, stelde het hoogheemraadschap in 1562 een maalpeil in. Dat peil werd bij de molen aangebracht en bij het bereiken ervan moest de molen worden stilgezet. Desondanks was het eind 1570 weer goed mis. Op 1 november van dat jaar werd ons land getroffen door één van de grootste waterrampen, de 'Allerheiligenvloed'. In verhouding tot andere delen van ons land leden wij weinig schade. Toch ondervond de Broekpolder als gevolg van regen en storm indirect wel veel schade. Wat was namelijk het geval? De hoger gelegen polders hadden na de storm hun molens zo lang laten malen, dat zij het maalpeil ver overschreden hadden. Het gevolg was dat de kaden van de Broekpolder bezweken en het land onder water verdween. Aan het eind van 1571 stond de polder nog steeds blank. Om herhaling te voorkomen werd het peilmalen strenger ter hand genomen en stonden er flinke boeten op overtreding. De moderne gemalen van nu slaan bij een te hoog boezemwater gewoon af. Dat ook nu nog de situatie niet altijd in de hand te houden is, hebben we enige jaren geleden ondervonden. Gedurende langere tijd was toen afwatering op de Maas niet mogehjk door een te hoge waterstand en bleef de keersluis nabij station Vlaardingen-Centrum gesloten. Als gevolg daarvan konden de polders rond Vlaardingen het water niet kwijt, waardoor ze blank kwamen te staan. Bij de sluis is toen door middel van buizen en pompen een omleiding gemaakt. Het water in de boezem werd daarmee naar de Maas gepompt, zodat de poldergemalen weer aan het werk konden. In Vlaardingen is niet veel overgebleven van de vele watermolens en sluizen die er geweest moeten zijn. De meest waardevolle is de sluis aan de Kortedijk. Daarnaast is er nog het oude gemaal van de Aalkeet-Bmnenpolder, compleet met dieselmotor uit 1930. Van de molens is alleen de romp van de Babberspoldermolen, aan de spoorlijn tussen Vlaardingen-Oost en Schiedam-Nieuwland nog aanwezig. Arie van der Hoek Detail van de kaart van Cruquius, met de Broekmolen en de Holiërhoeksche molen, 1712. Collectie Stadsarchief Vlaardingen) Musis 264

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2000 | | pagina 264