12. HET In de dertiende eeuw kregen de heemraden van Delfland van graaf Floris V de bevoegdheid om te schouwen en te keuren over waterstaatswerken. De bevoegdheid tot rechtspraak werd in 1841 bij wet aan de waterschappen ontnomen. Wel bleef de bevoegdheid om verordeningen voor het beheer van waterstaatswerken te maken en te handhaven. Door de opheffing van de ambachten in 1852/57 en de opheffing van de polderbesturen in 1977 zijn ook de uitvoerende taken op het gebied van waterkering, waterkwantiteit en waterkwaliteit in Delflands hand terecht gekomen. In de Maasdijk bevonden zich tussen de Vlaardingse Vaart en de Oude Haven drie sluizen. Twee sluizen, de Rijswijkersluis en de Schipluidersluis, dienden voor lozing en het inlaten van water. De Vlaardingersluis was bovendien een schutsluis voor de scheepvaart. Hun namen ontleenden de sluizen aan het sluisambacht dat voor de bekostiging van de sluizen verantwoordelijk was. In 1958 werd de Ten westen van de stad bevonden zich bij Hutgenshoeck, daar waar de Zuidbuurtseweg aftakt van de Maassluissedijk, de sluizen van het ambacht Maasland. Omstreeks 1389 werd de uitwatering van het ambacht Maasland verplaatst naar de Boonersluizen te Maassluis, waardoor de sluizen bij Hutgenshoeck en de bijbehorende watering, de 'Zevenhonderd Gaarde', hun functie verloren. In de stad ligt de Maasdijk (Maassluissedijk, Hoogstraat en Kortedijk) die de stad moest beschermen tegen het Maaswater. Met het gereedkomen van de deltadijk verloor de Maasdijk zijn functie van hoofdwaterkering. Tevens ligt in de stad de Spoorwegdijk, die aan het eind van de negentiende eeuw werd aangelegd voor de spoordijk tussen Rotterdam en Hoek van Holland. Omstreeks 1920 kreeg dit dijklichaam de status van waterkering. Het onderhoud van de Maasdijk was in de Middeleeuwen toegewezen aan de eigenaren dan wel de gebruikers van landerijen die aan de dijk grensden. Deze onderhoudsverplichting werd hoefslagplicht genoemd en gold zowel binnen als buiten de stad. In de achttiende eeuw begon het stadsbestuur Delflands bevoegdheid binnen de stad te betwisten. De geschillen werden steeds bijgelegd. De verhoefslaging van de Maasdijk werd in 1920 afgeschaft. Vlaardinger Driesluizen, toen er nog drie sluizen waren, circa 1950. IFotoSkan-filmcollectie Stadsarchief Vlaardingen) schutsluis vernieuwd, waarop de Rijswijkersluis en de Schipluidersluis hun functie verloren en in 1959 werden opgeheven en verwijderd. De nieuwe schutsluis draagt de naam Vlaardinger Driesluizen, waarmee de herinnering aan de drie sluizen levend wordt gehouden. Bij de sluizen had Delfland tot 1962 aan de Kortedijk 119 een sluiswachterswoning, die plaatselijk bekend stond als 'Het Gemeenlandshuis te Vlaardingen'. Dit pand werd in 1962 gesloopt en vervangen door twee meuwe woningen. Detail van de kaart van Cruquius, met de Zuidbuurtseweg en Hutgenshoeck 1712. ICollectie Stadsarchief Vlaardingen negentiende eeuw en de aanleg van de keersluis in dezelfde periode maakten grotendeels een eind aan de verzanding. De keersluis werd in het kader van de uitvoering van de Deltawerken in het laatste kwart van de twintigste eeuw nog versterkt. De verzanding van de haven vormde in de loop der eeuwen zowel voor het stadsbestuur als voor Delfland een probleem. De haven was niet alleen de economische slagader, maar tevens een belangrijk lozingskanaal waarmee de haven op diepte werd gehouden. Het stadsbestuur probeerde verzanding tegen te gaan door bij laag water met kracht via het Buizengat water te lozen. Delfland loosde op zo'n ogenblijk gelijktijdig water door de sluizen in de Maasdijk, waardoor een sterke stroming ontstond, die het zand en slib van de bodem losmaakte en afvoerde. Het Buizengat raakte echter in de loop van de achttiende eeuw in verval. De uitdieping van de waterweg in de O ~o CP O 5 c: cp Watervervuiling werd eeuwenlang bestreden door het inlaten van vers water. Vuil water werd bij eb op de rivier geloosd. In de loop van de twintigste eeuw werd het inlaten van vers water onmogelijk door de verzilting van de rivier. Uit overwegingen van volksgezondheid waren gemeenten sinds het eind van de negentiende eeuw al begonnen met de aanleg van riolering. In de periode 1892-1894 werd bijvoorbeeld in Vlaardingen de Biersloot gedempt en gerioleerd. Door de aanleg van riolering alleen werd het water echter niet gezuiverd. In 1973 kwam de provinciale verordening Waterkwaliteit tot stand. De actieve zuivering van het oppervlaktewater werd aan de waterschappen opgedragen. Delfland bouwde ten westen van Vlaardingen een zuiveringsinstallatie met een capaciteit van 417.000 inwoner-equivalenten. De installatie staat op de plaats waar zich vroeger een 'lucht' bevond. Heel toepasselijk werd de naam van de installatie, De Groote Lucht, die in oktober 1982 in gebruik werd genomen, aan deze lucht ontleend. Bert Klapwijk Hoogheemraadschap van Delfland 267 Musis

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2000 | | pagina 267