g Musis 298 co —J O t— Cc 5 Q I O 0. Uj Q Kethelse/Bijdorpse verhoudingen. Zijn vrouw vervulde een maatschappelijke taak in 'de liefdadigheid'. De molen met omliggend terrein werd begin jaren'50 overgenomen door Kappelhof die er zijn meubelmakerij vestigde. Aanvankelijk lag er hout in opgeslagen en wat later kwam er een eerste bewoner in de molen die het bovengedeelte voor bewoning aanpaste. Sinds eindjaren '60 bewonen twee Kappelhoftelgen de verdiepingen en de beganegrond. Het feit dat deze molen op palen werd gefundeerd -dat was geen regel- heeft nog bijna tot haar ondergang geleid. Alle veranderingen van waterpeil sinds de jaren '70 met diverse (ont-)dempingen hebben ernstige funderingsproblemen veroorzaakt. Na rijp beraad werd onlangs een kostbare algehele vervanging van de verrotte paalkoppen serie die 5 eeuwen deel uitmaakte van de bemalinggeschiedenis van de Hargpolder. Steeds werden op deze plaats de molens herbouwd (brand in 1574), opgekrikt (verzakt in 1661) of geheel vervangen zoals in 1877. In het laatste geval door een betere/grotere 'tweedehands'-molen uit Moordrecht (de Zuidplaspolder aldaar ging over op stoomgemalen). De in 1925 afgeknotte molen maalde sindsdien met een dieselmotor (later elektrisch), tot men in 1973 overging op een geheel nieuw stelsel van waterbeheersing. Het polderbestuur verkocht één en ander aan de gemeente Schiedam. Na een tussentijds gebruik als geitenkaasboer derij, die niet zo goed liep, werd de molenstulp in de jaren '90 verkocht en verder aangepast tot idyllisch woon verblijf, inmiddels echter zonder bijge bouwtjes zoals het 'vijfstalletje' (voor vijf omvangrijke archief van vader Arie. Naast veel molentechnische gegevens - goed toegelicht met een woordenlijst en beschrijving van het leven als 'molenmens' uit de eerste hand, geeft dit verslag ook een aardige kijk op het bestuurlijke kader waarin de polder en de molens functioneerden. Over molenmeesters en molenmakers, secretarissen en penningmeesters, over inspraak der ingelanden, heikele kwesties rond wel of geen duiker en over benoemingen (protestant of kathohek). De Westabstmolen Het verhaal van de Westabtsmolen, in de oostoever van de vaart aan de rand van het Beatrixpark, vertoont veel gelijkenis met dat van haar overbuur de Hargmolen. De archieven melden ook diverse aanpassingen in de loop der tijd, van het "verhoogen en rijzen" (1739), zaker van het probleem. Het polder bestuur koos hier voor 'hergebruik' (destijds vrij normaal) van een molen uit de Nessepolder (Oudekerk a/dYssel), die naar verhouding flinke maten had: een vlucht van 28,5 m en een scheprad van 6,7 m doorsnede. In 1927 kreeg de molen nog interesse van het ingenieursgilde die deze 'hollandsche molen met scheprad' proefondervindelijk onderzocht op ver mogen en rendement. Wat honderden jaren gemaakt en gebruikt werd op basis van ervaring en gevoel moest natuurlijk eens in getallen worden uitgedrukt, op basis van metingen en cijfers. De korenmolen van Bregman Behalve afwijkend in zijn soort als korenmolen is deze molen - aan overzijde van de Margriethal gelegen- vrij jong in verhouding tot de honderden jaren elders. Cornelis Bregman stichtte hier 'pas' in 1879 zijn ronde stelhngmolen die tot 1951 zou malen, vanaf de onttakeling van de wieken in 1924 op machinale kracht. Naast molenaar was Bregman als wethouder te Kethel een 'notabel' in uitgevoerd. Het Kappelhofterrein, met ook de werkplaats en het huis aan de Schiedamseweg met nog een Kappelhofbewoner, is in de loop der tijd al uitgegroeid tot een ecologische zone op zich, door de manier waarop zij deze Hof-van-Eden beheerden, omgeven met houtwallen en veel gelegenheid voor flora en fauna. De Hargmolen Aan de westoever van de vaart, tegenover het Beatrixpark met de Westabtsmolen, staat de Hargmolen, althans de laatste molenversie uit een koeien). Een molenaar had meestal agrarische nevenactiviteiten en zijn brede takenpakket omvatte ook het onderhouden van kaden en het vangen van mollen. Het molenaarsgeslacht Korpershoek - veelal een Arie of een Pieter- stuurde en beheerde de molen en leefde hier vanaf 1804. Onlangs verscheen hierover "Niet alle tijden zijn eender" van de laatste molenaar, WA. Korpershoek, een zeer gedegen en lezenswaardige kroniek van de Hargmolen, postuum uitgegeven door zijn zoon op basis van het 7 Terp van de Nieuwlandse molen 2 Korenmolen van Bregman

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2000 | | pagina 298