Dat valt de
kunstenaar-die-
tevens-
winkelier-wil-
zijn dus lelijk
tegen. Er zijn
daarom twijfels
of Open Ateliers
wel jaarlijks
tJIerhaald moet
worÏÏen.
303 Musis
er ook geen minderhedenbeleid is en
geen participatiebeleid. Als er geen beleid
is, kun je er ook makkelijk van afwijken
en daardoor zitten sommige kunstenaars
spotgoedkoop, zowat gratis, terwijl andere
kunstenaars geen atelier kunnen krijgen.
Vlaardingen heeft wel even een
15 procent op de waanzinnig poëtische
totempalen van Frits Kloppers en de
werkelijk fantastische natuurfoto's van
Gerard van Soest. Want iemand die een
houtskooltje van boomtakken, -ogen en -
wortels mooi vindt, zal daar net zo goed
t 125 voor willen betalen als, met
korting, f 105,25 - als je het echt mooi
vindt, spaar je je die f 19,75 wel uit de
mond. Maar wie zo'n schitterend beeld
van Kloppers van f 6000 ver boven de
begroting vindt gaan, zal ook f5100
ondanks de maximumkorting iets te
'oeps' vinden. En er zijn nogal wat
Schiedammers enVlaardingers die zich
door hun inkomenssituatie niet bepaald
door zo'n korting verleid voelen om
voor kunst krom te gaan liggen - zelfs
voor Frits Kloppers niet.
De modale inwoner leeft ver beneden
modaal. De massa zit met een laag
bestedingsniveau. Een kleine bonus op
kunst helpt te weinig, is eerder een aflaat
voor politici met een gewetensconflict.
Daarom is de vraag gewettigd, of de
gemeenten wel genoeg doen om de
beeldende kunst en de inwoners dichter
tot elkaar te brengen.
Als we zien hoe de lokale overheid kunst
aan de man brengt, neig je naar de
mattenklopper. Laten we beginnen met
het accommoderen van kunstenaars.
Schiedam heeft geen atelierbeleid, zoals
atelierbeleid gehad en toen zijn aan de
Curafaolaan tien ateliers gebouwd, waar
de gebruikers voor driehonderd gulden
per maand een leuke werkruimte huren.
Niet al te ver van de Vlaardingse
binnenstad, beneden aan de Maassluisse-
dijk bij de Indische Buurt: het is er
helemaal niet ongezellig.
Maar zijn we er dan? Serieuze vraag:
horen kunstenaars niet in de binnenstad?
Horen ze niet het culturele leven te
domineren, te doen spatten en bruisen?
Er is, zowel in Vlaardingen als in
Schiedam, zo veel leegstand op de
Hoogstraat. Er zijn allerlei nota's, waarin
staat of gestaan heeft dat de Hoogstraat
meer in aanmerking zou moeten komen
voor galeries en oude ambachten. Maar
het blijft doorgaans bij zo'n vage
bespiegeling en blijkbaar bestaat bij de
gemeente een idioot idee dat de
marktpartijen onstuimig reageren op zulk
vaag geklets. Er is in elk geval geen
politieke partij, die nu eens ernstig
aanbeveelt om met forse overheidssteun
tot meer kunst en kunstbeoefening in de
Hoogstraat te komen.
Hier ligt een terrein braak. Het wordt
tijd voor een nieuw concept, volgens de
flexibiliteit die de politici tegenwoordig
zo zeggen te koesteren.Voorkom
leegstand. Geef lege winkels aan
kunstenaars. Gratis. Als ze succesvol zijn,
doen ze een evenredige afdracht aan de
gemeente. Als ze niets verkopen, krijgt na
een vooraf afgesproken tijd, een andere
kunstenaar die ruimte. Het zal
ongetwijfeld tot veel kunstnijverheid en
een vlijtig cursusaanbod leiden, waardoor
ze niet van onderbetaling door club- en
buurthuizen afhankelijk zijn en deze zich
trouwens weer op het normale sociaal-
cultureel werk kunnen richten.
In een kunstvriendelijk scenario past
tevens, dat de gemeente veel meer werk
van lokale kunstenaars aankoopt. Die
'taak' wordt nu overgelaten aan de Arto-
teek Schiedam, de Vlaardingse kunstuit
leen, cultureel centrum Hollandia of het
Schiedamse museum zolang dat zonder
pretenties op de Hoogstraat zit (en dus
een lokale verzorgende functie heeft...)
Het hoeft geen werk voor op kantoor te
zijn. Daar kan de Artoteek namelijk wel
in voorzien. Maar nu je politici en
corporatiedirecteuren hoort zeggen dat
de economische voorspoed de ruimte
geeft om meer aan stedelijke kwaliteit te
werken, vraagt dat ook om impulsen aan
de woonomgeving. Het zou passen in het
stimulerend wijk- en buurtbeheer om er
ook kunstenaars bij te betrekken. Al sinds
Joop van Meel in 1974 samen met de
omwonenden de bogen van de
Hofpleinlijn in het Oude Noorden van
Rotterdam van kunst voorzag, weten we
dat leefbaarheid en beeldende kunst
elkaar niet uitsluiten. Kunst in de
openbare ruimte is vrijwel altijd een
verrijking, of een kunstenaar nu solitair
werkt of de buurtbewoners erbij betrekt.
Het Rozenburgerplein in de Gorzen is al
een poos in afwachting van een 'kanten
scheepswand' van Paul Beekman. De
bouwvergunning is aangevraagd en het
zit in de molen, maar waar het om gaat is
dat het een gewild kunstwerk zal zijn,
waar de buurt om geeft omdat het bij het
verzinnen betrokken was.
Overigens kost de wachttijd van
kunstenaar, ambtenaren en omwonenden
aan mensuren meer dan het toekennen
van schaarse 15 %-kortingen gedurende
Open Ateliers, dus als er kunst in de
openbare ruimte komt, mag dat best met
pit en een hoger tempo.
Kunst in de openbare ruimte geeft
uitstraling, leidt tot publiciteit, trekt
nieuwsgierigen aan, bezorgt de stad een
goede naam, leidt tot belangstelling voor
de betrokken kunstenaars. Een slagvaardig
kunstbeleid zal zich vertalen in meer
bezoek aan Open Ateliers. Zo zou het
kunnen. Want het is wel een evenement,
waar andere steden een voorbeeld aan
kunnen nemen. In Rotterdam, volgend
jaar nota bene Culturele Hoofdstad van
Europa, bestaat zoiets nog niet.