CRABBETGENS,
VINDERS EN
WARMUES,
DE GESCHIEDENIS
VAN DE MARKT IN
SCHIEDAM
1
3
a:
Om de 'Gunst van
de koper' beschrijft
de geschiedenis van
de Schiedamse
markt in de
afgelopen 730 jaar,
want de geschreven
geschiedenis van de
markten in
Schiedam vangt vijf
jaar eerder aan dan
het moment waarop
Vrouwe Aleida,
Schiedam als stad
bevestigde. Bijgaand
artikel is een
samenvatting van de
uitgebreide tekst en
beschrijft de markt
tegen het licht van
landelijke
ontwikkelingen. De
illustraties zijn
merendeels
afkomstig uit de rijke
verzamelingen van
het Streeksmuseum
Jan Anderson.
Henk Slechte
Musis 308
G
eruime tijd voordat
Schiedam zich
Schiedam mocht
noemen, dreven
koopheden reeds
h-
S
Uj
00
00
co
Uu
co
handel op de plaats waar de
Schie door een dam was
afgesneden van de vroegere
uitwatering die we nu
kennen als de Lange- en
Buitenhaven; een kreek
temidden van de gorzen aan
de voet van de dijk. De Schie
vormde een makkelijke - en
gedurende lange tijd enige -
toegang over water tot aan
Den Haag en mogelijk
speelde Schiedam ook een rol
in het handelsverkeer tussen
Engeland en Keulen.
Volgens de achttiende-eeuwse
markthistoricus Gerard van
Loon kende het gebied dat
nu Nederland heet, al tijdens
de Romeinse overheersing
goederenmarkten. Hij geeft
als voorbeeld Voorburg om
aan te tonen dat het schenken
van marktrecht aan een stad
of dorp door de landsheer, uit
de Romeinse tijd dateert en
via de Merovingische en
Karolingische koningen, de
middeleeuwse graven en
hertogen, en de Habsburgse
landsheren uiteindelijk bij de
Staten van de Nederlandse
provincies is terechtgekomen.
Stadsrechten en marktrechten
stonden niet altijd in één
oorkonde. Soms had een
nederzetting al een (jaar)-
markt, voordat de landsheer
de rechten en plichten van de
burgers op perkament had
vastgelegd. Schiedam kreeg in
1270, dus vijfjaar voor de
verlening van het stadsrecht,
van Aleida van Henegouwen
het recht een jaarmarkt en
52 weekmarkten te houden.
De jaarmarkt functioneerde
eeuwenlang als belangrijk
De sluis tussen Schie en Korte Haven en de Vismarkt. Linksvoor ligt
een karveel afgemeerd. Vis wordt zowel op kramen als vanaf de grond
verkocht. De Gheyn, 1598,
knooppunt van handel, maar
in de zestiende eeuw was het
commerciële hoogtij ervan
toch definitief voorbij. Wat
bleef was de kermis. Veel jaar
markten werden gehouden
op of rond de dag, waarop
ooit een kerk was ingewijd.
Dat jaarlijkse feest van de
kerkwijding werd onder meer
gevierd met een mis die de
bisschop celebreerde en
heette daarom kercmesse of
kerkmis, een woord dat
evolueerde tot het wereldse
kermesse en kermis.
Op de week- en dagmarkten
in steden en dorpen bleef
men de kleinhandel drijven
voor de lokale behoeften en
die van het omringende
platteland. De voedingsmid
delen die er werden verhan
deld, waren bonen, erwten,
meelspijzen, honing, vlees,
zuivel en vis.Vruchten en
specerijen waren luxe pro
ducten. suiker en aardappelen
kwamen pas in de zestiende
eeuw. Dat de meeste markt
dagen sinds hun instelling
niet veranderd zijn, toont de
opvallende continuïteit van
de weekmarkt aan. Schiedam
bijvoorbeeld heeft sinds 1270,
met enkele onderbrekingen,
zijn weekmarkt op vrijdag.
Vis en vlees werden niet
op de weekmarkt gekocht,
maar op overdekte markten