Musis 312 Stoomcarroussel, kermis omstreeks 1900. Collectie GA Schiedam. nog één vergeefse poging het tij te keren en kregen 1.135 Schiedamse handtekeningen onder petitie 'tot herinvoering van de kermis'. Drie andere markten dan de algemene warenmarkt en de kermis waren voor Schie- stadsbeeld verdwenen, al werd af en toe kennelijk nog wel een flinke zalm verkocht. Op 21 januari 1853 bijvoor beeld werd 'aan de Hoofdstraat dezer stad een winterzalm, wegende 14 V2 Ned. ponden, verkocht tot den onge- hoorden prijs van f68,95'. Feestvismarkt, regeringsjubileum Wilhelmina 1938. Het zou tot 1906 duren dat het verzet tegen de kermis voldoende grond vond om tot opheffing te besluiten. In de tussenliggende jaren vroegen verenigingen met grote regelmaat om de kermis af te schaffen en namen raadsleden die verzoeken over. In 1903 verenigde een groot aantal protestants- christelijke organisaties zich in de strijd tegen de kermis. Tegen dit christelijk geweld verbleekten de protesten van de Nederlandsche Vereeniging van kermisvakgenooten 'Ons Belang' te Amsterdam, de Vereeniging 'Vergunning' te Schiedam en deYzer- en Metaalbewerkers Vereeniging 'Onderlinge Hulp' die het weten tegen opheffing van de kermis te zijn, omdat er geen ander vermaak voor de werkman was. De geschriften voor en tegen volgden elkaar daarna in hoog tempo op, en in 1906 was het eindelijk zover. Een opnieuw gevoerd debat eindigde met de afschaffing van de jaarmarkt of kermis met elf stemmen voor en vijf tegen. Na 636 jaar was de jaarmarkt van Vrouwe Aleida geschiedenis. Woedend waren de voorstan ders en vooral de tappers en winkeliers. Zij deden in 1908 In de loop van de jaren zestig van de negentiende eeuw ging het slecht met de Zeevischmarkt. De aanvoer stagneerde en de kooplieden bleven weg. In december 1867 stelde de gemeenteraad vast dat de aanvoer van vis was verminderd. Het was dus nodig naar wegen te zoeken om de aanvoer weer te laten toenemen. Een aantal jaren lukte dat. Er werd in januari 1868 driemaal zoveel vis verkocht als in dezelfde maand van 1867, en er waren in januari al zeven koopheden geweest die in geen tien jaar in Schiedam hadden inge kocht. Rond de eeuwwisse ling meldde de krant met enige regelmaat dat nog maar weinig vis werd aangevoerd. Ook bleek de markt voor sommigen een bron van ergernis. Op 1 mei 1928 klaagden de omwonenden in de krant dat de markt met werd schoongehouden en op 1 oktober 1928 werd de markt gesloten. Het communistische raadslid W Collé vroeg B &W of dat de bedoeling was en het antwoord was duidelijk; de sluiting was onvermijdelijk, want de afslager en de naschrijver hadden ontslag genomen, geschikte opvolgers dam van grote betekenis; de vismarkt en de paarden- en varkensmarkten. De vismarkt bestond feitelijk uit meerdere deelmarkten die op verschillende plekken in de stad gehouden werden. In 1802 BEPAALDE DE MUNI- cipaliteit dat 'vreemde' vis alleen mocht worden verkocht op de Scheveningse markt in de Breede Marktsteeg. De Riviervismarkt staat in 1846 nog vermeld 'aan den Kolk bij het Zakkendragers huisje'. Die markt was niet erg actief, want in 1802 moest de keurmeester iedere ochtend laten weten of er wel vis was aangevoerd en een in 1858 gedane poging om deze markt te behouden had geen succes. De Riviervismarkt was toen al zo in het onge rede, dat de omwonenden de raad vroegen het vervallen en niet meer gebruikte verkoop huisje af te breken. De Zalm- markt verging het weinig beter. Die was sinds 1650 aan de Hoofdstraat. In de negentiende eeuw verliep de markt. Eind 1848 werd weliswaar bepaald dat iedere werkdag zalm mocht worden afgeslagen, maar dit bracht geen extra leven. Daarna is de Zalmmarkt stilletjes uit het waren niet te vinden, en vis werd niet meer aangevoerd. In 1931 viel het doek voor de vismarkt. De oudste Schiedamse beestenmarkten waren de Paardenmarkt en de Varkens- markt. Volgens de marktkeur van 1464 moesten boeren 'mit speenvarcken ende diergelike' voor of in de directe omgeving van de Vleeshal staan. Dat betekent dat toen op de Schiedamse markt al varkens werden verkocht. Wanneer Schiedam het recht heeft gekregen een Varkensmarkt te houden, is niet bekend. Het octrooi voor de Paardenmarkt dateert uit 1483. Toen gaf aartshertog Maximiliaan van Oostenrijk, namens de minderjarige Philips de Schone, Schiedam het recht jaarlijks een Paardenmarkt te houden. De Paarden- en de Varkens- markt worden meestal in één adem genoemd omdat ze één pachter en één marktplaats hadden, en veel beslissingen van de vroedschap beide markten betroffen. Het belang van de varkensmarkt was eeuwenlang vanzelf sprekend, omdat de mensen in het najaar een wintervoor raad aanlegden, waarvan

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2000 | | pagina 312