Matthijs A. Struijs Het monumenten-bezit bezit van Vlaardingen wordt niet onaanzienlijk uitgebreid als de minister tenminste de pas gepubliceerde provinciale voordracht van jonge' gebouwen goedkeurt voor plaatsing op de lijst van rijksjbesch ermde monumenten. Deze voordracht heeft de vorm van een advies waaraan de gemeente heeft meegewerkt. De minister mag van het advies afwijken als hij van oordeel is dat plaatsing onterecht is of op grond van bezwaren van bewoners of gebruikers tegen de 'heiligverklaring' van hun pand. Dat laatste komt voor, hoewel de provinciale voordracht pijnlijk nauwkeurig wordt voorbereid om verrassingen zoveel mogelijk uit te sluiten te staan. Dat de minister wijzigingen zal aanbrengen in de lijst, lijkt al even onwaarschijnlijk, want ook aan die zijde worden alle ingrediënten langdurig geproefd. Risico's zijn bijna uitgesloten. Vanzelfsprekend moet een dergelijke voordacht altijd in het licht worden gezien van de altijd aanwezige, maar ijle factoren als historisch besef en sentimenten, die in elk tijdvak, elke een andere visie op het monumentaal bezit opleveren. Ook bij de voordracht van Vlaardingse nmonumenten is dat het geval. De stem van het stadsbestuur is hoorbaar in een advies dat zowel durf als voorzichtigheid ademt. Voorzichtigheid is de keuze van de -soms voormalige- woonhuizen, de durf en visie blijkt uit de keuze van industrieel erfgoed dat reeds zwaar geleden heeft in de tijd, maar nu door de monumentenwet voor verder verval wordt behoed en misschien straks een functie kan vervullen in de ontwikkelingsplannen die Vlaardingen koestert. In de sector bewoond erfgoed had de keuze misschien ruimer kunnen en mogen zijn. Over de voordracht van de industriële objecten kunnen de meningen nauwelijks verschillen. Als de stad ernst wil maken met de ontwikkeling van de omgeving van de Koningin Wilheminahaven is een monumentenstatus voor de relikwieën van het vissersverleden van elementaire betekenis. Al was het alleen maar om aan te tonen dat het de plannenmakers ernst is. De voordracht voor plaatsing op de gemeentelijke monumentenlijst die traditiegetrouw na de rijkslijst volgt, zal in dit opzicht nog duidelijker zijn Voor Musis beschreef Matthijs A. Struijs de monumenten die door de provincie zijn voorgedragen: Musis 356 Pakhuis Willem Beukelszn.straat 2 Het begin van de Wm. Beukelszn.straat bij de Oosthavenkade ontstond in 1869 toen daar de uit Scheveningen afkomstige Rederij Maatschappij 'Regt door Zee' zich vestigde. Rondom de 'bedrijfsstraat', de eerste aanleg van de Wm. Beukelszn.straat, werd tot aan de Oranjestraat/ Koningstraat een groot aantal houten pakhuizen gebouwd. Aan de achterzijde van deze pakhuizen bouwde de maatschappij woningen voor haar personeelsleden, die allen uit Scheveningen kwamen. Het terrein rondom het begin van de Wm. Beukelszn.straat werd daardoor al spoedig de Scheveningsebuurt' genoemd.Vrijwel alle Vlaardingers van Scheveningse herkomst zijn via deze Scheveningsebuurt in Vlaardingen terecht gekomen. Toen de maatschappij in 1880 liquideerde, werden niet minder dan 52 percelen met woon- en pakhuizen, alsmede het kantoor verkocht. Als enige pakhuis daarvan resteert nu nog het pakhuis met de houten gevel Wm.Beukelszn. straat 2. Het pand is nu in gebruik bij de Haringinleggerij Firma G. Nieuwstraten, die wegens de voorbeeldige staat van onderhoud van het pand in 1977 werd onderscheiden met de Restauratiepenning van de Historische Vereniging Vlaardingen.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2000 | | pagina 356