ar
allemaal voor nodig heeft
waarvan tot dusverre nog geen stuiver is
terechtgekomen, dat de winkeliers het
vertrouwen in het bestuur hebben
verloren. Een wethouder die allerlei
maatregelen komt aankondigen, beloften
doet en vervolgens niks meer van zich
laat horen, die kun je toch niet serieus
meer nemen. Wij zijn winkeliers en
gewend om onze zaken af te rekenen en
net zo serieus te worden genomen als
wij onze klanten doen.
Een toegevoegde waarde noem ik een
betere regeling van de parkeer
problemen. Als daarover uit onze kring
opmerkingen worden gemaakt dan
worden die onmiddellijk als kritiek van
zwartkijkers van de hand gewezen. Of je
krijgt vergelijkingen met andere steden
om je oren. In Amsterdam - heet het
dan betalen bezoekers van het
centrum al bijna een tientje per uur.
Maar het centrum van Amsterdam is
natuurlijk wel even wat anders dan de
Koemarkt in Schiedam. In Amsterdam
heb je in een uur meer gezien en
beleefd dan hier in een maand.
Daar kun je je dus niet mee vergelijken.
De parkeergarages hier zouden gratis
moeten zijn of in ieder geval betaalbaar.
Steeds maar hoog opgeven van de
toeristische potenties van deze stad leidt
de aandacht ervan af dat Schiedam niet
attractief is voor bezoekers. Het minste
datje dan kunt doen, is zorgen datje de
toegangsprijs verlaagt. Elke winkelier
kan het gemeentebestuur de ijzeren wet
van prijs en aanbod leren. Daar zijn
geen dure bureaus voor nodig.
Bovendien vertellen deze niet waar het
in deze stad werkelijk aan schort want
dan waren ze binnen tien minuten klaar.
Die toegevoegde waarden moeten aan
twee kanten worden verzorgd: aan de
kant van de bezoeker en aan die van de
winkelier. Het parkeerbeleid is zo'n
toegevoegde waarde, maar ook een
helder vestigings- en branchebeleid
horen daartoe. De plannenmakers
moeten zich realiseren dat het
verbeteren van het klimaat begint op
het allerlaagste niveau van de
winkelstraat, de verzorging van het
centrum en het verschaffen van
voldoende faciliteiten aan bezoekers en
aan de winkelstand.
Je zult mij niet horen zeggen dat de
winkeliers zelf geen blaam treffen.
Integendeel misschien. Je ziet dat
ondernemers die zorg besteden aan hun
bedrijf het beter doen dan diegenen die
alleen maar klagen, maar er zelf de
kantjes van aflopen. Wie kans heeft om
zich te specialiseren, kan in Schiedam
een goed bestaan opbouwen, alleen
heeft niet iedereen de mogelijkheden
hiertoe. De rest zou het moeten hebben
van aandacht besteden aan z'n
presentatie, aan de ontvangst en
behandeling van z'n klanten en het
scheppen van een sfeer waarm de
bezoeker zich thuis voelt. Dat gebeurt
nog veel te weinig, dat ben ik roerend
met het stadsbestuur eens. Aan de andere
blijft het een feit dat er geen of in ieder
geval te weinig initiatieven worden
ondernomen om daarin verandering te
brengen. Een ambtenaar is geen
winkelier en voelt de problemen niet
aan den lijve. En dat houdt meteen het
risico in dat z'n oplossingen weinig
praktisch zijn en eerder bedoeld om de
politiek of de wethouder te plezieren
dan degene die het in werkelijkheid
betreft.
Ik noem in dit verband het Broersveld
nog maar even. De verbeterplannen
voor deze straat kunnen gewoonweg
niet op. De één na de ander komt met
de prachtigste toekomstbeelden. Maar de
realiteit is dat de lege gaten en hoeken
hier door Jan en alleman al jarenlang als
toilet worden gebruikt. Daar zou
allereerst de aandacht naar moeten
uitgaan. Niet naar allerlei masterplannen
die een vermogen kosten maar naar
gewoon zoiets normaals als een
openbaar toilet. Want die drukke
winkelstraat van de bruisende wereldstad
van straks wordt nu in de avonduren
nog vooral bezocht om even rustig te
kunnen piesen. Als je daar nu eens mee
zou beginnen, dan werd het een heel
ander verhaal'.