Henk Slechte Als het aan cultuurwethouder Kees van der Windt en
toekomstig directeur Jeroen ter Brugge ligt, krijgt
Vlaardingen volgend jaar een stadsmuseum, waar
burgers en buitenlui terecht kunnen voor een snufje
Vlaardingse geschiedenis én voor eigen onderzoek naar
de materiële leefomstandigheden van hun Vlaardingse
voorouders. Dat is, aldus de wethouder, de uitkomst van
een inhoudelijke discussie over de museale toekomst van
Vlaardingen, en niet alleen maar de oplossing van een
moeilijk museaal probleem.
389 Musis
IN VLAARDINGEN
STAAT EEN
IMUSEUMIHUIS
De wethouder heeft maatschappe
lijke signalen vertaald in een
eigentijdse visie, en het Utrechtse
bureau Andersson Elffers Felix
heeft daarbij geholpen door de
markt te verkennen, de gegevens te
analyseren en op de juiste wijze te
rangschikken, en de visie van de
wethouder te vertalen in een handzaam
concept. De wethouder en zijn directeur
zijn ervan overtuigd dat voor deze
aanpak de tijd rijp is. En waarschijnlijk
hebben ze gelijk, want het is
onmiskenbaar een trend om het lokale
historisch erfgoed zo aaibaar mogelijk te
maken voor een liefst toeristisch
gedefinieerde doelgroep. Een paar jaar
geleden is vastgesteld dat de altijd door
linkse politici verfoeide jenever
Schiedam toeristisch terug op de
wereldkaart kon zetten. Natuurlijk niet
door Zwart Nazareth in werkelijkheid
te laten herleven, maar door de
jenevergeschiedenis te musealiseren. Wat
weg was, was weg, maar de branderijen
langs de Lange Haven en de huizen van
de rijke branders stonden er gelukkig
nog, en met het tegenwerken van de
plannen voor een museum voor het
gedistilleerd was het snel gedaan.
De ooit gehate jenever was aaibaar
geworden en dus bruikbaar voor de
citymarketing. Hetzelfde lijkt nu in
Vlaardingen te gaan gebeuren. Haring-
stad verkoopt net zo goed als Jenever-
stad en dus worden de Vlaardingse
haringvisserij en het dagelijks leven van
de vissers het hoofdthema van een
nieuw stadsmuseum, waarvoor de
collecties van het Visserij museum, het
Streekmuseum Jan Anderson, het
archeologisch museum Hoogstad en de
voormalige Oudheidkamer Vlaardingen
het materiaal voor de historische
opstelling moeten leveren. En ook hier
geldt dat veel is verdwenen, vooral de
armoekant van de visserij, maar dat er
genoeg voorwerpen, afbeeldingen en
documenten over zijn om voor een
breed 21ste-eeuws publiek het beeld te
schetsen van de visserij die Vlaardingen
heeft gemaakt tot wat het is.
De toekomstige directeur van het
nieuwe museum, nu nog provinciaal
archeoloog in Utrecht, moet dit beeld
vorm geven. Hij spreekt liever over een
museumhuis, omdat de drempel laag
moet zijn en de bezoekers er niet alleen
naar een museale opstelling kunnen
kijken, maar ook zelf allerlei historische
activiteiten zullen kunnen ontplooien.
Er komt een bibliotheek, het niet
opgestelde gedeelte van de collectie
wordt toegankelijk voor onderzoekers,
en het museumhuis moet ook het tehuis
worden voor de Historische Vereniging,
de Vrienden van het Visserij museum en
de plaatselijke archeologische
werkgemeenschap. De wethouder en de
directeur hopen dat hun idee zal
aanslaan en in de toekomst kan worden
uitgebreid met het stadsarchief. Daarmee
zal Vlaardingen dan beschikken over een
veelzijdig en actief centrum voor de
plaatselijke geschiedenis. Op de korte
termijn moet de directeur zorgen voor
een bedrijfsplan en een vergelijkende
analyse van de drie collecties. Die
opdracht wordt binnenkort gegeven aan
een gespecialiseerd bureau. De
wethouder en de directeur geloven dat
de uitkomst van die analyse hen zal
bevestigen in hun overtuiging dat de
vier collecties samen geschikt zijn voor
een verantwoorde en aantrekkelijke
historische opstelling. Van vervlakking
zal geen sprake zijn, en wie vreest dat
het jaarboek van het Visserij museum dit
jaar voor het laatst verschenen is, zoals
een kop in het Rotterdams Dagblad van
14 november suggereert, die heeft het
mis. Wie het goed meent met de