'...wij Schiedammers
heel aimabel
cultuurliefhebbend
en notabel...'
9 Musis
relatie met de gemeente die
bijvoorbeeld tegelijkertijd én
opdrachtgever én
onderhuurder van het theater
is, maar ook door
tekortkomingen in het
gebouw en de technische
installatie, alsmede stijgende
personeelslasten en
tegenvallende horeca-
inkomsten, onmogelijk was
en is om tot een sluitende
exploitatie te komen. Een
verantwoording voor het
exploitatietekort geeft het
stuk niet. Het blijft tientallen
pagina's lang bij het
catalogiseren van
deelproblemen.
Het stuk, dat overigens ook
geen verklaring weet te
geven voor het gat in de
portemonnee, stelt geen
beleidsfouten in het verleden
vast, maar waarschuwt slechts
dat bij voortzetting van het
gevoerde beleid
exploitatietekorten in de
toekomst onvermijdelijk
zullen zijn. Waaraan Van Oort
vervolgens de persoonlijke
conclusie verbindt dat
tekorten maar voor lief
moeten worden genomen
tenzij wordt besloten om het
aantal voorstellingen en de
kwaliteit daarvan terug te
brengen.
De wethouder en het
theaterbestuur stellen zich
daarentegen op het standpunt
dat de verleende subsidie
voldoende is, als het
management zich beter aan
de afspraken houdt dat
commerciële activiteiten
tenminste marktconform
zullen worden ondernomen.
Hierin zou het ook mogelijk
moeten zijn om de groei
naar een optimale
programmering te realiseren.
Op basis van zijn eigen
bevindingen hield de
directeur echter vast aan het
gevoerde beleid en weigerde
zich neer te leggen bij de
resultaten van het onderzoek
en in feite bij het door hem
verfijnde en aanvaarde
beleidsplan. Dit ondanks het
feit dat hij zich daaraan wel
had geconformeerd.
Overigens leidde niet het
exploitatietekort, maar de
gemaakte beleidsfouten
uiteindelijk tot een opzeggen
van het vertrouwen in de
directeur. De breuk trad niet
alleen op tussen bestuur en
directeur, maar ook tussen
Paul van Oort en het
personeel.
Bij elkaar genomen werd
tijdens de zomermaanden
van dit jaar snel duidelijk dat
de problemen binnen de
bestaande verhoudingen niet
tot een oplossing gebracht
konden worden. Wel wordt
vanzelfsprekend getracht om
manieren te vinden waarop
de partijen met wederzijds
respect afscheid van elkaar
kunnen nemen. Het
ziekteverlof duurt inmiddels
nog voort en van de groep
'verontruste burgers' wordt
inmiddels niets meer
vernomen. Verontrust of niet,
hen wordt in ieder geval in
het komende seizoen een
programma geboden waarin
het voorgenomen beleid in
kwaliteit en aantallen
uitgangspunt blijft.
Merkwaardig genoeg lijken
de problemen hun oorsprong
vooral te hebben in het
succes van het Fortis Theater
ad Schie. Meestal is dit
anders. Dat het welslagen
boven elke twijfel verheven
is, illustreren de tot de
verbeelding sprekende
bezoekersaantallen. Met een
gemiddelde bezetting van
meer dan tachtig procent van
de zevenhonderd stoelen,
schaart het theater zich onder
de best bezochte van
Nederland. Het eerste
seizoen werden 32.000
bezoekers geraamd en
werden er 44.000
geregistreerd. Voor het
tweede seizoen werden
46.000 bezoekers
geprognosticeerd en er
55.000 geteld. Het geraamde
aantal voor het seizoen 2000-
2001 werd veiligheidshalve
op 55.000 gesteld en deze
schatting lijkt moeiteloos te
worden gehaald. Het eerste
uitgangspunt was een
programmering met een
'gouden randje'. Dat wil
zeggen; voorstellingen
programmeren die brede
publieksgroepen aanspreken,
maar binnen die genres ook
interessante, vernieuwende
producties aanbieden. Het
tweede voornemen was om
vanaf die beperkte basis in de
loop der jaren steeds nieuwe,
meer kwetsbare genres toe te
voegen om zodoende
langzaamaan een publiek op
te bouwen voor klassieke
muziek en dans, hedendaags
toneel en hedendaagse
muziek. Dit beleid pakte
inhoudelijk succesvol uit.
Ook voor 'moeilijke' genres
bleek de belangstelling te
kunnen worden gewekt en
eerder dan verwacht durft het
theater een bescheiden begin
te maken met abonnementen
waarin een breder
programma wordt geboden.
Hoewel voor de directe
betrokkenen niet zonder
bijsmaak zal de
theaterpresentatie binnenkort
toch een 'goed nieuws-show'
zijn. De afspraken op
financieel gebied worden
opnieuw vastgelegd en —zoals
gezegd - de programmering
voor het volgende seizoen is
al bijna rond. Ook 'moeilijke'
genres komen aan bod en
niemand behoeft dan ook
verbaasd te reageren als de
bezoekersaantallen wederom
indrukwekkend zullen zijn.
Aan commercieel gebruik
van het theater zal een tot
tevredenheid stemmend
prijskaartje hangen. Liever
meer winst uit minder
verhuringen dan het
omgekeerde is de mening
van het bestuur. Volgens de
ijzeren wet van het theater,
zal op alle afgesproken
avonden het doek gewoon
opgaan en is elke discussie
vergeten, zolang de
voorstelling duurt.