Musis 41 De havenbekkens, waar nu bij tijd en wijlen nog tamelijk grote zeeschepen binnenvaren, zullen meer en meer een verlaten beeld gaan opleveren. Er moet een nieuwe betekenis komen voorVlaardingen als stad aan de rivier. Gelukkig hebben ook de bestuurders dat begrepen. De stad zal zich, meer dan nu, ook echt aan de Maas gaan vestigen. De huidige situatie, waarin tussen stad en water een scheiding door bedrijvigheid en industrie is gelegen, zal wijzigen. De rivierzone wordt weer een onderdeel van de levende, bewoonde stad. Cultuurhistorie is tegenwoordig een belangrijk steekwoord in de opvattingen van deVlaardingse bestuurders. Dat geldt met name ook voor de nieuwe ontwikkeling van de rivierzone. Deze zullen een volledige transformatie tot gevolg hebben. Men heeft zich echter op voorhand uitgesproken voor het handhaven - en zelf uitbuiten - van de cultuurhistorische component (het 'karakter') van dit haven- en industriegebied. Hoewel dit karakter door tal van visserijpakhuizen wordt gedragen, kan de parel onder deze gebouwen, het gebouw van de Doggermaatschappij, niet anders dan een cruciale rol spelen.. Bovendien bevindt het pand zich in het gaafst bewaarde gedeelte én in de onmiddellijke nabijheid van de Buitenhaven. Aangezien het juist de as van de Oude Haven en de Buitenhaven zal zijn waar de stad werkelijk verbinding met de rivier zal zoeken, ligt een sleutelrol voor dit pand niet meer dan voor de hand. Op 9 januari kwam de Rijksdienst voor de Monumentenzorg de na de brand overgebleven ruïne bekijken. De vraag was of de nominatie als rijksmonument na de brand nog overeind kon blijven. Deze te stellen, bleek overbodig te zijn. Men is nog steeds overtuigd van de monumentwaarde, al hebben de rijksambtenaren zich bij de gemeente wat voorzichtiger uitgedrukt, dan in het vrij stellige bericht dat via informele kanalen uit Zeist werd vernomen. Zij hebben wel ergere voorbeelden van uitgebrande monumenten gezien. Desondanks houden ze een slag om de arm en willen ze eerst een bouwtechnisch rapport van de gemeente zien voor ze een definitieve beslissing nemen. En passant wordt in Zeist zelfs gezegd dat dit gedeelte van de Koningin Wilhelminahaven uniek is en er in Nederland nauwelijks een gaver voorbeeld van 'industriële archeologie' is te vinden. Inmiddels wordt er nagedacht over de aanpak van de restauratie. De gemeente denkt aan een stalen steunconstructie om de gevels vast te maken. Eerder kun je het pand namelijk niet in, want de kans is te groot dat een stuk muur alsnog naar beneden komt vallen. De eigenaar is steigerbouwer en wil geen stalen steunconstructie maar een steunende steiger rond het pand optrekken. Ik vind dat wel een creatief idee, al is een steiger wat moeilijker te berekenen dan een constructie van wat stalen balken. Als eenmaal de gevels veiliggesteld zijn, kan de rommel binnen opgeruimd worden. Ook van groot belang is dat het regenwater snel uit het pand wordt geweerd. Toen jaren geleden het gebouw Kunsten en Wetenschappen op de Utrechtse Mariaplaats in een vergelijkbare ruïne was veranderd, heeft men dat nagelaten. De gevolgen daarvan hebben toen veel geld gekost. Wellicht dat bij de schoonmaakactie de oude stalen balken kunnen blijven zitten; waarde als draagconstructie zullen ze echter niet meer hebben. Daarom, zo stel ik mij voor, moet er een nieuwe stalen constructie in het pand worden opgebouwd. De balken daarvan worden niet, zoals vroeger, in de muren opgelegd, maar zullen met kolommen binnen de gevels stalen portalen vormen. Behalve als ondersteuning van nieuwe vloeren dienen die portalen dan ook als versteviging van de gevels, zodat die alleen nog hun eigen gewicht hoeven te dragen en waar nodig steun krijgen. Zo kunnen ook muurdelen die veel draagkracht verloren hebben overeind blijven en zo veel mogelijk authentiek materiaal worden behouden. Het verhaal van het pand van de Doggermaatschappij is voorlopig nog niet tot een besluit gekomen.. Ik kan slechts voorlopig eindigen met de vergadering van de monumentencommissie van 16 januari, waar de stand van zaken als agendapunt zes op de agenda stond. Veel nieuws bleek daar overigens niet gemeld te worden. De gemeente is nog bezig met het bouwtechnische rapport, op grond waarvan uiteindelijk besluiten genomen zullen worden. De eerder gekozen titel, Necrologie voor een topmonument, is echter (gelukkig) vooralsnog overdreven. Het pand behoeft zelfs niet als een feniks uit zijn as te verrijzen, maar kan waarschijnlijk (althans wat het muurwerk betreft) grotendeels blijven bestaan. toegang en er is een bord aangebracht: 'Let op instortingsgevaar' Na nog wat foto's gemaakt te hebben ga ik naar huis, waar Adrianne de Koning op mij wacht voor een interview over het beschermde stadsgezicht dat Vlaardingen binnenkort zal krijgen. Van haar hoor ik at de eigenaar er toe neigt om het pand te behouden. Uiteraard zal er eerst nog het nodige aan gerekend moeten worden, maar de Post, zo lees ik later ook in de krant, schat de kans op behoud van de gevel op 80%. Het duurt echter zeker tot half januari voor er enige zekerheid verschaft kan worden. Eerst op woensdag 3 januari hoor ik weer wat. In verband met een gesprek dat de gemeente met de eigenaar zal hebben vraagt Arie Noordam mij om mijn mening over verschillende opties waarmee de eigenaar wellicht kan komen. De daarop volgende donderdag lees ik in de Maaspost dat de gemeente een bouwkundig rapport wil laten opstellen. Dit rapport zal in de monumentencommissie worden besproken, waarna de commissie zich moet uitspreken over de vraag of het monument kan worden gered. Ik kan niet helemaal inschatten of dit gegeven een resultaat is van het gesprek dat diezelfde dag heeft plaatsgevonden; het huis-aan-huisblad zou dan wel erg heet van de naald zijn nieuws verspreiden. In elk geval ziet het er vooralsnog 5 (een heel klein beetje) positiever uit, dan wat S Hans van der Sloot in de daarop volgende vrijdag ontvangen Musis laat geloven. 'Herstel tn lijkt op het eerste gezicht niet mogelijk' schrijft hij. Uit zijn laatste zinnen zou je kunnen opmaken dat hij weinig vertrouwen heeft in de Vlaardingse bestuurders, als hij Kees van der Windt op bezoek wil sturen bij bouwer Kees Bokx. Ik ervaar inmiddels toch dat, als het er om gaat het pand te behouden, de gemeente ook zonder dat de wethouder op visite wordt gestuurd de nodige inspanningen levert.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2001 | | pagina 41